Norsk Ordliste 24-1 Flashcards
1
Q
autogordel
A
bilbelte (n)
2
Q
auto-expert
A
bilsakkyndige
3
Q
tweedehands auto
A
bruktbil
4
Q
gegevens
A
data
5
Q
het heeft weinig zin
A
det er liten vits i
6
Q
dirigent
A
dirigent
7
Q
laten vallen
A
droppe
8
Q
emigreren
A
emigrere
9
Q
einde, afloop
A
ende
10
Q
zijn, zich bevinden, bestaan
A
finnes
11
Q
spiksplinternieuw
A
flunkende ny
12
Q
bij het minste of geringste
A
for et godt ord
13
Q
verklaren
A
forklare
14
Q
snel
A
fort
15
Q
zich haasten, opschieten
A
forte seg
16
Q
verhaal
A
fortelling
17
Q
overigens
A
forövrig
18
Q
goedkeuren
A
godkjenne
19
Q
handelwijze
A
handlemäte
20
Q
gebeurtenis
A
hendelse
21
Q
naar huis teruggekeerd
A
hjemvendt
22
Q
hoop
A
häp (n)
23
Q
niet-rokencoupé
A
ikke-röyker
24
Q
erg, slecht, kwalijk
A
ille
25
(binnenhalen van de) oogst
innhösting
26
registreren, inschrijven
innregistrere
27
tot, tot aan, totdat
inntil
28
kapot
i stykker
29
komen naar
komme seg til
30
conducteur
konduktör
31
contact opnemen met
kontakte
32
controleren
kontrollere
33
correct
korrekt
34
coupé
kupé
35
mogelijk zijn, te doen zijn
la seg gjöre (lot, latt)
36
op weg gaan
legge i vei
37
literatuur
litteratur
38
markt
marked (n)
39
merk, kenteken
merke (n)
40
model
modell
41
tegengesteld
motsatt
42
mug
mygg (meerv.: mygg)
43
elkaar ontmoeten
mötes
44
onlangs, pas
nylig
45
ontdekking
oppdagelse
46
optimistisch
optimistisk
47
orkest
orkester (n)
48
overhalen
overtale
49
perron
perrong
50
plaatskaart, reserveringskaart
plassbillett
51
radio
radio
52
rijkdom
rikdom
53
(af)knappen, stukgaan, springen
ryke (rök, röket)
54
loop naar de maan!
Ryk og reis!
55
rookcoupé
röyker
56
zich verzamelen
samles
57
elkaar zien
sees
58
overwinning
seier
