TW9 A2 Flashcards
Het onderwijs waar je een beroep kunt leren = het …
beroepsonderwijs
Wat je weet of geleerd hebt = de …
kennis
Als je iets al heel vaak gedaan of meegemaakt hebt, heb je …
ervaring
Als je twee talen spreekt, ben je …
tweetalig
Voldoende zijn, genoeg zijn voor iets = … …
voldoen aan
De baan = de …
job
De post = de …
betrekking
Een dag waarop je werkt, is een …
werkdag
Alle dingen die je doet voor je werk = de …
werkzaamheden
Hij bouwt huizen, hij moet dus veel fysieke … doen.
arbeid
Als je naar een hogere functie gaat, ga je …
hogerop
De baas = de …
chef
De persoon voor wie je werkt = de …
werkgever, werkgeefster
Iemand die voor een baas werkt = de …
werknemer, werkneemster
Iemand die meestal met zijn handen werkt = de …
arbeider, arbeidster