TW4 A2 2015 Flashcards
Ik ga naar de dokter als ik … niet goed …
me, voel
Volgens mij = …
naar mijn gevoel
De leraar … …. …. dat de studenten geen zin hebben in de les.
heeft het gevoel
Gek zijn op = …
dol zijn op
Voor mijn verjaardag heb ik een auto gekregen van mijn ouders. Ik ben hen heel … .
dankbaar
Morgen ben ik jarig. Ik … … naar mijn verjaardagsfeest!
kijk uit naar
Na lang zeuren, heeft Julie haar … … .
zin gekregen
Ik heb zin in frietjes = ik … … … frietjes
heb trek in
Ik moet altijd … … jouw grapjes.
lachen om
Plezierig = …
plezant
Vermaken = …
amuseren
Een blij gevoel, plezier = …
de vreugde
Veel kleine kinderen zijn … in het donker.
bang
“Kan je naar het feest komen?” - Ik … … van …
ben bang van niet
Ik zag een spook en … heel hard!
schrok
… je … z…. Alles komt wel goed!
Maak je geen zorgen
Nerveus = …
zenuwachtig
Hij komt altijd te laat. Dat … me.
irriteert
Boos = …
kwaad
Niet fijn, niet aardig, onaangenaam = …
vervelend
Dit boek is heel saai. Ik … me
verveel
Morgen moet ik heel de dag studeren! Ik … ervan.
baal
Ik vind dat meisje helemaal niet leuk. Ik … haar.
haat
Verschrikkelijk = …
vreselijk