ZO 5.1 Sociale verloskunde Flashcards
Wat is de relatie tussen gezondheid en kansarme wijken?
Deze verschillen ontstaan onder andere doordat mensen uit kansarme wijken of met een laag inkomen:
- Een slechtere baanzekerheid hebben.
- Vaker financiële zorgen hebben, wat stress kan veroorzaken en tot een minder goede toegang tot zorg kan leiden.
- Vaker te maken krijgen met onveilige werkomstandigheden
- Vaker te maken krijgen met onveilige woonomstandigheden
- Leven met minder goede luchtkwaliteit.
- Een ongezondere leefstijl hebben (o.a. roken zij vaker).
- Minder gezondheidsvaardigheden hebben.
Door een opeenstapeling van problemen kunnen mensen meer stress ervaren; langdurige stress heeft een nadelig effect op het immuunsysteem en geeft een hogere kans op chronische ziektes.
Wat is de relatie tussen schulden en lichamelijke klachten?
Wanneer iemand schulden heeft, heeft hij/zij meer kans om langdurige stress te hebben en heeft hij/zij meer kans op psychische klachten en obesitas
Waardoor wordt gezondheid bepaald?
Gezondheid wordt bepaald door medische gezondheid (afwezigheid van ziekte), leefstijl en voeding, mentale gezondheid en sociale factoren. Sociale factoren beïnvloeden hoe mensen hun eigen gezondheid ervaren. Onder deze sociale factoren vallen bijvoorbeeld het hebben van fijne relaties met vrienden en familie, het hebben van een dagindeling, toegang tot zorg en voldoende inkomen, het hebben van een veilige woning en taalvaardig zijn
Wat zijn voorbeelden van beschermende factoren voor kwetsbaarheid?
- Het hebben van een veilige en steunende relatie.
- Een steunend informeel netwerk: het hebben van steunende familie en/of vrienden, een (sport)club, stichting of organisatie.
- Wanneer iemand zelfredzaam is: dus zelfstandig kan functioneren (op het gebied van wonen, maar ook financiën en taal), goed voor zichzelf kan zorgen en hier weinig hulp voor nodig heeft.
- Wanneer iemand open staat voor ondersteuning.
Wat zijn voorbeelden van risicofactoren voor kwetsbaarheid?
- Lichamelijk, zoals het hebben van een chronische ziekte.
- Psychisch, zoals het hebben van een depressie (in de voorgeschiedenis), of wanneer iemand in het verleden te maken heeft gehad met huiselijk geweld.
- Verslavingsproblematiek.
- Het hebben van een verstandelijke beperking.
- Sociaal, zoals het niet hebben van vrienden of familie in de buurt (geen sociale steun ervaren), geen veilige woonsituatie hebben of de gesproken taal niet machtig zijn.
- Een migratie achtergrond hebben.
- Een ongewenste en/of tienerzwangerschap.
Door welke barrières kan iemand geen toegang krijgen tot zorg?
- De organisatie van zorg Bijvoorbeeld door het ontbreken van coördinatie van zorg
- De zorgverlener Bijvoorbeeld door handelingsverlegenheid of wanneer deze een negatieve attitude heeft ten aanzien van een situatie of cliënt
- De vrouw; Bijvoorbeeld wanneer deze door stigmatisering geen hulp accepteert, of zich niet veilig voelt bij de zorgverlener
- De sociale kring; Bijvoorbeeld door bepaalde normen en waarden. Als bijvoorbeeld roken de norm in het netwerk is, kan het voor een zwangere lastig zijn om te stoppen met roken of daar steun voor te vragen.
Op welke ziekten hebben kinderen met een laag geboortegewicht meer kans?
- Cardiovasculaire ziekten.
- Obesitas (tekort aan voedsel in het eerste trimester geeft obesitas en in het derde trimester tekort geeft juist minder risico op obesitas)
- Het ervaren van stress.
- Psychische klachten.
Wat is epigenetica?
Het veranderen van genexpressie als gevolg van omgeving.
Wat is de rol van foetale gezondheid op het latere leven?
De Dohad-benadering verwijst naar de “Developmental Origins of Health and Disease”. Deze benadering erkent dat de gezondheid en ziekte van een individu in latere levensfasen sterk bepaald worden door de omstandigheden in het vroege leven (tijdens de zwangerschap). Om de volksgezondheid te verbeteren, is het daarom belangrijk om te focussen op een goede gezondheid van mannen en vrouwen in de vruchtbare levensfase, voor een gezonde start van de zwangerschap voor elk kind.
Welke periode noemen we de eerste 1000 dagen?
Van de bevruchting tot aan het 2e levensjaar
Wat zijn de effecten van ongunstige omgevingsfactoren op de zwangerschap?
Het is bekend dat moeders in kwetsbare omstandigheden, en moeders die in een kansarme wijk wonen vaker te maken krijgen met een baby met een te laag geboortegewicht, met vroeggeboorte, en met kindersterfte, dan moeders die meer zelfredzaam zijn of in een andere wijk wonen.
Wat is perinatale sterfte?
Perinatale sterfte is wanneer een kind overlijdt na 28 weken zwangerschap en binnen 7 dagen na de geboorte.
Wat is dysmaturiteit?
Een te laag geboortegewicht (dysmaturiteit)
Wat is prematuriteit?
Vroeggeboorte (prematuriteit). Wanneer een kind wordt geboren voor de 37ste zwangerschapsweek.
Wat zijn de gevolgen van dys- en prematuriteit voor het kind?
Wanneer kinderen te vroeg of met een laag geboortegewicht geboren worden, kan dit voor kinderen en hun ouders allerlei negatieve effecten hebben. Te vroeg of licht geboren kinderen hebben meer kans op het krijgen van een ontwikkelingsachterstand. Dit kan zowel fysiek, mentaal als psychosociaal zijn. Er is bijvoorbeeld meer kans op het ontwikkelen van diabetes, op autisme of een posttraumatisch stress syndroom.
Wat zijn de gevolgen van dys- en prematuriteit voor de ouders?
Ouders van een te vroeg geboren kind of een kind met een laag geboortegewicht hebben meer kans op depressie, angst, stress en slaapproblemen, ten opzichte van ouders die een kind hebben gekregen bij een normale zwangerschapstermijn en/of met een normaal geboortegewicht.
Wat heeft invloed op de ouder-kind relatie? En wat zijn gevolgen van een slechte ouderkind relatie?
Wanneer vrouwen sociale steun ervaren, direct na de bevalling fysiek contact met hun pasgeborene hebben en borstvoeding geven kan dit de moeder-kindrelatie positief beïnvloeden. Wanneer ouders in armoede leven, een laag inkomen hebben, veel stress hebben of weinig sociale steun, kan dit een negatief effect hebben op de ouder-kindrelatie.
Een verstoring van deze relatie kan leiden tot onzekerheid, gedragsproblemen en soms zelfs tot persoonlijkheidsproblematiek bij het kind. Bij een problematische ouder-kindrelatie, ontstaat vaker hechtingsproblematiek en/of extreem geweld.
Wanneer komt kindermishandeling vaker voor?
Kindermishandeling is een ernstig probleem, met vaak meerdere korte- en lange termijn gevolgen. Het kan gaan om emotionele, verbale en/of fysieke mishandeling of verwaarlozing. Dit complexe probleem is moeilijk te voorspellen en herkennen. Het komt veel vaker voor wanneer een van de ouders in zijn/haar jeugd ook te maken heeft gehad met kindermishandeling. Verder komt kindermishandeling vaker voor wanneer er sprake is van psychische problematiek (zoals depressie), wanneer ouders veel stress ervaren of wanneer de zwangerschap ongewenst was. Kindermishandeling komt vaker voor in arme wijken dan in andere wijken.
In welke regio’s in Nederland is de gemiddelde SES het laagst?
In de grote steden en Noord-Nederland (Friesland, Groningen en Drenthe)
Hebben mensen die in armoede opgroeien meer of minder kans om op volwassen leeftijd zelf arm te worden?
Iemand die in armoede opgroeit heeft 2 keer zoveel kans om later arm te zijn, dan iemand die niet in armoede opgroeit
Wat zijn de principes van sociale verloskunde?
Wat is sociale verloskunde?
Sociale verloskunde is een aanpak die erkent dat de zwangerschap en bevalling niet alleen medische gebeurtenissen zijn, maar ook sterk beïnvloed worden door psychische en sociale determinanten zoals: socio-economische status (SES), culturele achtergrond en het hebben van een vangnet en/of toegang tot passende zorg. Door sociale verloskunde te integreren in de gezondheidszorg, kunnen zorgverleners een holistische benadering bieden die de gezondheid en het welzijn van moeders en baby’s kan verbeteren door rekening te houden met bredere sociale en maatschappelijke contexten. Deze aanpak kan ook bijdragen aan het verminderen van gezondheidsongelijkheden en het bevorderen van een gezonde start voor elk kind, ongeacht hun achtergrond.
Hoeveel procent van de kinderen in Nederland heeft géén goede start bij de geboorte door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan?
15%
In kansarme wijken komt sterfte rondom de geboorte, groeivertraging en vroeggeboorte vaker voor dan in andere wijken. Dit komt omdat er in deze kansarme wijken meer vrouwen met een migratieachtergrond wonen. Juist of Onjuist?
Onjuist. Het hebben van een migratieachtergrond is inderdaad een risicofactor voor sterfte rondom de geboorte, groeivertraging en vroeggeboorte. Dat geldt ook voor wonen in een kansarme wijk. Wonen in een kansarme wijk treft Nederlandse zwangere vrouwen harder dan vrouwen met een migratieachtergrond. Het hoge percentage sterfte, groeivertraging en vroeggeboorte in kansarme wijken is dus niet alleen te wijten aan het hogere percentage vrouwen met een migratieachtergrond.
Kinderen die een te laag geboortegewicht hebben (dysmatuur, Small for gestational Age), hebben vaak op volwassen leeftijd ook ondergewicht. Juist of onjuist?
Onjuist. Kinderen die met een te laag geboortegewicht geboren worden, hebben juist meer kans om obesitas en diabetes te ontwikkelen
Wat is het digitale regenboog model?
Het model van Dahlgren and Whitehead (zie figuur) geeft een overzicht van factoren die van invloed zijn op gezondheid en welzijn en hoe deze factoren samenhangen. Onder de kern vallen de factoren die onveranderbaar zijn: bijvoorbeeld of je een aangeboren afwijking hebt en wat je leeftijd is. De tweede schil ‘individual lifestyle factors’ geeft individuele leefstijlfactoren weer: verslavingen zoals roken, alcohol- en drugsgebruik; verminderde lichamelijke beweging en het ervaren van stress. Dit leefgedrag is mogelijk veranderbaar. Echter, de mate van veranderbaarheid is afhankelijk van onder andere:
- Stress: dit heeft invloed op leefstijl, (psychosociale) gezondheid en welzijn.
- Motivatie: wil een zwangere of partner dit veranderen? Wat vinden zij zelf belangrijk?
- Kennis: weet iemand wat de invloed is van een bepaalde leefstijl en wat voor beschikbare hulpmiddelen er zijn?
- Omgeving: wat is het gedrag van de mensen om je heen, wat is het voorbeeldgedrag van je ouders? Welke ondersteuning krijg je van je omgeving?
De derde schil ‘social and community networks’ geeft aan in hoeverre iemand zich gesteund en verbonden voelt door zijn/haar omgeving. In de buitenste schil vallen ‘general socio-economic, cultural and environmental conditions’; dit zijn overkoepelende factoren als sociaaleconomische omstandigheden, cultuur en leefomgeving.
Welke groep heeft last van lage zorgvaardigheden?
Lage zorgvaardigheden komen vaker voor bij ouderen, mensen met een praktische opleiding of niet-Nederlandse achtergrond, of mensen die in stressvolle situaties zitten. Een deel van deze groep heeft te maken met laaggeletterdheid, wat problemen oplevert bij lezen, schrijven en/of rekenen in hun moedertaal.
Hoe herken je dat iemand laaggeletterd is of beperkte gezondheidsvaardigheden heeft?
- Komt te laat of op de verkeerde dag.
- Lijkt afgeleid.
- Vult vragenlijsten niet in.
- Leest meegegeven informatie niet.
- Neemt medicatie niet (op de juiste manier) in.
Hoe voer je het gesprek bij het (vermoeden op) beperktere gezondheidsvaardigheden?
- Stel korte begrijpelijke vragen.
- Neem de tijd.
- Vermijd medische termen.
- Zorg dat je de informatie doseert (niet te veel in één keer).
- Gebruik eventueel beeldmateriaal.
- Schakel een tolk in bij een taalbarrière.
- Gebruik de terugvraag-methode door na je informatie te vragen: ‘Kunt u mij in uw eigen woorden vertellen wat u van deze informatie begrepen heeft?’
- Maak zo nodig een herhaal afspraak over een paar dagen.
Hoeveel mensen in Nederland hebben beperkte gezondheidsvaardigheden?
25%
Maken mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden meer of juist minder gebruik van zorg?
Meer
Wat is het risico van het hebben van lage gezondheidsvaardigheden (meerdere antwoorden zijn goed)?
- Gebruiken medicatie vaker onjuist of niet.
- Volgen medisch advies vaak niet goed op.
- Gebruiken vaker medicatie.
- Komen eerder te overlijden.
- Hebben vaker chronische ziektes.
- Hebben vaker een ongezonde leefstijl in de zwangerschap.
- Hebben vaker psychische problemen
- Hebben vaker slechtere geboorte-uitkomsten (perinatale uitkomsten
Personen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond (de grootste groep niet-westerse migranten in Nederland) zijn oververtegenwoordigd in lage SES-cijfers (cijfers over de sociaal-economische status van gemeenten, wijken en buurten in Nederland). Ze hebben gemiddeld genomen een meer praktische opleiding en een lager inkomen dan personen zonder migratieachtergrond. Ook is het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen groter tussen deze niet-westerse migranten dan tussen mannen en vrouwen zonder migratieachtergrond.
Vraag 6: Noem één economische, één sociale en één culturele redenen voor het verschil in arbeidsparticipatie- en inkomen tussen niet-westerse migranten in Nederland ten opzichte van personen zonder migratieachtergrond.
Economisch
- Het opleidingsniveau is vaker praktisch.
- Het uurloon is gemiddeld lager.
- Personen met een migratieachtergrond hebben vaker een flexibel of tijdelijk contract en minder doorgroeimogelijkheden.
Sociaal
- In- en uitsluiting: bijvoorbeeld wanneer schooladvies beïnvloed wordt door iemands etnische achtergrond, of dat er bij bedrijven geen gelijke kansen zijn bij de werving en selectie van nieuwe werknemers door intern beleid of discriminatie. In- en uitsluiting kan ook op grotere schaal plaatsvinden, bijvoorbeeld bij de toeslagenaffaire.
- Wanneer iemands buitenlandse opleiding in Nederland niet of minder erkend wordt.
- Er is meer kans in een slechtere gezondheid te leven. Werkgevers zullen wellicht minder geneigd zijn om personen met (een verhoogd risico op) een slechte gezondheid in dienst te nemen.
- Migranten groeien vaker op in kansarme wijken.
Cultureel
- Taal- en cultuurverschillen maken het lastiger om een baan te vinden, dit geldt vooral voor migranten die nog niet zo lang in Nederland zijn.
- Cultuurverschillen kunnen er ook voor zorgen dat mensen kiezen voor een studierichting die niet goed aansluit bij de arbeidsmarkt.
- Tweede generatie migranten hebben vaak een hogere opleiding dan hun ouders, maar kunnen minder goed door hun ouders worden begeleid in het maken van studiekeuzes.
- Het sociale netwerk kan invloed hebben om de mogelijkheid van het vinden van een stage of werkplek (met doorgroeimogelijkheden).
- Culturele opvattingen over de verdeling in huishoudelijke taken kan van invloed zijn, waardoor vrouwen sneller stoppen met/minder gaan werken wanneer zij moeder worden. De inkomenskloof tussen mannen en vrouwen wordt echter groter onder alle Nederlanders, waarbij mannen gemiddeld meer werken en verdienen.
Hoe vaak komt depressie voor tijdens en na de zwangerschap?
Ongeveer 20% van de vrouwen ervaart psychische klachten tijdens of na de bevalling, zoals somberheid, angsten of depressie (1, 2, 4, 5, 7). Bij mannelijke partners (er zijn geen cijfers bekend over vrouwelijke partners) komen depressieve klachten voor bij circa 7% en angstklachten bij 5-17% (6). In 3% van de gezinnen hebben beide ouders een postnatale depressie (5).
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van psychische klachten?
Belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van psychische klachten zijn: eerdere psychische klachten of een belastte familieanamnese, relatieproblemen, tienerzwangerschap, een klein sociaal netwerk, fysieke klachten, alleenstaand zijn, werkeloosheid, een praktische opleiding hebben, en alcohol- of drugsproblematiek (3, 7).
Waar kunnen psychische klachten tijdens de zwangerschap toe leiden?
Psychische klachten tijdens de zwangerschap verhogen het risico op complicaties zoals een te laag geboortegewicht, vroeggeboorte en pre-eclampsie, een ernstige aandoening gekenmerkt door hypertensie en orgaanschade. Deze klachten gaan vaak samen met ongezonde leefgewoonten zoals roken en alcohol- of drugsgebruik, wat het risico op negatieve uitkomsten vergroot, evenals het ontwikkelen van een postpartum depressie na de bevalling.
Wat is de POP-poli en wanneer moet je mensen door verwijzen?
Sommige ziekenhuizen hebben een POP-poli waar teams van verschillende specialisten samenwerken, waaronder psychiaters, verloskundigen, kinderartsen en maatschappelijk werkers (2). Ze stellen individuele behandelplannen op voor zwangere vrouwen met psychische problemen of een verhoogd risico daarop. Doorverwijzing naar de POP-poli is raadzaam bij complexe psychische of sociale problemen die niet in de eerstelijnszorg kunnen worden behandeld, zoals angst- en stemmingsstoornissen, verslavingsproblematiek, en eerdere traumatische bevallingen of postnatale depressies.