TW13 B1 Flashcards

1
Q

Ik ben Belgisch. Mijn land van … is dus België.

A

herkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de plaats waar iets begint = de …

A

oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

van nu, deze tijd = …

A

hedendaags

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik bestudeer de geschiedenis. Ik ben …

A

historicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Columbus maakte een … en vond zo Amerika.

A

ontdekkingsreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

iets vinden wat nog niet bekend is = iets …

A

ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De oude Grieken en Romeinen leefden in de …

A

oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de tijd dat iets al bestaat = de …

A

ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oude, dure objecten = …

A

antiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De Griekse cultuur is een voorbeeld van een oude …

A

beschaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de tijden van regeren?

A

regeerde, geregeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk substantief kan je van opvolgen maken?

A

de opvolger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een soldaat uit de middeleeuwen = …

A

de ridder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De ridder had als wapen een …

A

zwaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ieder geloof heeft zijn eigen …

A

tradities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alles wat met het vaderland te maken heeft, is …

A

vaderlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Congo was een … van België.

A

kolonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de godsdienst = …

A

de religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Iemand die niet vrij is en werkt zonder loon voor iemand anders, is een …

A

slaaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gelovig = …

A

religieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

iemand die gelooft in God = een …

A

gelovige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het ‘gesprek’ met God = …

A

het gebed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De naam van God bij de moslims = …

A

Allah

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hemel >

A

hel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Een menselijke figuur met vleugels is een …
engel
26
Adam en Eva woonden in het ...
paradijs
27
Een wezen dat het kwaad voorstelt is de …
duivel
28
de christelijke godsdienst = …
het christendom
29
wat te maken heeft met de kerk = …
kerkelijk
30
Jezus stierf aan het …
kruis
31
het Heilige Schrift = …
de Bijbel
32
het heilig boek bij de moslims = …
de Koran
33
Het geloof in Allah volgens de Koran is de …
islam
34
de joodse godsdienst = …
het jodendom
35
… heeft het boeddhisme ontwikkeld.
Boeddha
36
iemand die gelooft in het jodendom = een …
jood
37
Het … is de grootste godsdienst in India.
hindoeïsme
38
Iemand die gelooft in het boeddhisme is een …
boeddhist
39
Iemand niet in het bestaan van God gelooft is een …
atheïst / ongelovige
40
In de middeleeuwen werden de mensen die niet in God geloofden … genoemd.
ketters
41
De … is de leider van de katholieke kerk.
paus
42
de non = de …
zuster
43
Nonnen wonen in een …
klooster
44
Moslims bidden in een …
moskee
45
Joden bidden in een …
synagoge
46
een preek houden = …
preken
47
de katholieke kerkdienst = …
de mis
48
trouwen = …
huwen
49
de bruiloft = het …
trouwfeest
50
de plechtigheid = de …
ceremonie
51
Mijn opa is eergisteren gestorven, morgen is de …
begrafenis / crematie
52
het wonder = het …
mirakel
53
het feit dat iemand niet getrouwd is en geen seks heeft = het …
celibaat
54
Mohammed was de … van Allah.
profeet
55
Dit is een … , dit kan ik absoluut niet verklaren of begrijpen.
mysterie
56
Iemand die naar een heilige plaats reist om te gaan bidden is een ...
pelgrim
57
Jezus ging naar de hemel op …
Hemelvaartsdag
58
Wat zijn de tijden van biechten?
biechtte gebiecht
59
Kerstmis = het …
kerstfeest
60
een liedje over Kerstmis = een …
kerstliedje
61
de fanaticus = …
de fanatiekeling
62
De … is de wetenschap die God en godsdienst bestudeert.
theologie
63
iemand met extreme ideeën over goed en slecht = een …
fundamentalist
64
Een … is een religieuze groep die niet bij een kerk hoort.
sekte
65
Ik geloof dat dit ongeluk brengt, ik ben erg …
bijgelovig
66
alles wat te maken heeft met filosofie = …
filosofisch
67
dingen die je kunt zien en aanraken = de …
materie
68
het goede >
het kwade
69
Een onderdeel van de filosofie is de …, de leer over wat goed en kwaad is.
ethiek
70
Alles wat te maken heeft met de moraal is …
moreel
71
Alles wat met ethiek te maken heeft is …
ethisch
72
alle gedachten die naar je mening leiden = de …
redenering
73
de tegenstelling = de …
contradictie
74
iets wat een begrip voorstelt = een …
symbool
75
De … van de wereld was de Big Bang.
oorsprong
76
wat niet bestaat, maar waar je wel over kan denken = …
abstract
77
wat echt bestaat = …
concreet
78
Dit schilderij is …, het lijkt net echt.
realistisch
79
volgens bepaalde principes = …
principieel
80
Iets wat niet zeker is, is …
onzeker
81
een persoon, een mens = een …
individu
82
de kern, het belangrijkste = de …
essentie
83
Iets wat toevallig gebeurt =
het toeval
84
De wetenschap die dingen buiten de aarde bestudeert = ...
de metafysica
85
het logische denken en praten over iets = …
de logica