Norsk Ordliste 20-2 Flashcards
zak
lomme
machtig
mektig
middernachtzon
midnattssol
gedenkteken
minnesmerke (n)
nek
nakke
Noordkaap
Nordkapp
noorlander
nordlending
naar het noorden
nordover
gebied, district
omräde (n)
overtuigend
overbevisende
pijl
pil
plaat
plate
poolcirkel
polarsirkel
politiek
politikk
brievenbus
postkasse
privé
privat
rugzak
ryggsekk
waarschijnlijk
sannsynligvis
kijk eens!
se sä!
vertragen, ophouden
sinke
veranderen in
skape om til
schoenendoos
skoeske
schrijfwerk
skrivearbeid (n)
la(de)
skuff
(zich) ontspannen
slappe av
helemaal niet
slett ikke
rijgen, snoeren
snöre
zonnehoed
solhatt
zonneschijn
solskinn (n)
spits, punt
spiss
steen
stein
stenen pijl
steinpil
strandlijn
strandlinje
vinden, zichtbaar zijn
synes
zilveren sieraad
sölvsmykke (n)
naar het zuiden
sörover
zuidwest
sörvest
ten zuidwesten van
sörvest for
dicht
tett
nauw, eng
trang
wandelschoen
turstövel
wandeluitrusting
turutstyr (n)
dwars
tvers
dun gekleed
tynnkledt
ongeacht, sowieso
uansett
opening
äpning