TW10 A2 Flashcards
De tijd waarin ik niet voor school werk is … …
vrije tijd
De school heeft in het weekend twee leuke … gepland.
activiteiten
Ik … … tennis.
doe aan
ik vind vooral wiskunde interessant = ik … … vooral … wiskunde
interesseer me (vooral) voor
de interesse = …
de belangstelling
plezier hebben = … …
plezier maken
de disco = …
de discotheek
Ik … liever … Ik ga niet zo graag uit.
blijf (liever) thuis
Ik ga graag naar een … van The Rolling Stones.
concert
Iets wat gebeurt is een …
gebeurtenis
de stichting = de …
vzw
Ik ben … bij deze club.
lid
Ik steun deze club dus ik betaal een …
bijdrage
bij elkaar brengen = …
verzamelen
Ik speel viool, een klassiek …
instrument
wat zijn de tijden van TEKENEN?
tekende, heeft getekend
Een schilder … een schilderij.
schildert
De foto’s werden gemaakt en … door de fotograaf.
ontwikkeld
Klaas staat helemaal vooraan, hij staat op de …
voorgrond
Jan zie je bijna niet op de foto staan, hij staat op de …
achtergrond
Op de computer heb je … nodig.
internet
Barbie is een …
pop
Welk substantief kan je maken met het werkwoord ‘spelen’?
spel
Bij deze … moet je heel moeilijke vragen oplossen.
quiz