ZO 6.3 Genderdiversiteit Flashcards

1
Q

Wat betekend gender?

A

Gender gaat over de rollen en verwachtingen die we als maatschappij hebben van mannen, vrouwen, maar ook gender-fluïde en non-binaire personen. Oftewel, wat is de culturele betekenis van lichamelijke verschillen in geslacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekenen genderrollen?

A

Genderrollen geven invulling aan de vraag ‘wat is een vrouw en wat is een man?’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekenen gendernormen?

A

Gendernormen geven invulling aan de vraag ‘wat zou gender-gerelateerd moeten zijn?’. Beiden zijn cultureel bepaald, dus tijd- en plaatsgebonden. In de meest culturen kennen we twee rollen: mannelijk en vrouwelijk. Dit binaire perspectief lijkt echter niet te voldoen aan de normen in de huidige maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekend genderidentiteit?

A

Genderidentiteit gaat over wie je je voelt: voel je je man, vrouw, allebei of geen van beiden. Je bent cisgender als je genderidentiteit overeenkomt met de sekse die je krijgt toegewezen bij je geboorte, je bent transgender als je je niet identificeert met de sekse die je krijgt toegewezen bij je geboorte. Een transitietraject is geen voorwaarde om transgender te zijn. Wanneer je non-binair bent, herken je je niet in de klassieke man-vrouw indeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekend genderexpressie?

A

Genderexpressie gaat over hoe je je gender uit, of welk gender geassocieerd wordt met jouw gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekend genderdysforie?

A

Genderdysforie, is een sombere of prikkelbare stemming, een niet pluis gevoel dat wordt ervaren doordat de beleefde genderidentiteit niet overeen komt met de biologische sekse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekend genderdiversiteit?

A

Genderdiversiteit gaat over zowel de diversiteit aan genderidentiteiten als de diversiteit in hoe mensen hun gender uiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekend sekse?

A

Sekse gaat over verschillen in (lichamelijke) geslachtskenmerken: genitaliën, lichaamsvormen, hormonen en chromosomen, oftewel: lichamelijke verschillen in geslacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekend intersekse?

A

Intersekse verwijst naar de ervaringen van personen die geboren zijn met een lichaam dat niet past binnen hoe we sekse vrouw of sekse man zien. Intersekse kan betekenen dat een lichaam zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken heeft, maar het kan ook zijn dat geslachtskenmerken niet volgens verwachting ontwikkelen of dat verwachte geslachtskenmerken niet of juist extra aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekend seksuele oriëntatie?

A

Seksuele oriëntatie bestaat uit drie verschillende aspecten, namelijk: aantrekking, gedrag, zelfbenoeming. Een persoon die zich aangetrokken voelt tot een persoon van het ‘andere’ gender (!) noemen zich als regel heteroseksueel, een persoon die zich aangetrokken voelt tot een persoon van hetzelfde gender (!) noemen zich als regel homoseksueel. Een persoon die zich aangetrokken tot mannelijke en vrouwelijke genders noemt zich als regel biseksueel. Seksueel gedrag, of seksuele aantrekking kunnen van elkaar verschillen, net als hoe je je zelf benoemt of uit. Seksuele oriëntatie kan dus complexer zijn dan genoemde driedeling, maar kan ook ‘fluïde’ zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekend LHBTIQ+?

A

LHBTIQ+ is een verzamelbegrip voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, Intersekse en queer. De ‘+’ achter LHBTIQ geeft aan dat de term inclusief is voor mensen die zichzelf anders noemen dan waar de afkorting LHBTIQ voor staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekend crossdresser?

A

Een crossdresser is een persoon die tevreden is over zijn of haar geslacht, maar de behoefte voelt zich bij tijd en wijle de rol van het andere geslacht aan te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekend aseksueel?

A

Een aseksueel persoon ervaart geen of heel weinig seksuele aantrekking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekend panseksueel?

A

Een panseksueel persoon voelt zich aangetrokken tot mensen van alle geslachten en genders (ook wel omniseksueel genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend queer?

A

Queer is een parapluterm voor o.a. homoseksualiteit en/of travestie en ook non-binaire personen identificeren zich vaak als queer. De term is meestal bedoeld om zich af te zetten tegen de standaard heteronorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er belangrijk in het benaderen van transgenders?

A

In de benadering van transgenderpersonen is het gebruik van een correcte naam en persoonlijke voornaamwoorden (hij/hem, zij/haar, hen/hun) die de transgender persoon zelf aangeeft van primair belang. Ongeacht hoe iemand er uit ziet of de indruk van de gender die je hebt van een persoon. Het sensitief bevragen van genderidentiteit is erg belangrijk voor LHBTIQ+ personen. Het is belangrijk niet vanzelfsprekend aan te nemen dat de door jou ervaren identiteit van een ander persoon ook daadwerkelijk diens oriëntatie is.

17
Q

Wat zijn de vervelende dingen waartegen transgenders aanlopen?

A

Het is belangrijk je te realiseren dat transgender mensen veel te maken hebben met discriminatie en transfobie, vooral tegen personen die ‘zichtbaar trans’ zijn. Voorbeelden zijn: uitgescholden worden, fysieke mishandeling, verstoting uit de familie, discriminatie bij sollicitaties en op de werkvloer. Voor de arts is het belangrijk zich te realiseren dat hulpvragen hieruit voortvloeiend niet zozeer het ‘transgender zijn’ sec betreft, maar de gevolgen hiervan betreft. Denk aan dysforie, depressie, het niet geaccepteerd worden, hate crimes, acceptatie en het doorlopen van een lang en lastig transitie traject, vaak in de puberteit of adolescentie. Hou in het achterhoofd dat er heftige problemen kunnen spelen.

18
Q

Waar vindt transgenderzorg plaats en wat is het transitietraject?

A

Transgenderzorg wordt in Nederland verzorgd door een beperkt aantal gespecialiseerde centra. Een transitietraject is niet synoniem aan een geslachtsveranderende operatie en niet iedere transgender zal een geslachtsveranderende operatie willen ondergaan of daar uiteindelijk voor kiezen. Als regel zijn transitietrajecten langdurig en intensief.

19
Q

Hoeveel procent van alle mannen en hoeveel procent van alle vrouwen ervaart problematiek met het eigen geboortegeslacht?

A

0.6% van de mannen & 0.2% van de vrouwen.

20
Q

Welk van de onderstaande stellingen klopt?
- Ieder academisch ziekenhuis in Nederland heeft een gespecialiseerde transgenderkliniek.
- Een geslachtsveranderende operatie is het einddoel van een transitietraject
- Het uitvoeren van operatieve behandelingen kan bij het Amsterdam UMC, UMCG, LUMC en Radboud UMC.
- Een transitietraject wordt volledig vergoed binnen het basispakket van alle zorgverzekeraars in Nederland

A

Een transitietraject wordt volledig vergoed binnen het basispakket van alle zorgverzekeraars in Nederland.

21
Q

Hoe werkt het transitietraject in Nederland?

A

Na een uitvoerig psychologisch onderzoek en zo nodig psychiatrisch onderzoek door het genderteam kan een geslachtsveranderende behandeling worden gestart. Een volledig doorlopen traject duurt vier tot vijf jaar. Een transitietraject op latere leeftijd verloopt aanmerkelijk ingewikkelder dan bij een adolescent, bij wie de puberteit nog niet of gedeeltelijk is ingetreden.
Het transitietraject bestaat uit drie fasen:
(1) de diagnostische fase,
(2) de hormoonbehandeling en ‘real-life test’ en
(3) de operatieve behandeling

22
Q

Hoeveel procent van de transgenders heeft spijt van het doorlopen transitietraject?

A

Spijt van een doorlopen transitietraject komt weinig voor (0.6% bij transvrouwen en 0.3% van de mannen). Gevoelens van spijt komen grotendeels voort uit de sociale implicaties van de transitie.

23
Q

Waaruit bestaat de diagnostische fase bij het transitietraject?

A

De diagnostische fase bestaat uit psychologisch testen en een aantal gesprekken met een vaste psycholoog. Psychologische, psychiatrische of lichamelijke co-morbiditeit worden onderzocht. De diagnose ‘genderdysforie’ is cruciaal. Deze fase is ook essentieel om in te schatten of een geslachtsaanpassende behandeling een oplossing is voor de genderdysforie en om in te schatten of de persoon deze zorg mentaal en fysiek aankan. Essentieel is dat bij prepuberale kinderen voorkómen wordt dat de puberteit intreedt in deze fase. Het intreden van de puberteit kan met Decapeptyl worden uitgesteld: stoppen van deze behandeling laat de puberteit alsnog intreden. De wachttijd voor kinderen is relatief kort. Kinderen hoeven ook geen intake traject te doorlopen en kunnen direct starten met de diagnostische fase.

24
Q

Waaruit bestaat de hormoonbehandeling en real life test bij het transitietraject?

A

De hormoonbehandeling en ‘real life test’. Als de diagnose gesteld is, dan wordt van de persoon verwacht te gaan leven in de rol van het andere geslacht: de real-life test of sociale rolwisseling. Tevens wordt gestart met de hormoonbehandeling, deze behandeling is tijdrovend en het effect is mede afhankelijk van de reeds aanwezige lichaamskenmerken. Sommige kenmerken, zoals toonhoogte van de stem van transvrouwen na een doorgemaakte puberteit, kan bijvoorbeeld niet meer veranderen. Logopedie kan goede resultaten geven. Een ander voorbeeld is reeds aanwezige androgyne haargroei.

25
Q

Waaruit bestaat de operatieve behandeling bij het transitietraject?

A

Nadat deze fasen goed doorlopen zijn, kan overgegaan worden tot operatieve aanpassingen van het lichaam, waarbij de genitaliën en andere secundaire geslachtskenmerken aangepast kunnen worden en als regel een gonadectomie verricht wordt.

26
Q

Welke van de onderstaande stellingen is correct?
A. Een geslachtveranderende operatie is een voorwaarde voor aanpassing van het geslacht in de GBA
B. Een geslachtveranderende operatie is géén voorwaarde voor aanpassing van het geslacht in de GBA

A

B

27
Q

Welke beweringen over het begrip intersekse zijn correct?
A. De meest intersekse personen zijn heteroseksueel *
B. In Nederland zijn 3200 personen intersekse
C. Transgender is hetzelfde begrip als intersekse
D. Intersekse personen worden het minst geaccepteerd in de maatschappij en ervaren meer discriminatie in vergelijking met andere personen binnen de LHBTIQ+ gemeenschap
E. Seksuele oriëntatie en genderidentiteit zijn dezelfde begrippen
F. 1 op de 90 personen is een intersekse persoon
G. De meeste intersekse personen zijn als zodanig herkenbaar in het dagelijkse leven
H. Mannen met klinefeltersyndroom (jongens met een extra X chromosoom, 47,XXY) zijn intersekse personen
I. De medische term voor intersekse is Disorder of Sex Development (DSD)

A

A, D, F, H, I

28
Q

Waarom zijn intersekse personen onzichtbaar?

A

Het is aan de meeste intersekse personen niet te zien dat ze intersekse personen zijn. De meeste vormen van intersekse zijn niet zichtbaar in het uiterlijk of voorkomen, hooguit alleen merkbaar als mensen naakt zijn. Echter, bij verreweg de meeste intersekse personen waarbij het afwijken van de man-vrouw norm uiterlijk zichtbaar was, is dit (zonder consent) medisch aangepast. Deze onzichtbaarheid van intersekse maakt het ook voor de jongere generatie moeilijk om met anderen te praten over hun lichaam. Het is dan ook zeer ongewenst om zonder iemands toestemming te anderen te vertellen dat die persoon intersekse is. Net als bij het ongewild ‘uit de kast halen’ of ‘outen’ van LHBT-personen, kan dit ingrijpende gevolgen hebben voor de persoon in kwestie.