TW8 A2 Flashcards
1
Q
- vanbuiten leren = … het … …
A
uit het hoofd leren
2
Q
- niet vergeten = …
A
onthouden
3
Q
- op school moet je altijd je … doen.
A
best
4
Q
- een informatieve tekening die toont hoe iets werkt = het …
A
schema
5
Q
- het probleem = de …
A
moeilijkheid
6
Q
- een grote verandering = een … s….
A
hele stap
7
Q
- kinderen leren … voor … lezen en schrijven
A
stap voor stap
8
Q
- Welk substantief kan je vormen met het verbum samenwerken? De …
A
samenwerking
9
Q
- Aan de universiteit heeft hij zich … tot een grote jongen.
A
ontwikkeld
10
Q
- het voordeel >
A
nadeel
11
Q
- Elke leraar is … voor zijn studenten.
A
verantwoordelijk
12
Q
- Jan heeft … gekregen, omdat hij nooit naar school komt!
A
straf
13
Q
- lager onderwijs = …
A
basisonderwijs
14
Q
- voortgezet onderwijs = … …
A
middelbaar onderwijs
15
Q
- iemand die een cursus volgt = een …
A
cursist
16
Q
- naar school gaan = op … …
A
school zitten
17
Q
- de leraar = de leerkracht = de …
A
onderwijzer
18
Q
- Wiskunde, Nederlands en aardrijkskunde zijn … die je op school krijgt.
A
vakken
19
Q
- De 17e eeuw is een belangrijke periode in de Nederlandse … .
A
geschiedenis
20
Q
- Welk substantief kan je vormen met het adjectief economisch? De …
A
economie
21
Q
- de moedertaal >
A
vreemde taal
22
Q
- De leraar schrijft met een … op het zwarte bord.
A
krijtje
23
Q
- de schooltas = de …
A
boekentas
24
Q
- het blad papier = het … papier
A
vel