Norsk Ordliste 21-2 Flashcards
oom (van moeders kant)
morbror
opa (van moeders kant)
morfar
oma (van moeders kant)
mormor
donker
mörk
neef
nevö
nicht
niese
overgrootvader
oldefar
overgrootmoeder
oldemor
behoorlijk, ordelijk
ordentlig
vaderskindje (meisje)
pappajente
pasfoto
passbilde (n)
kantoor voor paspoorten
passkontor (n)
verpleegtehuis
pleiehjem (n)
politie
politi (n)
politiebeamte
politifunksjonaer
politieman
politimann
politiebureau
politistasjon
als het ware
pä en mäte
samenwonend
samboende
handtekening
signatur
gescheiden
skilt
schema, formulier
skjema (n)
burgerlijke staat
sivilstand
spellen
stave
stempelen
stemple
strafregister
strafferegister (n)
streng
streng
schoonvader
svigerfar
schoonouders
svigerforeldre
schoonzus(ter)
svigerinne
schoonmoeder
svigermor
zwager
svoger
medelijden hebben met
synes synd pä
zowel ….. als
sävel ….. som
aanvraagformulier
söknadsskjema (n)
broers en zusters
sösken
nicht (van zusters kant)
sösterdatter
neef (van zusters kant)
söstersönn
toelaten, toestaan
tillate (-lot, -latt)
zich veroorloven
tillate seg (-lot, -latt)
betovergrootvader
tippoldefar
betovergrootmoeder
tippoldemor