TW20 A1 Flashcards
1
Q
- Op deze … gaan ze een huis bouwen.
A
plaats
2
Q
- … woont Marie? –> Marie woont in Antwerpen.
A
WAAR
3
Q
- wie … jij? -> ik … Tom.
A
ben ben
4
Q
- jouw boek … op tafel.
A
ligt
5
Q
- ik … liever op een stoel dan op een bed.
A
zit
6
Q
- de … tussen mijn huis en jouw huis, bedraagt 10 meter.
A
afstand
7
Q
- welke … moeten we uit? -> we moeten naar rechts!
A
richting
8
Q
- de school is helemaal niet ver = de school is …
A
dichtbij
9
Q
- Karel en Tom wonen in een villa in een rijke …
A
buurt
10
Q
- Dichtbij >< …
A
ver
11
Q
- Els woont op de 1e etage. Julie woont op de 2e etage. Julie woont … Els.
A
boven
12
Q
- De stoel staat boven mijn schoenen. Mijn schoenen staan … de stoel.
A
onder
13
Q
- Onder = …
A
beneden
14
Q
- in het centrum van de kring = in het … van de kring
A
midden
15
Q
- de binnenstad = …
A
het centrum
16
Q
- links >< …
A
rechts
17
Q
- Als je niet naar rechts of naar links gaat, dan loop je …
A
rechtdoor
18
Q
- De zijde = …
A
kant
19
Q
- Binnen >< …
A
buiten
20
Q
- Overal >< …
A
nergens
21
Q
- Nergens >< …
A
overal
22
Q
- Op deze plek mag je niet roken = … mag je niet roken.
A
hier
23
Q
- Het park is heel mooi. Je kan … een mooie wandeling maken.
A
daar
24
Q
- Hier, dichtbij: … auto en … huis
A
deze en dit
25
Q
- Daar, ver: … auto en … huis
A
die en dat
26
Q
- Ik ga niet uit vanavond, ik blijf …
A
thuis
27
Q
- Mama gaat naar Frankrijk en papa gaat naar Spanje. Ze gaan niet samen op vakantie, maar wel …
A
apart
28
Q
- Er staan bomen naast de weg = er staan bomen … de weg.
A
langs
29
Q
- Het gezin zat rond de tafel = het gezin zat … de tafel
A
om
30
Q
- Omhoog >< …
A
omlaag
31
Q
- Kom van dat dak … !!!
A
af
32
Q
- Uit >< …
A
aan
33
Q
- Joris zit rechts naast mij en Boris zit links naast mij. Ik zit … Joris en Boris.
A
tussen
34
Q
- Achter >< …
A
voor
35
Q
- Na een uur fietsen, … we bij het café.
A
stopten of stoppen
36
Q
- De kast staat … de muur. (niet voor)
A
tegen
37
Q
- Wat zit er … je tas?
A
in
38
Q
- Jelle neemt een boek … zijn tas.
A
uit
39
Q
- … deze kamer kan je park zien.
A
vanuit
40
Q
- Is dit de bus … Nice?
A
naar
41
Q
- Hier mag je niet fietsen. Dit is een industrie………… .
A
gebied