Norsk Ordliste 16-1 Flashcards
1
Q
Aanduiden, aangeven
A
Antyde
2
Q
Armband
A
Armbänd (n)
3
Q
Arrangeren, regelen
A
Arrangere
4
Q
Erfenis
A
Arv
5
Q
Zwembroek
A
Badebukse
6
Q
Badpak
A
Badedrakt
7
Q
(grote) tas
A
Bag
8
Q
Bagage
A
Bagasje
9
Q
Achterbank
A
Baksete (n)
10
Q
Kinderkleding
A
Barneklaer
11
Q
Been, poot, bot
A
Bein, ben (n)
12
Q
Riem
A
Belte (n)
13
Q
Oma, grootmoeder
A
Bestemor
14
Q
B.H.
A
B.H.
15
Q
Bijbel
A
Bibel
16
Q
Boer
A
Bonde
17
Q
Broer
A
Bror
18
Q
Tweedehandswinkel
A
Bruktbutikk
19
Q
Broek
A
Bukse
20
Q
Ruilen
A
Bytte
21
Q
Dochter
A
Datter
22
Q
District
A
Distrikt (n)
23
Q
Spijkerbroek
A
Dongeribukse
24
Q
Pak, kostuum
A
Dress
25
Bedrijvig
Driftig
26
(be)drijven, exploiteren
Drive (drev, drevet)
27
Echtgenoot
Ektemann
28
Elegant
Elegant
29
Engels
Engelsk
30
Doosje
Eske
31
Vaststellen, bepalen
Fastsette (-satte, -satt)
32
Vakantieland
Ferieland (n)
33
Vishengel
Fiskestang
34
Vaardig, bekwaam, goed
Flink
35
Gebeuren, geschieden
Foregä (-gikk, -gätt)
36
Voorzitter
Formann
37
Doel
Formäl (n)
38
Verloren
Fortapt
39
Voet
Fot
40
Jas
Frakk
41
Vuurwerk
Fyrverkeri (n)
42
Maken, opzetten
Fä til (fikk, fätt)
43
Schuilplaats
Gjemmested (n)
44
Goud
Gull (n)
45
Rubber/gummi laars
Gummistövel
46
Schiereiland
Halvöy
47
Hand
Hand, händ
48
Handschoen
Hanske
