ZO 1.4 Doorbloeding en innervatie van het bekken en de bekkenbodem Flashcards

1
Q

Welke ligamenten leveren stabiliteit aan het bekken? Noem er minstens drie.

A

ligg. sacrotuberale, ligg. sacrospinale, ligg sacroiliacale anteriora en posteriora.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuren vormen de bekkeningang? En welke de bekkenuitgang?

A
  • Ingang: promontorium, laterale deel sacrum, linea arcuata (deel linea terminalis), symphysis pubica
  • Uitgang: os coccygis, ligg. sacrotuberale, tubera ischiadica, rami van os ischii, rami inferiores (os pubis), symphysis pubica.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de naam van het meest caudale foramen in het bekken?

A

Foramen obturatorium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zie je de ligamenten op deze rontgenfoto’s?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het kleine bekken wordt caudaal afgesloten door een combinatie van spieren, fascies en ligamenten. Tijdens de baring passeert de boreling drie ‘lagen’, achtereenvolgens diafragma pelvis, diafragma urogenitalis en perineale spieren (perineum = kruis).Uit welke spieren bestaan die afzonderlijke ‘lagen’ (minimaal twee per ‘laag’)? Waar zijn zij aangehecht?

A
  • a1. m. coccygeus (2x), origo: spina ischiadica, insertie: os sacrum, os coccyges
  • a2 m. levator ani (2x), or. os pubis, arcus tendineus, spina ischiadica, ins. o.a. centrum (tendineum) perinei, prostaat/vagina, os coccyges
  • b1. m. transversus perinei profundus, or. rami os ischii, ins. de contralaterale spier
  • b2 m. sphincter urethrae (externus), kringspier
  • c1. m. bulbospongiosus (2x), or. centrum tendineum, ins. o.a. penis/clitoris
  • c2. m. ischiocavernosus (2x), or. ramus os ischii, ins. o.a. crura penis/clitoris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de globale functie van het diafragma pelvis, van het diafragma urogenitalis en van de perineale spieren?

A
  • a ondersteuning en fixatie van bekkenorganen, rol bij defecatie, rol bij seksualiteit
  • b ondersteuning en fixatie van bekkenorganen; continentie urine
  • c fixatie, rol bij erectie/zwelling van zwellichamen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar verlopen de vaten die belangrijk zijn voor de vascularisatie van genitale organen en bekkenbodem? Wat zijn de namen?

A

De bloedvaten lopen langs de wand van het kleine bekken en zijn aftakkingen van de v. en a. iliaca interna (met uitzondering van a. en v. testicularis/ovarica en a. en v pudenda externa).
- en v. testicularis/ovarica
- en v. iliaca interna
- vrouw: a. en v. uterina, a. en v. vaginalis, a. en v. pudenda interna/externa, a. en v. bulbi vestibuli, a. en v. perinealis, a dorsalis clitoris, v dorsalis profunda clitoridis.
- man: plexus venosus prostaticus, a. en v. pudenda interna/externa, a. dorsalis penis, a profunda penis, v.dorsalis profunda penis, v. dorsalis superficialis penis, a. en v. perinealis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar liggen de relevante somatische en autonome zenuwen?

A
  • Somatosensorisch/motorisch: n pudendus
  • Parasympatisch: nn. splanchnici pelvici, via plexus hypogastricus inferior en plexus prostaticus(vrouw: plexus uterovaginalis) door als nn cavernosi penis (vrouw: nn cavernosi clitoridis)
  • Sympathisch: nn. splanchnici minor/imus/lumbales, n hypogastricus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt de lymfatische afvoer van de inwendige en uitwendige genitaliën?

A
  • Lymfeavoer uitwendige genitaliën man/vrouw: nll. inguinales superficiales en profundi, nll. iliaci.
  • Lymfeavoer inwendige genitaliën man: nll. lumables, nll. sacrales, nll. iliaci interni en externi.
  • Lymfeavoer inwendige genitaliën vrouw: nll. lumbales, nll. sacrales, nll. anguinales profundi, nll. iliaci interni en externi.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly