VO 4.2 Het Uitstrijkje: Bloedverlies in de postmenopauze Flashcards

1
Q

Hoeveel vrouwen krijgen per jaar de diagnose baarmoederhalskanker wereldwijd?

A

600 duizend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel vrouwen overlijden er per jaar aan baarmoederhalskanker wereldwijd?

A

350.000. In Nederland is het niet zo dat de helft overlijdt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe doen we het in Nederland? Hoe vaak diagnosticeren we baarmoederhalskanker in Nederland?

A

800-1000 diagnoses per jaar. En er overlijden 200 mensen per jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van het uitstrijkje bij het bevolkingsonderzoek?

A
  • Screening op (pre-) maligne afwijkingen van de cervix.
  • Opsporing in vroeg stadium waardoor betere behandeling en prognose
  • (Pre)maligne afwijkingen geven zeker niet altijd klachten
  • Uiteindelijk Gezondheidswinst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke vormen van HPV gerelateerde kanker zijn er?

A

HPV gerelateerde kanker: met name cervix carcinoom, maar ook vagina, vulva, anus, oropharynx. Bij de man penis, oropharynx en anus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel van de genodigden neemt deel aan het bevolkingsonderzoek?

A

Meer dan de helft van de genodigden neemt deel aan de screening. Bij 10% wordt er naar de cytologie gekeken, er wordt pas naar de cytologie gekeken als er HPV in zit. Uit de gehele groep heeft maar 1,1% CIN2+ of kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor onderzoek doe je bij HPV + PAP1?

A

HPV en PAP1: uitstrijkje na een jaar herhalen en niet meteen naar de gynaecoloog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk type baarmoederhalskanker komt het meeste voor?

A

Plaveiselcelcarcinoom. Andere vorm is adenocarcinoom. Plaveiselcelcarcinoom zit meer aan de buitenkant en is het meest gevoelig voor dysplasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe lang is de cervix? En hoe neem je weefsel af van cilindrische cellen?

A

Cervix is best lang: zo’n 3,5 cm. Als je cilindrische cellen ziet in de cytologie. Moet je curretage nemen vanuit het endocervicale kanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de endocervix en waaruit bestaat de ectocervix?

A
  • Endocervix: eenlagig cilindrisch slijmvormend epitheel
  • Ectocervix (en vagina); bestaat uit meerlagig, niet verhoornend plaveiselepitheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom gebruik je azijnzuur bij een colposcopie?

A

Parelmoer wit: eiwit neerslaan door azijnzuur, geeft een wit gebied: tumorweefsel/pre-maligne weefsel heeft veel eiwitten dus dit zie je als afwijkend weefsel. Past in ieder geval bij CIN1, bij verdenking CIN2 neem je een biopt. Je ziet dan ook vaatafwijkingen bij CIN2 en CIN3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is de transformatiezone gevoeliger voor HPV?

A

Cilindrisch epitheel zit aan het begin heel erg naar buiten, als je ouder wordt komt er meer plaveiselepitheel overheen. Doordat er verandering is van epitheel zijn mensen daar meer gevoeliger voor HPV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent nulliparous of multiparous cervix?

A

Een nulliparous cervix is de baarmoederhals van een vrouw die nooit een voldragen zwangerschap heeft gehad. Het heeft meestal een kleine, ronde opening. Een multiparous cervix komt voor bij vrouwen die één of meer voldragen zwangerschappen hebben gehad. De opening is vaak groter en meer spleetvormig door eerdere bevallingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een ectropion?

A

Ectropion kan gemakkelijk contactbloedingen geven. Fysiologische toestand van het cilinderepitheel dat vooral in de fertiele levensfase op de ectocervix is gelegen. Cilinderepitheel kan makkelijker bloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer zie je atrofie van de cervix?

A

Atrofie: heel bleek slijmvlies, dit zie je met name bij postmenopauzale vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn nabothian follicles?

A

Nabothian follicles: verstopte kliertjes van de baarmoederwand. Dit is normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer neem je een uitstrijkje af?

A
  • Bevolkingsonderzoek (30-60 jaar)
  • Vervolgonderzoek na behandeling
  • Verdachte portio
  • Niet goed te behandelen fluor vaginalis
  • Abnormaal bloedverlies: postcoïtaal bloedverlies, intermenstrueel bloedverlies, bloederige of hardnekkige fluor, postmenopauzaal bloedverlies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe doe je een uitstrijkje?

A

Materiaal van de transformatie zone afnemen en zowel plaveisel als endocervicaal epitheel bemonsteren. Je duwt daar en draait 5 keer om. Het borsteltje uitkloppen boven het bakje. Het vocht wordt afgedraait de cellen blijven dan zitten en dit wordt uitgestreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat testen we bij het bevolkingsonderzoek?

A

Eerst alleen HPV status. Bij mensen met klachten doen we cytologie, HPV en biopten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een persisterende infectie met HPV veroorzaakt (voorloopstadia van) baarmoederhalskanker?

A

Waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het life-time risk om HPV te krijgen? Hoeveel typen HPV zijn er?

A
  • Life-time risk om HPV tegen te komen = 80%. Grotendeels wordt de infectie vanzelf geklaard.
  • Meer dan 200 types
  • 30 types infecteren genitale
  • Ongeveer 15 high risk types
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat voor soort virus is HPV en hoe zorgt het voor kanker?

A
  • Eenvoudig DNA virus
  • Niet zelf reproduceerbaar
  • Niet te kweken
    HPV veroorzaakt carcinomen via de virale eiwitten E6 en E7, die tumorsuppressoreiwitten p53 en Rb uitschakelen. E6 voorkomt apoptose door p53 te remmen, terwijl E7 de celcyclus stimuleert door Rb te blokkeren. Hierdoor kunnen cellen met DNA-schade ongecontroleerd delen. Tussen een persisterende HPV infectie en kanker zit 10-15 jaar.
23
Q

Welke HPV-types zijn verantwoordelijk voor de meeste baarmoederhalskankers?

A

HPV 16-18

24
Q

Bij hoeveel van de vrouwen toon je HPV aan en wat is de piekincidentie?

A

Je vindt bij 25% van de vrouwen HPV. Piek incidentie tussen de 20-25 jaar.

25
Q

Tegen welke typen HPV vaccineren we?

A

HPV16: vaak plaveisel, HPV18: vaak endocrien.

26
Q

Wat is het schema van het bevolkingsonderzoek voor baarmoederhalskanker?

A
  • Eerst HPV triage
  • Daarna cytologie: geen afwijkende cellen herhaling van uitstrijkje + HPV check.
  • Afhankelijk combinatie type HPV en cytologie is doorverwijzing geïndiceerd (16,18)
27
Q

Welke risicofactoren zijn er voor het ontwikkelen van baarmoederhalskanker (en dus een persisterende HPV infectie)?

A
  • Immuun gecompromitteerd
  • Roken
  • Geen HPV vaccinatie
28
Q

Wat is de kans dat HPV leidt tot kanker?

A
29
Q

Wat is de classificatie van een PAP-smear?

A

Classificatie Papanicolaou (PAP-smear)
- PAP 0 –> Niet beoordeelbaar (herhalen na meer dan 6 weken)
- PAP 1 –> Normaal celbeeld
- PAP 2 –> Minimale afwijkingen
- PAP 3a1 –> Matige cel afwijkingen
- PAP 3a2 –> Ernstige afwijkgingen
- PAP 4 –> Carcinoma in situ
- PAP 5 –> Kankercellen (niet per definitie BMHK)

30
Q

Wat is de KOPAC?

A

KOPAC: het gaat met name om de PAC. Dit onderscheid wil je weten omdat je dan weet of het plaveisel of cilindrisch epitheel is. En daarnaast kijk je naar afwijkende cellen vanuit het endometrium.

31
Q

Wanneer doe je een colposcopie?

A

Afwijkend uitstrijkje of PAP3a1 + high risk HPV of > PAP3a2 dan doe je een colposcopie.

32
Q

Er volgt een verwijzing naar de gynaecoloog vanwege het afwijkende uitstrijkje. Wat is het meest logische vervolgonderzoek?

A

Kolposcopie

33
Q

Welke 2 kleuringen zijn er?

A

Azijnzuur: afwijkende cellen, lugol: afwijkende cellen pikken geen jodium op.

34
Q

Wat voor behandeling doe je iemand met CIN2 en een kinderwens?

A

CIN2 bij iemand met een kinderwens: dan moet je uit uitstrijkje over een jaar herhalen. Omdat als je een excisie gaat doen dan verkorting krijgt van de baarmoeder en dit leidt tot vroeggeboorte.

35
Q

Wat is de behandeling van CIN 1/3?

A
  • CIN 1 –> 70% regressie binnen 2 jaar
  • CIN 2 50-70% –> regressie bij jonge vrouwen (<30jr)
    BEHANDELING BIJ (met LLETZ)
  • CIN III
  • CIN II bij voltooide kinderwens
  • Een persisterende infectie > 2 jaar
    Ander behandelingen
  • Cryocoagulatie: –> ectropion (doen we niet heel vaak)
  • Laser–> voornamelijk vaginale afwijkingen
  • Conisatie –> grote laesie of endocervicaal (kegel eruit halen)
  • Imiquimod –> experimenteel
  • Vaccinatie –> therapeutisch vaccin in ontwikkeling
36
Q

Wat zijn de pitfalls in cervixcytologie diagnostiek?

A
  • Atrofie: dan pik je geen cellen op
  • Zwangerschap: ectropion komt meer naar buiten
  • IUD: prikkeling van de baarmoeder, geeft soms milde infectie-achtige verschijnselen.
  • OAC en HRT
  • Postmenopauze en (niet afwijkend) endometrium: je hoort geen endometrium te zien.
37
Q

Condooms beschermen tegen HPV?

A

Voor een deel

38
Q

Hoe zorg je voor preventie van HPV?

A

– Condooms
– Vaccinatie: primaire preventie
– Uitstrijkje/behandeling: secundaire preventie

39
Q

Wat is de definitie van PMB en hoe vaak komt het voor?

A

– Definitie: postmenopauzaal bloedverlies: bloedverlies dat later dan één jaar na de laatste menstruatie (de menopauze) optreedt.
– Incidentie (huisartspraktijk):
o Vrouwen <50 jaar 15 per 1000 per jaar
o Vrouwen 50-59 jaar 7 per 1000 per jaar
o Vrouwen >80 jaar 1,7 per 1000 per jaar. De kans dat deze vrouw een maligniteit heeft is 30%

40
Q

Iemand met bloedverlies neem je een uitstrijkje af. Je kijkt ook of er afwijkingen zitten op de vulva, en op de vagina.
Is de hoeveelheid of kleur van het bloedverlies voorspellend voor de uiteindelijke diagnose?

A

Nee, maar het is wel fijn om te weten hoeveel het is om te weten of het Hb ondermijnend is.

41
Q

Wat is de DD passend bij PMB?

A

– Atrofie endometrium
– Endometriumpoliep
– Hyperplasie (EIN): voorstadium endometriumcarcinoom
– Endometriumcarcinoom
– Cervixafwijkingen
– Vagina: ulcus door prolaps/pessarium
– Vulva: ca. / lichen sclerosus / fissuur
– Ovarium: hormoon prod. Tumor (bijv. granulosaceltumor)
– Urethra caruncula / blaascarcinoom
– Darm: tumor / hemorroïden

42
Q

Is postmenopauzaal bloedverlies altijd een reden voor verwijzing als huisarts?

A

Ja, je moet een echo maken bij postmenopauzaal bloedverlies. Je meet het dikte van het endometrium. 4 mm is normaal.

43
Q

Wat zijn de risicofactoren voor endometriumcarcinoom?

A

– Vroege menarche
– Nullipariteit, deze vrouwen hebben vaker PCOS, dus levenslang te veel opbouw van het endometrium.
– Late menopauze
– Anovulatie
– Obesitas
– PCOS
– Tamoxifen
– HST

44
Q

Wat zijn de genetische risicofactoren voor endometrium carcinoom?

A

– Lynch syndroom (MLH1, MSH2, MSH6, PMS2) (ook risico ovariumca)
– Cowden/PTEN (phosphatase and tensin homolog gene)
Deze vrouwen krijgen het op een jongere leeftijd.

45
Q

Wat is de incidentie van PMB en endometriumcarcinoom?

A

De kans op het optreden van PMB neemt af met de leeftijd.
De kans op endometriumcarcinoom als oorzaak van PMB neemt toe met de leeftijd

46
Q

Wat beoordeel je op een echo bij verdenking op endometriumcarcinoom?

A

Je beoordeeld de endometriumdikte. De afkapwaarde is een dubbele endometriumdikte van meer dan 4 mm.

47
Q

Wat is de voorspellende waarde van een dubbele endometriumdikte van meer dan 4 mm?

A

Doel: kans op het missen van een endometrium carcinoom zo klein mogelijk te maken.
De sensitiviteit van transvaginale echo varieert van:
97.9 tot 100% bij van 3 mm
94.8 tot 96 % bij 4 mm
90.3 en 96% bij 5 mm
Een afkappunt ≤ 4 mm geeft een achterafkans op een endometriumcarcinoom bij een dun endometrium van 1.2%.
Deze is vergelijkbaar met het voorkomen van een endometriumcarcinoom in de asymptomatische populatie.

48
Q

Hoe verkrijg je weefsel voor het stellen van de diagnose endometrium carcinoom?

A

Bij dik endometrium neem je een Pipelle af. Je neemt een biopt af als de pipelle niet conclusief + dik baarmoederslijmvlies. Een biopt neem je af met een hysteroscoop door middel van currettage.

49
Q

Wat doe je verder na aanvullende diagnostiek bij verdenking endometrium carcinoom?

A

(Pre-) maligniteit: behandelen
Poliep verwijderen (chirurgische verwijderen + PA):
- Indien maligne behandelen.
- Indien benigne expectatief
Onder postmenopauzale vrouwen met abnormaal bloedverlies is de prevalentie van een (pre)maligniteit 4.1 - 4.47% bij poliep
Atrofie: eventueel behandelen

50
Q

Waarom uitstrijkje?

A

Voor cervixcarcinoom + eventueel aantonen afwijkende endometriumcellen. Bij 50% van de vrouwen bij wie een endometriumcarcinoom wordt vastgesteld is het uitstrijkje afwijkend (Pap IIIa of hoger)

51
Q

Welke 3 typen endometriumcarcinomen zijn er?

A
  • Endometroid (85%)
  • Sereus type
  • Clear cell type
    Behandeling verschilt per type. Meestal vinden we graad 1, van het endometroid type. De differentiatiegraad bepaald de nabehandeling. Sereus en clearcell hebben een slechtere prognose.
52
Q

Wanneer spreken we van een recidief of aanhoudend postmenopauzaal bloedverlies?

A

Na 6 weken opnieuw bloedverlies. Na recidief doen we een hysteroscopie.

53
Q

Hoe vaak komt een recidief van PMB voor?

A

Recidief PMB met geruststellende uitslag bij initiële work-up:
-endometriumdikte van < 4mm was de recidiefkans 10%
-endometriumdikte van > 4mm was de recidiefkans 21%
De kans op (pre-) maligniteit varieert in de literatuur tussen de 0 en 8%, waarbij 8% uit NL-studie (v. Doorn et al) bij DED <4mm.