TW17 B1 Flashcards

1
Q

contact hebben met iemand = …

A

communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een gsm is een modern …

A

communicatiemiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

we kunnen nog niet bellen in ons nieuwe appartement, want we hebben nog geen telefoon…

A

aansluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

via de telefoon = …

A

telefonisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hetnetnummer = …

A

het kengetal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de tijden van BELUISTEREN?

A

beluisterde, beluisterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het sms’je = …

A

het sms-bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De lijn is bezet. Ik krijg geen…

A

verbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De telefoon gaat = de telefoon …

A

rinkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neerleggen = …

A

ophangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

op de post doen = …

A

posten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De postbode steekt je post in de …

A

brievenbus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik heb een postzegel op de enveloppe …

A

geplakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Jan schrijft een brief aan Marie. Jan is de … en Marie is de …

A

afzender - geadresseerde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

t.a.v. = …

A

ter attentie van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de tijden van ONTVANGEN?

A

ontving, ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Met dit woord eindig je een formele brief: …

A

hoogachtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de krant, televisie, radio = …

A

het medium / de media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het net = …

A

het kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de zender = …

A

de omroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De weerman heeft voor zaterdag mooi weer …

A

voorspeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een gesprek tussen twee personen waarbij de ene persoon vragen stelt aan de andere = …

A

het interview

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de vrouwelijke vorm van een commentator = …

A

commentatrice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De tv staat nog op VTM, maar ik wil zappen naar VIER. Wat heb ik nodig? De …

A

afstandsbediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ik heb de … van Gossip Girl gisteren gemist.

A

aflevering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

de verslaggever = …

A

de reporter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Donald Duck is een … (soort film)

A

tekenfilm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ik spreek geen Frans. Bij Franse films moet ik dus de … lezen.

A

ondertitels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

een rechtstreekse uitzending = …

A

live

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de tijden van AFSTEMMEN OP?

A

stemde af op, afgestemd op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

het beeld of het geluid dat is opgenomen = …

A

een opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

een apparaat waarmee je films kunt kijken = …

A

de dvd-speler

33
Q

een klein apparaat waarmee je liedjes kan beluisteren = …

A

de mp3-speler

34
Q

de video = …

A

de videoband / de videorecorder

35
Q

Vele DJ’s draaien nu met behulp van hun computer. Vroeger draaiden ze nog met …

A

platen

36
Q

de camera = …

A

het fototoestel

37
Q

Als je naar muziek wilt luisteren, zet je je … op en zo stoor je niemand rondom jou.

A

koptelefoon

38
Q

Oh nee! Mijn zaklamp is net uitgevallen. Ik moet de … vervangen.

A

batterijen

39
Q

Wat zijn de tijden van INLICHTEN?

A

lichtte in, ingelicht

40
Q

Blik, Joepie, Story zijn … over de laatste weetjes van bekende figuren.

A

roddelbladen

41
Q

de sector waarin journalisten werken = …

A

de journalistiek

42
Q

objectief >

A

subjectief

43
Q

Als je geen kant kiest, dan blijf je …

A

neutraal

44
Q

Wat zijn de tijden van ZICH ABONNEREN?

A

abonneerde zich, heeft zich geabonneerd

45
Q

Als je het abonnement op de krant niet meer wilt, dan moet je het …

A

opzeggen

46
Q

het informele woord voor de bibliotheek = …

A

de bieb

47
Q

een bedrijf waar boeken gedrukt worden = …

A

de drukkerij

48
Q

Suske & Wiske is een …

A

strip

49
Q

aanhalen = …

A

citeren

50
Q

de druk = …

A

de editie / de uitgave

51
Q

de index = …

A

het register

52
Q

de schrijver = …

A

de auteur

53
Q

Wat zijn de tijden van VERSPREIDEN?

A

vespreidde, heeft verspreid

54
Q

Wat zijn de tijden van VERSTREKKEN?

A

verstrekte, heeft verstrekt

55
Q

een computer die je overal mee naartoe kunt nemen = …

A

een laptop

56
Q

het deel van de computer dat dingen kan onthouden = …

A

het geheugen

57
Q

hiermee tik je alles in op een computer = …

A

het toetsenbord

58
Q

hiermee klik je alles aan op een computerscherm = …

A

de muis

59
Q

het beeldscherm = …

A

de monitor

60
Q

afdrukken = …

A

printen / uitdraaien

61
Q

online >

A

offline

62
Q

de harddisk = …

A

de harde schijf

63
Q

software >

A

hardware

64
Q

de directory = …

A

de map

65
Q

Wat zijn de tijden van KOPIËREN?

A

kopieerde, gekopieerd

66
Q

bewaren = …

A

opslaan / saven

67
Q

de handleiding = …

A

de gebruiksaanwijzing

68
Q

een programma dat je computer ‘ziek’ maakt = …

A

een virus

69
Q

IT = …

A

informatietechnologie

70
Q

@ = …

A

het apenstaartje

71
Q

een extra bestand bij een e-mail = …

A

de bijlage

72
Q

deze activiteit kan je zowel op zee doen als op het internet = …

A

surfen

73
Q

Wat zijn de tijden van DOWNLOADEN?

A

downloadde, heeft gedownload

74
Q

GTA laat je reizen in een … wereld; het lijkt echt, maar is niet echt.

A

virtuele

75
Q

een paswoord = …

A

een wachtwoord

76
Q

Wat zijn de tijden van INLOGGEN?

A

logde in, heeft ingelogd

77
Q

hacken = …

A

kraken

78
Q

Voor we het bestand kunnen uploaden, moeten we … maken met het internet.

A

verbinding