TW15 B1 Flashcards

1
Q

De Belgische … bestaat uit de rode, de zwarte en de gele kleur.

A

vlag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

België heeft drie … : Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

A

gewesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de koning = …

A

de vorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een koningin en een prinses dragen een …

A

kroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een land met aan het hoofd een president = …

A

een republiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een land met aan het hoofd een koning (we zoeken het politiek systeem) = …

A

de monarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een land waar iemand op een strenge en dwingende manier regeert = …

A

de dictatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het bestuur van een strenge regering = …

A

het regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de macht in het land = …

A

het bewind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de tijden van ONDERDRUKKEN?

A

onderdrukte, heeft onderdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de tijden van OMVERWERPEN?

A

wierp omver, heeft omvergeworpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een land besturen = …

A

regeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de eerste minister = …

A

de premier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het parlement = …

A

de Staten-Generaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de volksvertegenwoordiger = …

A

het parlementslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de Eerste Kamer = …

A

de Senaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de Tweede Kamer = …

A

de Kamer van Volksvertegenwoordigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het gezag = …

A

de autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een groep mensen die verkozen zijn en een gemeente helpen besturen = …

A

de gemeenteraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een openbare functie = …

A

de ambt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

iemand die voor zijn beroep dingen moet onderzoeken, controleren = …

A

de inspecteur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

iemand die voor zijn beroep advies geeft = …

A

de adviseur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de tijden van BENOEMEN?

A

benoemde, heeft benoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de mogelijkheid om je mening te geven = …

A

de inspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het feit dat je iemand of iets controleert = …
het toezicht
26
de subsidie = …
de toelage
27
iemand die verkozen is en werkt in de politiek = …
de politicus
28
een geheel van gedachten en ideeën, vooral over de politiek = …
de ideologie
29
wat socialistisch en democratisch is = …
sociaaldemocratisch
30
wat christelijk en democratisch is = …
christendemocratisch
31
een politieke ideologie waarbij men zoveel mogelijk vrijheid voor iedereen wil = …
het liberalisme
32
Als je in de samenleving verschillende dingen wilt veranderen, dan ben je …
progressief
33
Als je wilt dat alles blijft zoals het is, dan ben je …
conservatief
34
het kapitalisme >
het communisme
35
een politieke ideologie waarbij je je eigen land of volk het belangrijkst vind = …
het nationalisme
36
een politiek systeem waarbij de leider alles beslist en met geweld reageert als mensen zijn ideeën niet volgen = …
het fascisme
37
de ideologie van Adolf Hitler = …
het nazisme
38
de partijen die niet in de regering zitten = …
de oppositie
39
Wat zijn de tijden van DEBATTEREN?
debatteerde, heeft gedebatteerd
40
een verandering met het oog op verbetering = …
de hervorming
41
Wat zijn de tijden van VERKIEZEN?
verkoos, heeft verkozen
42
het recht om te stemmen = …
het stemrecht
43
een grote actie om reclame te maken = …
de campagne
44
Wat zijn de tijden van OVERDRAGEN?
droeg over, heeft overgedragen
45
een organisatie die de rechten van de werknemers verdedigt = …
de vakbond
46
het recht om mee te beslissen = …
de medezeggenschap
47
een ruzie = …
een conflict
48
Wat zijn de tijden van AFTREDEN?
trad af, heeft afgetreden
49
demonstreren = …
betogen
50
de demonstratie = …
de betoging
51
reclame voor bepaalde politieke ideeën = …
propaganda
52
het verzet van een grote groep mensen = …
de opstand
53
Op het concert van Justin Bieber houden vele meisjes … vast met teksten zoals "I love you".
spandoeken
54
het wetsvoorstel = …
het wetsontwerp
55
de grondwet = …
de constitutie
56
de tekst waar alle regels in staan = …
het reglement
57
een officiële toestemming = …
de vergunning
58
de persoon die over de straf beslist die een misdadiger krijgt = …
de rechter
59
de rechtbank = …
het gerecht
60
zeggen dat iemand iets verkeerds heeft gedaan = …
beschuldigen
61
schuldig >
onschuldig
62
veroordelen >
vrijspreken
63
de regel = …
het voorschrift
64
Elke burger moet de wet …
respecteren
65
erg streng, precies = …
strikt
66
overtreden = …
schenden
67
Wat zijn de tijden van OPSLUITEN?
sloot op, heeft opgesloten
68
het proces = …
de rechtszaak
69
een groep mensen die bepalen of iemand schuldig is of niet = …
de jury
70
de rechtspraak = …
het pleidooi / de justitie
71
Wat zijn de tijden van PLEITEN?
pleitte, heeft gepleit
72
iemand die een ongeval /een diefstal etc. heeft gezien, is een …
getuige
73
zeggen dat iets niet waar is = …
ontkennen
74
iets toegeven = …
schuld bekennen
75
jezelf beschermen = …
de zelfverdediging
76
Wanneer de politie een boef ondervraagt, dan is dit een …
overhoring
77
kalm blijven = …
zich beheersen
78
Wat zijn de tijden van AANTREFFEN?
trof aan, heeft aangetroffen
79
arresteren = …
aanhouden
80
de misdadiger = …
de crimineel / de dader
81
een groep misdadigers = …
de bende / gangsters
82
Als je iets meeneemt dat niet van jou is, is dat een …
diefstal
83
een actie om te voorkomen dat iets zou gebeuren = …
de preventie
84
een politieagent die misdaden onderzoekt en probeert op te lossen = …
de rechercheur
85
Wat zijn de tijden van VERDENKEN?
verdacht, heeft verdacht
86
heel goed op iemand zijn doen en laten letten = …
in de gaten houden
87
heel goed op iets passen = …
bewaken
88
iets veilig maken = …
beveiligen
89
wat in het geheim gebeurt omdat het eigenlijk niet mag = …
clandestien
90
Wat zijn de tijden van INBREKEN?
brak in, heeft ingebroken
91
Wat zijn de tijden van OVERVALLEN?
overviel, heeft overvallen
92
Als je in het geheim drugs over de grens probeert te krijgen, dan ben je aan het …
smokkelen
93
een wapen waarmee je kunt schieten = …
het geweer / het pistool
94
Op 11 september 2001 werd een vliegtuig …
gekaapt
95
de gegijzelde = …
de gijzelaar
96
de gegijzelde >
de gijzelnemer
97
Als je iemand zwart uitsluit omwillen van zijn kleur, is dat een vorm van …
racisme
98
kapotmaken = …
vernielen
99
ingrijpen = …
tussenbeide komen
100
mondiaal = …
wereldwijd
101
Wanneer iedereen het met elkaar eens is, iedereen gaat akkoord = …
de overeenstemming
102
een heel arm land dat economische steun nodig heeft van de rijkere landen = …
het ontwikkelingsland
103
Congo was een … van België.
kolonie
104
een officiële afspraak tussen twee of meer landen = …
het verdrag
105
Wat zijn de tijden van SPIONEREN?
spioneerde, heeft gespioneerd
106
Als je iets vertelt wat eigenlijk geheim moest blijven, dan heb je dit geheim …
verraden
107
Het beginnen van een oorlog = …
het uitbreken (van de oorlog)
108
het gevaar = …
het risico
109
Wat zijn de tijden van AANVALLEN?
viel aan, heeft aangevallen
110
het gebied waar soldaten vechten in een oorlog = …
het front
111
Wat zijn de tijden van BEZETTEN?
bezette, heeft bezet
112
een schip dat onder water kan varen = …
de duikboot
113
Wat zijn de tijden van BESTRIJDEN?
bestreed, heeft bestreden
114
De taak die je moet doen in bijvoorbeeld het leger = …
het bevel
115
Als je met een geweer schiet, komt er een … uit.
kogel
116
ontploffen = …
exploderen
117
vernietigen = …
verwoesten
118
bommen gooien = …
bombarderen
119
Wat zijn de tijden van VERSLAAN?
versloeg, heeft verslagen
120
Op 11 november herdenken we de …
wapenstiland
121
het verzet = …
de weerstand
122
iemand die met jou wil samenwerken en wil helpen = …
de bondgenoot
123
iemand die vlucht = …
de vluchteling
124
Wat zijn de tijden van VERVOLGEN?
vervolgde, heeft vervolgd
125
Als je toegeeft dat je verloren bent, dan …
geef je je over (zich overgeven)
126
Als je niet genoeg hebt aan iets, dan heb je een …
tekort