Norsk Ordliste 25-1 Flashcards
skipiste
alpinanlegg (n)
anders
annerledes
advertentie
annonse
bagagenet, begagerek
bagasjehylle
kettinghond
bandhund
beschrijving
beskrivelse
betaalbewijs
betalingsbevis (n)
klokje, bel
bjelle
detail
detalj
het is jammer
det er/var synd
gedicht
dikt (n)
tafellaken, doek, kleed
duk
doodmoe
dödstrött
men
en
achternaam
etternavn (n)
rijbewijs
förerkort (n)
verbruik, consumptie
forbruk (n)
verzekeren
forsikre
verzekeringsmaatschappij
forsikringsselskap (n)
verdwijnen
forsvinne (forsvant, forsvunnet)
toekomst
framtid
vogel
fugl
geweer
gevaer (n)
happen
glefse
gehucht
grend
pan
gryte
hoofdingang
hovedinngang
(in) totaal
i alt
minstens, ten minste
i det minste
vanmorgen (vroeg)
i morges
ramp, catastrofe
katastrofe
arts, dokter
lege
lijst
liste
oplossen, losmaken
löse
oplossing
lösning
schilder
maler
kruidenier
matvarebutikk
opgewekt
munter
nerveus, zenuwachtig
nervös
noteren
notere
theedoek
oppvaskhändkle (n)
inpluggen
plugge inn
portret
portrett (n)
tinkelen, rinkelen
ringle
rug
rygg
geweer op scherp
selvskudd (n)
centrale verwarming
sentralfyring
controleren, checken
sjekke
chequeboekje
sjekkhefte (n)
gillen, schreeuwen
skrike (skrek, skreket)
strik, lus
slöyfe
smaakvol
smakfull
slaapbank
sovesofa
restauratiewagen
spisevogn
spoor
spor (n)
plaatsnaam
stedsnavn (n)
zonde
synd
tandarts
tannlege
thema
tema (n)
te huur
til leie
moe
trött
onderzoeken
undersöke
onwelkom
uvelkommen
onvriendelijk
uvennlig
waakhond
vakthund
houtkachel
vedovn
welkom
velkommen