Norsk Ordliste 17-1 Flashcards
1
Q
om de …..
A
annenhver …..
2
Q
apparaat
A
apparat (n)
3
Q
automaat
A
automat
4
Q
het spijt me
A
beklager
5
Q
aangrijpen, pakken
A
beta (betok, betatt)
6
Q
bewijs
A
bevis (n)
7
Q
bloemenvaas
A
blomstervase
8
Q
(slag)boom
A
bom
9
Q
lawaai, herrie
A
bräk (n)
10
Q
lawaaiig
A
bräket
11
Q
kampvuur
A
bäl (n)
12
Q
caravan
A
campingvogn
13
Q
dekken
A
dekke
14
Q
luieren
A
dovne seg
15
Q
nuchter
A
edru
16
Q
z’n draai vinden
A
finne seg til rette
17
Q
volk, mensen
A
folk (n)
18
Q
verbod
A
forbud (n)
19
Q
verleidende
A
forförende
20
Q
beheksen, betoveren
A
fortrolle
21
Q
vooruit
A
fram/frem
22
Q
er, ter plaatse
A
framme/fremme
23
Q
Frans
A
fransk
24
Q
allereerst, vooral
A
först og fremst
25
grammaticaal
grammatikalsk
26
sparreboom
grantre (n)
27
reden
grunn
28
griezelverhaal
grösserhistorie
29
geel
gul
30
gebeurtenis
hulder
31
alledaags
hverdagslig
32
het gezellig hebben, zich vermaken
hygge seg
33
luisteren (naar)
höre (pä)
34
luidruchtig
höyröstet
35
naar binnen
inn
36
binnen
inne
37
kruidenierswinkel
kolonialhandel
38
kraan
kran
39
eisen, vereisen
kreve
40
detectiveverhaal
kriminalhistorie
41
net zo
likesä
42
wet
lov
43
geluid
lyd
44
licht
lys
45
licht
lys (n)
46
geleerd
leard
47
macht
makt
48
midzomer
midtsommer
49
minstens
minst
50
muziek
musikk
51
mystiek
mystisk
52
omlaag, neer, naar beneden
ned
53
beneden
nede
54
namelijk
nemlig
55
omhoog, naar boven
opp
56
boven
oppe
57
(propaan)gastoestel
propanapparat (n)
58
worst
pölse
59
raar, wonderlijk
rar
