Norsk Ordliste 10-2 Flashcards
1
Q
voorheen, vroeger
A
för
2
Q
weinig
A
fä
3
Q
tamelijk, nogal, heel
A
ganske
4
Q
gloeiend
A
glödende
5
Q
boerderij
A
gärd
6
Q
gelijk hebben
A
ha rett
7
Q
liefst
A
helst
8
Q
hulp
A
hjelp
9
Q
hakken
A
hogge
10
Q
hoofdzaak
A
hovedsak
11
Q
hooggebergte
A
höyfjell (n)
12
Q
hoge waarde
A
höyverdi
13
Q
vanmiddag
A
i ettermiddag
14
Q
in hoofdzaak, hoofdzakelijk
A
i hovedsak
15
Q
binnen
A
innenfor
16
Q
ingang
A
inngang
17
Q
tot aan
A
inntil
18
Q
japans
A
japansk
19
Q
kerstmis
A
jul
20
Q
kerstpost
A
julepost
21
Q
vlees
A
kjött (n)
22
Q
gehakt
A
kjöttdeig
23
Q
klimmen
A
klatre
24
Q
beklimmen
A
klatre opp
25
nauwelijks
knapt
26
koken
koke
27
wordt/worden gekookt
kokes
28
koning
konge
29
korter
kortere
30
cultuur
kultur
31
kunst
kunst
32
artistiek
kunstnerisk
33
kwaliteit
kvalitet
34
land
land (n)
35
noorse stamppot
lapskaus
36
laag
lav
37
rennen, hollen
löpe (löp, löpt)
38
tussen
mellom
39
menu, menukaart
meny
40
middernachtzon
midnattsol
41
mineraalwater
mineralvann (n)
42
minuut
minutt (n)
43
gematigd, bescheiden
moderat
44
mode
mote
45
modezaak
motebutikk
46
motief
motiv (n)
47
patroon
mönster (n)
48
maand
mäned
49
natuur
natur
50
welnee, nee hoor
neida
51
volgende
neste
52
(zo)juist, net precies
nettopp