Norsk Ordliste 22-3 Flashcards
1
Q
alsmede
A
samt
2
Q
zintuig, gevoel
A
sans
3
Q
serveerster, kelner
A
servitör
4
Q
sinds, daar, omdat
A
siden
5
Q
spoedig
A
snarlig
6
Q
sneeuw
A
snö
7
Q
maatschappelijk werk(st)er
A
sosialarbeider
8
Q
benieuwd
A
spent
9
Q
streng
A
streng
10
Q
lett.: houding van stavast
A
“stä pä” holdning
11
Q
studentenvereniging
A
studentsamskipnad
12
Q
bestuur
A
styre (n)
13
Q
verpleegster
A
sykepleier(ske)
14
Q
bezigheid, werk
A
syssel (n)
15
Q
tekenen, tekening
A
tegning
16
Q
verkoop per telefoon
A
telefonsalg (n)
17
Q
zich voorstellen
A
tenke seg
18
Q
therapie
A
terapi
19
Q
aansluiting, aanknoping
A
tilknytning
20
Q
indiensttreding, aanvaarding
A
tiltredelse
21
Q
extrovert
A
utadvendt
22
Q
opleiding
A
utdanning
23
Q
buiten, omheen
A
utenom
24
Q
over, boven
A
utover
25
Q
uitschrijving, ontslag (uit het ziekenhuis e.d.)
A
utskrivning
26
Q
betreffende, aangaande
A
vedrörende
27
Q
waarde hechten aan
A
vektlegge
28
Q
diploma, getuigschrift
A
vitnemäl (n)
29
Q
gewend zijn aan
A
vaere vant til
