TW25 B1 Flashcards
1
Q
het artikel = …
A
het lidwoord
2
Q
Het woordje ‘een’ is een … lidwoord. ‘De’ en ‘het’ zijn … lidwoorden.
A
onbepaald (…) bepaalde
3
Q
het maakt niet uit wie = …
A
wie dan ook / eender wie
4
Q
het maakt niet uit wat = …
A
wat dan ook / eender wat
5
Q
De auto moet … morgen gerepareerd zijn.
A
hoe dan ook
6
Q
Hij werkt heel hard, … verdient hij niet veel.
A
doch
7
Q
Je mag kiezen welk speelgoed je wil hebben, … de grote speeltoestellen.
A
uitgezonderd
8
Q
Ik sta elke dag vroeg op, … ik vakantie heb, dan slaap ik uit.
A
tenzij
9
Q
aangezien = …
A
daar
10
Q
de voorwaarde = …
A
de conditie
11
Q
echter = …
A
evenwel
12
Q
Hij was … ziek … hij niet naar school kon.
A
zodanig (ziek) dat
13
Q
De politie heeft de man meegenomen, … ze hem kunnen ondervragen.
A
opdat