TW7 A1 Flashcards

1
Q

Jouw ooms, tantes, broers, grootouders etc.

Dat is allemaal jouw …

A

familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

papa + mama + kinderen = het …

A

gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de man >

A

vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Jouw mama en papa zijn jouw …

A

ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vader >

A

moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mama >

A

papa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel … heb je? Ik heb er twee, een zoon en een dochter.

A

kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de zus >

A

broer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een kind dat jonger is dan één jaar, dat is een …

A

baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik zoek een babysit die vanavond op mijn kinderen kan …

A

passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de vader van je vader?

A

opa/ grootvader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet de moeder van je vader?

A

oma/ grootmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de oom >

A

tante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mijn ouders houden nog altijd van elkaar, ze hebben een goed …

A

huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ik zal altijd van je houden en altijd bij je blijven! Wil je met me …

A

trouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mijn ouders houden niet meer van elkaar. Ze gaan uit elkaar = ze gaan …

17
Q

gescheiden>

18
Q

Ik vertel niks over mijn seksleven, dat is te …

A

persoonlijk

19
Q

Heb jij die kast … gemaakt of heeft iemand anders dat gedaan?

20
Q

alleen >

21
Q

arm >

22
Q

Veel mensen bij elkaar, dat is een … mensen

23
Q

jong >

24
Q

De periode waarin je jong bent, dat is je …

25
Een cursus om een beroep te leren, dat is een …
opleiding
26
De persoon die naast je woont, dat is je …
buur
27
Een deel van een stad of een dorp, dat is een …
buurt
28
Een band tussen twee mensen, dat is een …
relatie
29
Roodkapje gaat bij haar grootmoeder op … met koekjes
bezoek
30
Ik heb een … gemaakt bij de tandarts, morgen om 11u.
afspraak
31
Ik weet niks van auto's, ik … er niks van.
ken
32
Op het werk moeten we veel dingen bespreken, we hebben dus vaak een ... met al het personeel.
vergadering
33
Kun je mij … aub? Ik begrijp een woord niet.
helpen
34
Welk substantief kun je maken van 'helpen'?
de hulp
35
Hé, je moet niet zo …, ik hoor je ook wel als je normaal praat.
roepen
36
Ik … een feestje voor mijn verjaardag. Wil jij me helpen?
organiseer
37
Iets doen of zeggen als antwoord op iets, dat heet …
reageren
38
Aaaargh, er is een feestje bij de buren en ik kan niet slapen van het lawaai, ik heb … van het lawaai.
last
39
Wat ga je morgen doen? Ik ben jarig dus ik ga mijn verjaardag …
vieren