Norsk Ordliste 20-2 Flashcards
1
Q
zak
A
lomme
2
Q
machtig
A
mektig
3
Q
middernachtzon
A
midnattssol
4
Q
gedenkteken
A
minnesmerke (n)
5
Q
nek
A
nakke
6
Q
Noordkaap
A
Nordkapp
7
Q
noorlander
A
nordlending
8
Q
naar het noorden
A
nordover
9
Q
gebied, district
A
omräde (n)
10
Q
overtuigend
A
overbevisende
11
Q
pijl
A
pil
12
Q
plaat
A
plate
13
Q
poolcirkel
A
polarsirkel
14
Q
politiek
A
politikk
15
Q
brievenbus
A
postkasse
16
Q
privé
A
privat
17
Q
rugzak
A
ryggsekk
18
Q
waarschijnlijk
A
sannsynligvis
19
Q
kijk eens!
A
se sä!
20
Q
vertragen, ophouden
A
sinke
21
Q
veranderen in
A
skape om til
22
Q
schoenendoos
A
skoeske
23
Q
schrijfwerk
A
skrivearbeid (n)
24
Q
la(de)
A
skuff
25
(zich) ontspannen
slappe av
26
helemaal niet
slett ikke
27
rijgen, snoeren
snöre
28
zonnehoed
solhatt
29
zonneschijn
solskinn (n)
30
spits, punt
spiss
31
steen
stein
32
stenen pijl
steinpil
33
strandlijn
strandlinje
34
vinden, zichtbaar zijn
synes
35
zilveren sieraad
sölvsmykke (n)
36
naar het zuiden
sörover
37
zuidwest
sörvest
38
ten zuidwesten van
sörvest for
39
dicht
tett
40
nauw, eng
trang
41
wandelschoen
turstövel
42
wandeluitrusting
turutstyr (n)
43
dwars
tvers
44
dun gekleed
tynnkledt
45
ongeacht, sowieso
uansett
46
opening
äpning