PD 4.3 Cervixcarcinoom Flashcards
Wat is de epidemiologie van cervixcarcinoom?
- Incidentie: ongeveer 7 op de 100.000 (680 patiënten per jaar)
- Piek rond 35 en 65 jaar.
- 200 vrouwen per jaar overlijden aan baarmoederhalskanker: 50% is jonger dan 60 en 12,5% jonger dan 45.
Wat zijn de symptomen van een cervixcarcinoom?
- Bloedverlies
- Abnormale afscheiding
- Buikpijn: heel laat symptoom: ingroei in andere structuren.
- Geen: ontdekt bij screening. 50% van de vrouwen gaat naar de screening voor een uitstrijkje.
Wat zijn risicofactoren voor progressie van HPV-infectie naar kanker?
Risicofactoren voor de progressie naar kanker bij een HPV-infectie zijn een gestoorde immuunstatus, roken en andere infecties.
Wat voor diagnostiek doen we bij patiënten met verdenking op cervix carcinoom?
Patiënten komen bij de gynaecoloog na een afwijkend uitstrijkje bij het bevolkingsonderzoek of na een afwijkend uitstrijkje met klachten, zoals buikpijn of bloedverlies bij het vrijen. Met een colposcoop (een soort vergrootglas) wordt naar de baarmoedermond gekeken. Hierbij beoordeelt men of de weefselovergang zichtbaar is en of er afwijkingen zijn. Men bepaalt de plaats van de meest ernstige afwijking met een colposcoop (je kunt het kleuren met azijnzuur), waarvan een biopt wordt genomen ten behoeve van cytologie en histologie. Cytologie alleen is niet bewijzend voor een carcinoom. Aan de hand van het afgenomen biopt kan men vaststellen of er sprake is van een carcinoom of een voorstadium hiervan. Verder moet stagering en typering plaatsvinden om een behandelplan op te kunnen stellen.
Wat is een PAP0 en wat is een PAP5?
PAP0: uitstrijkje opnieuw doen. 0 betekend niet te beoordelen. Je herhaald het dan na een week of 6
PAP5: carcinoom
Wat voor aanvullend onderzoek doen we nog meer bij verdenking op cervixcarcinoom?
- Laboratorium onderzoek:
o routine screenend onderzoek
o tumormarkers SCC (plaveiselcarcinoom), CA125 (adenocarcinomen). Deze markers zijn echter erg aspecifiek. - Screening op HIV: meer kans op CC, als je CC hebt en HIV dan moet je dat goed behandelen. CC + HIV = AIDS.
- Beeldvormend onderzoek
o (PET)CT-scan MRI
o MRI
Wat is het T stadium voor cervixcarcinoom?
- T1: Beperkt tot de baarmoedermond: kan heel beperkt zijn of heel groot (6-7cm)
- T2: “Beperkte” uitbreiding naar de schede of naar opzij (parametria)
- T3: Uitbreiding naar onderste 1/3 van de schede of vast aan bekkenwand (hydronefrose)
- T4: Uitbreiding naar blaas of rectum
Wat is er veranderd qua stagering voor het cervixcarcinoom sinds 2018?
- Transitie van klinisch naar radiologische stagering.
- Probleem; prognose is hier niet op gebaseerd
- Twijfel of de behandeling dan mee moet met de nieuwe stagering
Wat bepaald het metastaseringspatroon?
Het metastaseringspatroon is met name afhankelijk van de lokale doorgroei, lymfogene afwijkingen en zelden hematogene verspreiding. Het metastaseringspatroon (en dus de kans op lymfekliermetastasen) bepaalt met name de behandeling:
- Laag risico: lokaal (conus) → uterus extirpatie;
- Gemiddeld risico: lokaal, maar radicaal → Wertheim met klierdissectie;
- Hoog risico → chemoradiatie.
Wat zijn de risico’s van een hysterectomie?
Je ureteren lopen dwars door dit gebied heen, ook lopen zenuwen door dit gebied heen. Dus je kan problemen krijgen bij plassen. Ook deze vrouwen hebben vaak last van oedeem door het weghalen van de klieren.
Wat is de behandeling van de voorstadia van het cervixcarcinoom?
CIN-II en -III zijn voorstadia van het cervixcarcinoom. Dit zijn dysplasieën die men poliklinisch behandelt met large loop excision transformation zone (LLETZ), een lisexcisie van de transformatiezone. De lis wordt hierbij verwarmd, waarna het afwijkende weefsel verwijderd wordt. Herstel hiervan duurt ongeveer zes weken, met minimale invloed op een latere zwangerschapskans.
Wat is de behandeling van het cervixcarcinoom?
Bij een carcinoom moet men invasiever behandelen. Vanaf stadium Ia kan men opereren, afhankelijk van de kinderwens en de invasieve groei van de lymfevaten en de vaten zelf.
Er kunnen verschillende operaties worden gedaan:
- Conisatie, ofwel het binnenste stukje van de baarmoederhals wegnemen, waarbij de randen beoordeeld worden;
- Simpele hysterectomie (verwijdering uterus);
- Radicale hysterectomie (verwijdering uterus en eierstokken) of trachelectomie (verwijdering baarmoederhals, parametrium [steunweefsel] en lymfeklieren in het bekken met behoud van de uterus → toegepast bij sterke kinderwens bij een tumor < 2 cm);
- Pelviene lymfadenectomie.
Wat is de behandeling voor IB1 en 2 en IIa1 cervixcarcinoom?
- Infiltratie meer dan 5mm, tumor max 4cm doorsnede
o radicale trachelectomie (bij kinderwens) of hysterectomie met pelviene lymfadenectomie - Indien peroperatief tumorpositieve lymfeklieren of doorgroei naar de blaas blijft de uterus in situ en wordt voor een andere behandeling gekozen. We gaan dan niet opereren maar bestralen.
Wat voor opties zijn er voor uterussparende behandeling bij cervixcarcinoom?
Als men ervoor kiest om uterus sparend te behandelen, kan men een trachelectomie doen. Daarbij worden wel klieren en de baarmoedermond verwijderd, maar blijft de baarmoeder zitten. Uterussparend opereren doet men bij een duidelijke kinderwens, maar niet als de tumor groter is dan twee centimeter of als het technisch onmogelijk is. De vrouwen die een trachelectomie hebben ondergaan kunnen niet meer vaginaal bevallen, omdat er een bandje rond de baarmoedermond geplaatst wordt. Dit bandje zorgt ervoor dat ze hun zwangerschapskans níet verliezen, doordat het kunstmatig de functie van de cervix overneemt. In deze gevallen is een sectio een vereiste, dus ook bij vruchtbaarheid.
Hoe wordt radiotherapie toegepast bij cervixcarcinoom?
Bij hogere stadia cervixcarcinoom geeft men in- en uitwendige radiotherapie, in combinatie met chemotherapie (chemoradiatie) of diepe hyperthermie. De radiotherapie is dan de curatieve factor, terwijl de chemotherapie of hyperthermie het effect hiervan beoogt te versterken. Men bestraalt de uterus, cervix, het bovenste 2/3e deel van de vagina, parametrium en de bekkenklieren (iliacaal en obturator loge, eventueel de klieren in de liezen en de para-aortale klieren). Met een versneller wordt 45-50 Gy gegeven, in 23-28 fracties van 1,8-2 Gy. De patiënten worden elke dag nauwkeurig op dezelfde manier bestraald. Met uitwendige radiatie wordt geprobeerd de tumor in grootte te laten afnemen. Alleen uitwendige radiotherapie is echter vaak niet genoeg. De radiotherapie kan ook inwendig worden gegeven, dit noemt men brachytherapie. Hierbij wordt de radiotherapie gegeven via een intra-uteriene katheter en een rectaal ovoid. Ook worden er naalden in de tumor geprikt waardoor er een hogere dosis kan worden gegeven. Voor de behandeling krijgt men spinaal/epiduraal anesthesie. Bestraling: 5 weken iedere dag en chemo: 1 x per week. Ze krijgen driemaal een inwendige bestraling van 7 Gy in de laatste weken van de uitwendige bestraling, zodat de behandeling cumulatief niet langer duurt dan zeven weken (omdat anders de kankercellen zich kunnen herstellen). Na de bestralingen zijn de baarmoeder en de eierstokken in principe niet meer functioneel.