TW22 B1 Flashcards
als er niet veel van iets is, dan is het …
schaars
een … druiven
tros
het gebrek = …
het tekort
drie … water
druppels
Je moet het medicijn innemen met een grote … water.
slok
de hoeveelheid geld = de … geld
de som
wat overblijft = het …
overige
3/4 = …
driekwart
De honden krijgen grote … vlees.
brokken
het paar = …
het stel
twaalf dingen van dezelfde soort = …
het dozijn
het aantal keren = …
de frequentie
Wat zijn de tijden van OPTELLEN?
telde op, heeft opgeteld
optellen >
aftrekken
2 x 4 = 8 ==> 2 wordt … met 4.
vermenigvuldigd
Wat zijn de tijden van SCHATTEN?
schatte, heeft geschat
Wat zijn de tijden van OVERHOUDEN?
hield over, heeft overgehouden
tien mensen = een … mensen
tiental
1/4, 2/3 en 5/6 zijn …
breuken
Wat is jouw … ? Ik ben 1,65 m groot.
lengte
Hoe diep is het zwembad? De … van het zwembad bedraagt 12m.
diepte
1/10 van een liter = …
de deciliter
een halve kilo = …
het pond
Wat zijn de tijden van WEGEN?
woog, heeft gewogen