Norsk Ordliste 30-1 Flashcards
1
Q
waarschijnlijk
A
antakelig
2
Q
ervandoor
A
av gärde
3
Q
afval
A
avfall (n)
4
Q
helling; grond, aarde
A
bakke
5
Q
ligging
A
beliggenhet
6
Q
beschermen, beschutten
A
beskytte
7
Q
beschutting
A
beskyttelse
8
Q
bestek
A
bestikk (n)
9
Q
voorwaarde
A
betingelse
10
Q
beeldhouwer
A
billedhugger
11
Q
loodvrij
A
blyfri
12
Q
slagroomtaart
A
blötkake
13
Q
letter
A
bokstav
14
Q
zoet broodje
A
bolle
15
Q
wijk
A
bydel
16
Q
stadsdeel
A
byomräde (n)
17
Q
stadsplan
A
byplan
18
Q
familienaam
A
familienavn (n)
19
Q
grote vakantie
A
fellesferie
20
Q
vloot
A
fläte
21
Q
volkskunst
A
folkekunst
22
Q
aanleggen
A
fortöye
23
Q
behalve
A
foruten
24
Q
volledig
A
fullstendig
25
Q
geboorteplaats
A
födested (n)
26
Q
schapenworst
A
färepölse
27
Q
toegeven
A
gi seg (ga, gitt)
28
Q
voorwerp
A
gjenstand
29
Q
gouden pen
A
gullpenn
30
Q
hardgekookt
A
hardkokt
31
Q
heuvel
A
haug
32
Q
haven
A
havn
33
Q
weekeinde, weekend
A
helg
34
Q
volkorenbrood
A
helkornbröd (n)
35
Q
tarwebloem
A
hvetemel (n)
36
Q
inwoner
A
innbygger (-e, -ne)
37
Q
langs (met betekenis: naar binnen gaan)
A
innom
