TW3 A1 Flashcards
Als je niet ziek bent, ben je …
gezond
Welk verbum kun je combineren met “ziek …”?
worden/zijn
Ernstig = …
heel erg
Als je valt op je knie, dan doet je knie …
pijn
Problemen, moeilijkheden hebben met iets = …
last hebben van
Zwak >
sterk
Als je niet sterk bent, dan ben je …
zwak
Hier mag je niet zwemmen! Dat is veel te …
gevaarlijk
Een deel van een bedrijf = …
een afdeling
Iemand die helpt bij het werk = …
een assistent
De dokter onderzoekt de …
patiënt
De arts = …
de dokter
De tijd waarop je een dokter kunt bezoeken is het …
spreekuur
Welk verbum kan je combineren met “een afspraak …”?
hebben
Constateren = …
vaststellen
Wat zijn de tijden van ZORGEN?
zorgde, gezorgd
Om te slagen, moet je een goede … afleggen.
test, toets
De moeder … haar baby.
verzorgt
Een medicijn = …
een geneesmiddel
Een winkel waar je medicijnen kan kopen is een …
apotheek
Wat zijn de tijden van BEWEGEN?
bewoog, bewogen
Om goed te leren rekenen, moet je … maken.
oefeningen
Ik krijg veel … bij het opruimen.
hulp
Een goede … is belangrijk als je ziek bent.
verzekering