Norsk Ordliste 28-2 Flashcards
1
Q
landen
A
lande (-et, -et)
2
Q
likeur
A
likör
3
Q
deksel
A
lokk (n)
4
Q
geur, reuk
A
lukt
5
Q
zin, lust
A
lyst
6
Q
maïs
A
mais
7
Q
machine
A
maskin
8
Q
massa, boel
A
masse
9
Q
melding, bericht
A
melding
10
Q
herinneren aan, doen denken aan
A
minne om
11
Q
kruidnagel
A
nellikspiker
12
Q
Noordpool
A
Nordpol
13
Q
olie boren (zelfst. nw.)
A
oljeboring
14
Q
oven
A
ovn
15
Q
pijnlijk
A
pinlig
16
Q
kloppen, slaan
A
piske
17
Q
hutspot
A
potet- og gulrotstappe
18
Q
garnaal
A
reke
19
Q
adverteren
A
reklamere
20
Q
rauwkost
A
räkost
21
Q
ammoniak
A
salmiakk
22
Q
zoutloos, zonder zout
A
saltfri
23
Q
verzameling
A
samling
24
Q
typen (op de computer)
A
skrive pä (data)maskin
25
schuimen
skumme
26
hier: toevoegen
slä pä
27
uitvragen
spörre ut (spurte, spurt)
28
opstel; stijl
stil
29
stijf
stiv
30
strooien
strö
31
systeem
system (n)
32
stil, zwijgzaam
taus
33
ten slotte
til slutt
34
aantrekkelijk
tiltrekkende
35
totaal
total
36
tragedie
tragedie
37
ontwikkelingsland
u-land (n)
38
oneetbaar, niet te eten
uspiselig
39
buiten; hier: van de kaart
utafor
40
op zijn, afgelopen zijn
vaere slutt pä
