HC 5.3 Prenatale screening en diagnostiek Flashcards

1
Q

Wat zijn afspraken omtrent screeningsonderzoek bij zwangere vrouwen?

A

Dit impliceert onder andere dat de screeningsonderzoeken zo min mogelijk schade aan de zwangere vrouw moeten toe richten en zoveel mogelijk gezondsheidswinst moeten opleveren. Daarnaast is het uitgangspunt het zelfbeschikkingsrecht: de persoon die screening krijgt aangeboden is niet verplicht hiervan gebruik te maken. Dit principe geldt dus ook voor de prenatale screeningsonderzoeken: het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere vrouw prevaleert en het ongeboren kind heeft in deze een ondergeschikt belang. Dat betekent o.a. dat er sprake is van ‘opting in’ in het kader van het wel of niet laten verrichten van deze onderzoeken. Daarnaast is de zwangere vrouw niet verplicht vervolgonderzoek te laten verrichten bij een afwijkende uitslag van een screeningsonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vormen van prenatale screening zijn er?

A
  • Eerste trimester screening (aanvankelijk alleen screening op downsyndroom, later zijn edwards- en patausyndroom hieraan toegevoegd)
  • De 20-weken echo (TTSEO)
  • Non Invasieve Prenatale Test, de NIPT
  • 13-weken echo (ETSEO).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt prenatale screening vergoed?

A

De prenatale screeningsonderzoeken worden volledig vergoed uit de rijksbegroting. Voor de zwangere vrouw zijn er dus geen kosten aan verbonden. De (diagnostische) vervolgonderzoeken worden vergoed uit de basis-ziektenkostenverzekering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarop screent de NIPT? Hoeveel mensen kiezen voor een NIPT?

A

De NIPT is een screenende test. De zwangere vrouw kan kiezen voor een NIPT zónder of mét nevenbevindingen.
- De NIPT zónder nevenbevindingen screent op trisomie 21, 18 en 13.
- De NIPT mét nevenbevindingen screent op trisomie 21, 18 en 13, op andere autosomale trisomieën (alle andere autosomen) én op structurele chromosoomafwijkingen (deleties en duplicaties).
De NIPT in Nederland screent niet op geslachtschromosomale afwijkingen. Ruim 40% van de zwangere vrouwen kiest voor de NIPT, ruim 80% van hen kiest voor de NIPT mét nevenbevindingen. De NIPT geeft om diverse redenen géén zekerheid. Een afwijkende NIPT is een indicatie voor vervolgonderzoek. Dit betreft invasieve prenatale diagnostiek: een vlokkentest of vruchtwaterpunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn voorbeelden van invasieve prenatale diagnostiek en wat is het risico op verlies van de zwangerschap?

A

Op grond van een verhoogde kans op chromosomale afwijkingen komt een aantal categorieën zwangere vrouwen in aanmerking voor invasieve prenatale diagnostiek (met name een chorionvillusbiopsie (vlokkentest: transcervicaal of transabdominaal), een amniocentese (vruchtwaterpunctie) of in zeldzame gevallen een cordocentese (navelstrengpunctie)). Het iatrogene risico op verlies van de zwangerschap is laag:
- 0.2% bij een vlokkentest.
- 0.1% bij een vruchtwaterpunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je bent gynaecoloog. Een 30-jarige vrouw komt op jouw verloskundig spreekuur. Haar voorgeschiedenis vermeldt een geplande keizersnede vanwege een stuitligging. Bij de geboorte bleek er tevens dat er sprake was van dismaturiteit. Derhalve is er sprake van een medische indicatie voor obstetrische zorg in de tweede lijn. Bij echografisch onderzoek is er sprake van een éénlingzwangerschap, termijn 11 weken.
Je vraagt of mevrouw behoefte heeft aan een counselingsgesprek om gecounseld te worden over het al dan niet laten verrichten van prenatale screeningsonderzoeken, zoals de NIPT en de 13- en/of 20-weken echo (SEO). Zij wil géén counselingsgesprek en zeg: ”Plant u de NIPT maar gewoon, want iedereen doet die test toch tegenwoordig”.
Kun jij als verloskundig hulpverlener deze test zomaar plannen?

A

Nee, dit is niet mogelijk. Prenatale screening valt onder de Wet op het Bevolkingsonderzoek en is derhalve onderhevig aan bepaalde spelregels. Eén daarvan is dat een counselinggesprek dient plaats te vinden door een gecertificeerd counselor prenatale screening op een apart spreekuur alvorens een prenataal screeningsonderzoek gepland kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Test een NIPT foetaal DNA?

A

De NIPT test niet het foetale DNA. De NIPT kwantificeert niet-celgebonden DNA-fragmenten in moederlijk bloed. Zo’n 7% van de DNA-fragmenten zijn afkomstig uit de placenta, de rest is van maternale oorsprong. De NIPT detecteert DNA afkomstig uit de cytotrofoblast (specifieke cellen van de placenta) en niet het DNA van de foetus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke van onderstaande bevindingen zijn nevenbevindingen van de NIPT?
- Zeldzame autosomale trisomieen, anders dan trisomie 21, 18 of 13
- Recessieve aandoeningen (taai slijm ziekte, PKU)
- Late onset neurodegeneratieve aandoeningen (zoals de ziekte van Huntington)
- Tot de placenta beperkte afwijkingen (CPM, oftewel placentair mozaïek)
- Genmutaties die een verhoogde kans geven op kanker (zoals een BRCA1 gen mutatie).
- Structurele chromosoomafwijkingen bij de zwangere zelf (deleties, duplicaties)
- Complexe chromosoomafwijkingen, passend bij sommige maternale maligniteiten (zoals M. Hodgkin)
- Structurele chromosoomafwijkingen, mogelijk passend bij structurele chromosoomafwijkingen bij de foetus (deleties, duplicaties)

A

Antwoord
- Zeldzame autosomale trisomieen, anders dan trisomie 21, 18 of 13
- Tot de placenta beperkte afwijkingen (CPM, oftewel placentair mozaïek)
- Structurele chromosoomafwijkingen bij de zwangere zelf (deleties, duplicaties)
- Complexe chromosoomafwijkingen, passend bij sommige maternale maligniteiten (zoals M. Hodgkin)
- Structurele chromosoomafwijkingen, mogelijk passend bij structurele chromosoomafwijkingen bij de foetus (deleties, duplicaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn verklaringen voor het feit dat de NIPT niet overeenkomt met het DNA van de foetus?

A

Soms komt de NIPT uitslag niet overeen met het DNA van de foetus. De reden hiervan is dat er sprake kan zijn van een placentair mozaïek, een zogenaamd confined placental mosaicism. Dit verschijnsel komt vooral voor bij de zogenaamde zeldzame autosomale trisomieën. Een deel van het zwangerschapsproduct kan dan afwijkend zijn (zie afbeelding).
Er zijn twee verschillende oorzaken van dit fenomeen, namelijk een mitotische of meiotische oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de mitotische oorzaak voor het ontstaan van placental mosaicism?

A

De meest voorkomende oorzaak is een zg. ‘postzygotische mitotische non-disjunctie’ in zich delende placentaire of embryonale cellen. Hierdoor kunnen in een in origine diploïd embryo en/of placenta cellijnen ontstaan met een trisomie van een bepaald chromosoom. Het is dus goed mogelijk dat een foetus géén trisomie heeft, terwijl een deel van de cellen in placenta dat wel heeft. Ook kan fout in een mitotische deling leiden tot structurele chromosoomafwijkingen (deleties en duplicaties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de meiotische oorzaak voor het ontstaan van placental mosaicism?

A

De tweede oorzaak is ingewikkelder. De belangrijkste oorzaak van trisomieën in zwangerschappen betreft een ‘meiotische segregatiefout’ bij de vorming van kiemcellen. Dit kan vooral optreden bij de vorming van eicellen. De kans dat dit gebeurt neemt toe met de leeftijd van een vrouw. Deze segregatiefout kan leiden tot diploïde eicellen. Bevruchting van deze eicellen door een haploide spermacel kan leiden tot een trisomie. Dit is bijvoorbeeld de meest voorkomende oorzaak voor het ontstaan van een foetus met een trisomie 21, leidend tot het downsyndroom. Deze trisomie kan echter ook (deels) ‘gerepareerd’ worden. Bij de volgende celdelingen kan namelijk één van de extra chromosomen door de cel uitgestoten worden. Er ontstaan dan verschillende cellijnen in de conceptus (=voorstadium van de placenta en het embryo). Bij een doorgaande zwangerschap kunnen dan in weefsels verschillende chromosoompatronen voorkomen. Er kan dan bijvoorbeeld sprake zijn van cellen met een afwijkend chromosoompatroon in de placenta, terwijl dat afwijkende chromosoompatroon niet aanwezig is in de foetus. Dit fenomeen noemen we een ‘trisomic rescue’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is er kenmerkend aan een trisomie?

A

Bij een trisomie is er sprake van twee chromosomen van vader of moeder en daarnaast één chromosoom van resp. moeder of vader. Bij een trisomic rescue wordt één chromosoom ‘uitgestoten’. Het kan dan zijn dat twee moederlijke of vaderlijke chromosomen over blijven. Dit fenomeen heet een Uniparentale Disomie (UPD). Dit kan bij een aantal chromosomen leiden tot specifieke, vaak ernstige aandoeningen bij de foetus. Als voorbeeld kan genoemd worden een UPD15 (Uniparentale Disomie van chromosoom 15).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de sens en spec voor het vaststellen van trisomie 21, 18, 13 door de NIPT?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe groot is de kans dat een bij een NIPT gevonden nevenbevindingen aanwezig is bij de foetus of de zwangere vrouw zelf?

A
  • Zeldzame autosomale trisomieën bij de foetus: 6%
  • Structurele chromosoomafwijkingen bij de foetus: 32%
  • Complexe chromosoomafwijkingen, passend bij sommige maternale maligniteiten: 64%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een NIPT uitslag ‘zeldzame autosomale trisomie (RAT)’ wordt (veel) minder vaak bevestigd bij de foetus dan een NIPT uitslag ‘trisomie 21’. Geef hiervoor een verklaring.

A

De NIPT wordt gedaan vanaf 10 weken zwangerschapsduur bij een vitale zwangerschap. De kans dat een foetus met een zeldzame trisomie nog ‘vitaal’ is na 10 weken is kleiner dan bij een trisomie 21. Een foetus met een zeldzame autosomale trisomie heeft namelijk veel meer afwijkingen en daarom een veel kleinere kans op overleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef aan of onderstaande stellingen waar of niet waar zijn.
- Gerichte screening gericht op het foetale geslacht, zonder medische noodzaak is wettelijk verboden in Nederland.
- De testeigenschappen van de NIPT voor geslachtschromosomen zijn aanmerkelijk minder betrouwbaar dan voor trisomie 21, 18 en 13.
- Het fenotype van de meeste geslachtschromosomale afwijkingen is mild (b.v. het klinefeltersyndroom).
- Screening op geslachtschromosomen is technisch niet mogelijk met een NIPT.

A

Waar, Waar, Waar, Niet waar. Het is verboden zodat mensen de zwangerschap niet afbreken omdat ze bijv. geen jongetje willen maar een meisje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke van onderstaande bevindingen kunnen passen bij een NIPT trisomie 15?
- CPM (confined placental mosaicism).
- Mislukte NIPT
- Een (mozaïek) foetale trisomie 15 (vaak samengaand met een placentair mozaïek)
- Een maternaal (laaggradig) mozaïek
- Een maternale maligniteit

A
  • CPM (confined placental mosaicism).
  • Een (mozaïek) foetale trisomie 15 (vaak samengaand met een placentair mozaïek)
  • Een maternaal (laaggradig) mozaïek
  • Een maternale maligniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de kans dat de foetus van patiënte een trisomie 15 heeft en waarom geeft de NIPT géén zekerheid?

A
  • De kans dat deze foetus een trisomie 15 heeft is zo’n 6%
  • Het merendeel van de NIPT uitslagen duidend op zeldzame autosomale trisomieën berust op een confined placental mozaicism (CPM).
  • De NIPT detecteert nooit foetale afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat vertel je de zwangere over de uitvoering (1) en het risico (2) van een vruchtwater punctie?

A
  1. Onder echogeleide wordt door middel van een transabdominale benadering met een dunne naald vruchtwater afgenomen.
  2. De kans op complicaties (verlies van de zwangerschap) is laag (één per duizend) en het onderzoek is weinig belastend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer voer je een vlokkentest uit?

A

Een vlokkentest wordt uitgevoerd tussen 10 en 13-14 weken zwangerschapsduur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Stel dat de uitslag van de NIPT afwijkend is, is een vlokkentest dan een geschikt onderzoek om uit te sluiten of een foetus aangedaan is met de chromosoomafwijking die de NIPT vermoedt?

A

Ja, een vlokkentest is hiervoor geschikt. Het vlokkenmateriaal bestaat uit cytotrofoblast en een mesenchymale kern. Het genetische materiaal van de mesenchymale kern past bij het genetisch materiaal van de foetus. Als er sprake is van een Confined Placental Mosaïcism zijn de afwijkende cellen als regel beperkt tot de cytotroblast en niet aanwezig in de mesenchymale kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke aandoeningen kan een trisomie 15 geven?

A

Er zijn een drietal chromsoom afwijkingen mogelijk bij de foetus als er sprake is van een NIPT trisomie 15. Deze chromosoomafwijkingen leiden alle drie tot ernstige afwijkingen.
1. Mozaiek trisomie 15
2. Het angelmansyndroom
3. Het Prader-Willi syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de kenmerken van (mozaïek) trisomie 15?

A
  • Ernstige ontwikkelingsstoornis (mentale retardatie)
  • Hypotonie
  • Structurele afwijkingen, zoals bijvoorbeeld structurele hartafwijkingen
  • Groeibeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de kenmerken van engelman syndroom?

A
  • Ataxie
  • Ernstige ontwikkelingsstoornis (mentale retardatie)
  • Twee chromosomen 15 van vader aanwezig, geen van moeder
  • Extreem blij ontremd gedrag
  • Ontbreken van spraakontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de kenmerken van Prader-Willi syndroom?

A
  • Milde tot matige ontwikkelingsstoornissen
  • Onverzadigbare eetlust
  • Hypogonadisme
  • Morbide obesitas
  • Hypotonie
  • Twee chromosomen 15 van moeder aanwezig, geen van vader
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Op welke van onderstaande complicaties in de zwangerschap bestaat een verhoogde kans bij een zwangere met CPM?
- Foetale macrosomie
- Pre-eclampsie
- Foetale groeibeperking
- Zwangerschapsdiabetes
- Partus prematurus
- Laag geboortegewicht
- Intra-uteriene vruchtdood

A
  • Pre-eclampsie
  • Foetale groeibeperking
  • Partus prematurus
  • Laag geboortegewicht
27
Q

Wanneer is zwangerschapsafbreking mogelijk?

A

Een zwangerschapsafbreking is mogelijk binnen het kader van de abortuswet in Nederland. Het uitgangspunt van de abortuswetgeving is dat er bij een zwangere vrouw sprake is van een ‘noodsituatie’. Een ernstige aangeboren afwijking kan voor een zwangere gelden als een noodsituatie, maar een zwangerschapsafbreking is een persoonlijke keuze. Een zwangerschapsafbreking is toegestaan tot 24 w. voltooide zwangerschapsweken. Na 24 w. zwangerschapsduur is een zwangerschapsafbreking wettelijk niet meer toegestaan, maar wordt in uitzonderingssituaties wel gedoogd. Er moet dan sprake zijn van een ernstige, niet met het leven verenigbare aandoening of een aandoening die gepaard gaat met een zeer hoge ziektelast en / of een zeer beperkte levensverwachting. Dit kan alleen na een uitvoerig voorafgaande multidisciplinair overleg en wordt gemeld aan de gemeentelijk lijkschouwer en officier van justitie. Een derde mogelijkheid is acuut gevaar voor de moeder. Deze procedure wordt niet gemeld aan de officier van justitie.

28
Q

Welke redenen zijn er dat sommige afwijkingen moeilijk te zien zijn?
- De aard van de afwijkingen.
- Ongunstige ligging van de foetus
- Maternale adipositas
- Litteken vorming in de buikwand van de zwangere vrouw.
- Verouderde apparatuur

A
  • De aard van de afwijkingen.
  • Ongunstige ligging van de foetus
  • Maternale adipositas
  • Litteken vorming in de buikwand van de zwangere vrouw.
29
Q

Wat is screening?

A

Screening is het onderzoeken van een in principe gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen, in de veronderstelling dat deze aandoening in een vroeg stadium beter te behandelen is. Screening op zoek naar ziekten in een vroeg stadium is secundaire preventie van ziekten. Oftewel: bevolkingsonderzoek. Dit is bij prenatale screening een heel ander geval: omdat de meeste aandoeningen kun je niet in een vroeg stadium behandelen of je kunt het niet behandelen. Daarnaast weet je niet of de foetus asymptomatisch is.

30
Q

Is prenatale screening preventie?

A

Nee, down syndroom bijv. kun je niet behandelen. Maar je kunt in sommige gevallen wel doen aan tertiaire preventie = voorkomen dat een aandoening erger wordt. Voor bepaalde aandoeningen kan je een kind eerder geboren laten worden.

31
Q

Wat is het verschil tussen WGBO en WBO omtrent prenatale screening?

A

Als verloskundige ga je een behandelrelatie aan met de patiënt volgens de WGBO en bij prenatale screening werk je via de WBO en daarvoor het je weer een specifieke counselor.

32
Q

Wat maakt prenatale screening anders?

A
  • Betreft onderzoek van de zwangere vrouw, gericht op foetale afwijkingen.
    Echter:
  • De meeste foetale aandoeningen zijn prenataal onbehandelbaar of behoeven prenataal geen behandeling (b.v. congenitale hartafwijkingen).
  • Zeer weinig aandoeningen zijn prenataal wel behandelbaar (b.v. foetale tachycardie).
  • Een groot aantal aandoeningen zijn postnataal niet behandelbaar (b.v. syndromaleafwijkingen).
  • Veel lichamelijke aandoeningen zijn postnataal wél behandelbaar en/of behoeven directe behandeling postnataal: soms is een bevalling in een gespecialiseerd centrum nodig (b.v. ductus-afhankelijke hartafwijkingen).
33
Q

Wat is het doel van prenatale screening?

A
  • Niet: zoveel mogelijk afwijkingen te detecteren
  • Wel: betrokkenen in staat stellen tot maken van een voor hen zinvolle, weloverwogen keuzes.
    Het is van belang dat alle zwangeren geïnformeerd worden over de kans op aangeboren afwijkingen (2-3% kans op ernstige aangeboren afwijkingen).
34
Q

Wat is niet de bedoeling van screening?

A

De screening is niet bedoeld om foetus met handicaps niet levend geboren te laten worden. Maar een zwangerschapsafbreking kan wel een keuze zijn, na zorgvuldige diagnostiek, zorgvuldige counseling en persoonlijke overwegingen van de zwangere vrouw (en haar partner). De abortuswet staat een zwangerschapsafbreking toe tot 24 w. zwangerschapsduur. Soms kan van deze regel beargumenteerd worden afgeweken.

35
Q

Wat is het aantal abortus per jaar in Nederland?

A

42.000 per jaar, waarvan meer dan 39.000 sociale abortussen en 2450 abortussen op medische indicatie (5,9%).

36
Q

Wat doen we bij prenatale screening?

A

Selecteren van zwangere vrouwen, bij wie er mogelijk sprake is van een foetale afwijking. Er wordt géén diagnose gesteld bij een afwijkend screeningsonderzoek, maar er is een vermoeden op een afwijking. Verwijzing naar een diagnostisch centrum

37
Q

Wanneer is prenatale screening niet het meest geschikte onderzoek?

A

Wanneer er een indicatie bestaat voor prenatale diagnostiek (bijv. bij iemand met DM, PKU of drager van genetische aandoeningen). Bij DM hebben mensen een hogere kans op een kindje met een open rug of een hartafwijking.
Voorbeelden:
- Eerder kind met een structurele (‘lichamelijke’) afwijking (zonder genetisch aangetoonde oorzaak) -> Geavanceerd Ultrageluidsonderzoek type 1 (GUO1) i.p.v. SEO.
- Eerder kind met genetische aandoening -> invasieve prenatale diagnostiek i.p.v. NIPT.
- Bij ouders die allebei drager zijn van CF: invasief prenatale diagnostiek

38
Q

Wanneer doen we prenatale diagnostiek?

A
  • Gericht onderzoek naar foetale afwijkingen bij een a priori verhoogd risico.
  • Onderzoek nadat bij prenatale screening (of bij opportunistisch onderzoek of routine echoscopie) een afwijking wordt vermoed.
  • WGBO
39
Q

Wat is prenatale diagnostiek?

A

Diagnostiek naar aandoeningen van het nog ongeboren kind oftewel fenotypering (en/of genotypering) van de foetus! Fenotypering doen we met behulp van echografie of we doen MRI: dat doen we met name voor hersenafwijkingen.

40
Q

Waarom doen we prenatale diagnostiek?

A
  • Vaststelling obstetrisch beleid.
    1. plaats van bevalling (thuis, tweedelijns ziekenhuis of derdelijns perinatologisch centrum).
    2. tijdstip van partus (eerdere inleiding baring ter voorkoming beschadiging door progressie van de aandoening). Bijv. bij een waterhoofd (hydrocephalus) moet je soms eerder bevallen aangezien het anders te progressief is waardoor het niet door het bekken kan of om te voorkomen dat door de druk van het waterhoofd de hersenen verder worden beschadigd.
    3. wijze van bevallen (per keizersnede of vaginaal).
  • Vaststelling neonataal beleid.
  • Afbreking zwangerschap
    o voor 24 weken altijd wettelijk mogelijk.
    o Na 24 weken niet wettelijk mogelijk, maar wordt bij (zeer) ernstige aandoeningen ‘gedoogd’.
41
Q

Wat is een hydroplastisch hart?

A

Hydroplastisch hart: een heel klein linker ventrikel. Voor de geboorte geeft dit geen probleem omdat je shunts hebt. Na de geboorte gaan deze shunts weg. Dan heb je geen afvoer naar de aorta.

42
Q

Wat is er ook belangrijk bij prenatale screening?

A

Selectie o.b.v. anamnese (!)
- Structurele afwijking in de eerste graad van de foetus.
- Genetische aandoeningen in de familie.
- ‘er komt iets (erfelijks?) in de familie voor’.
- ‘niet pluis gevoel’
Je vraagt naar aangeboren afwijkingen in de familie, mentale retardatie en miskramen. Is dit positief dan wordt je doorverwezen voor prenatale diagnostiek. Negatief dan screening mits daar behoefte aan is.
Verwijzing naar aanleiding van anamnese
- Centrum voor prenatale diagnostiek
- Klinisch geneticus

43
Q

Wat is er verplicht voordat prenatale screeningsonderzoeken gepland mogen worden?

A

Obligaat voordat prenatale screeningsonderzoeken gepland mogen worden: Counselingsgesprek door een gecertificeerde counselor prenatale screening
- uitleg testen
- counseling zwangere:
o wil je deze testen wel of niet?
o passen deze testen bij jouw en jouw partners visie op je zwangerschap?

44
Q

Wat is de NIPT?

A

Test van het maternaal bloed, je kijkt naar stukjes chromosomen in het moederlijk bloed. Het meeste is maternaal DNA en een klein deel komt uit de placenta, dit komt overeen met het DNA van de foetus. Het is een test die de kans op foetale chromosoomafwijkingen aangeeft!

45
Q

Voor welke syndromen test je bij de NIPT?

A

Kans bepalende test voor:
- down syndroom (trisomie 21)
- edwards syndroom (trisomie 18)
- patau syndroom (trisomie 13)

46
Q

Wat is de relatie tussen trisomieën en de leeftijd?

A

Toename kans trisomieën bij toename van maternale leeftijd.

47
Q

Hoeveel % van de zwangerschappen met een trisomie zorgen voor een levend geboren kind?

A
48
Q

Wat is de resolutie van de NIPT?

A

15-20 MB. Als je meer DNA vindt voor bijv. chromosoom 21 kan het zijn dat het kind een trisomie 21 heeft. NIPT detecteert overschot van DNA fragmenten in moederlijk bloed. Dus… géén test op foetaal DNA, maar placentair DNA. Kan ook maternale afwijkingen oppikken (maligniteiten, deleties, duplicaties etc.).

49
Q

Noem een aantal voorbeelden van de dingen die je kunt vinden bij NIPT?

A
  • Teveel DNA fragmenten van het gehele chromosoom 21: mogelijk een trisomie 21 (downsyndroom).
  • Te weinig DNA fragmenten korte arm chromosoom 5: mogelijk een 5p-deletie (cri-du-chat syndroom) (‘SCA’ structural chromosomal anomaly).
  • Teveel DNA fragmenten van het gehele chromosoom 7: mogelijk trisomie 7 (Rare Autosomal Trisomy (RAT)).
  • Complex chaotisch patroon: maternale maligniteit
50
Q

Wat test de NIPT niet?

A
  1. Te kleine del/dup (fragmenten DNA < 15- 20 MB).
  2. DNA mutaties (b.v. cystic fibrosis, M. Huntington).
  3. Geslachtschromosomen (in Nederland!).
    Let wel: geen onderscheid tussen foetale en maternale deleties of duplicaties, als de zwangere die zelf (ook) heeft
51
Q

Waarom geeft de NIPT geen 100% zekerheid?

A

Chromosomen in de cellen van de placenta kunnen anders zijn dan die in de cellen van de foetus
- Gegeneraliseerd mozaïek
- Confined Placental Mosaïcism (CPM)
- Confined Fetal Mosaïcism (CFM): komt bijna nooit voor.

52
Q

Waarom kan de NIPT (sommige) maternale maligniteiten opsporen?

A

Meerdere deleties/duplicaties van verschillende chromosomen tegelijk?
- vaak afkomstig van maternale tumoren.
- borstkanker, hematologische kanker
- myoom

53
Q

Wat is de vergelijking tussen de verschillende technieken van invasieve prenatale diagnostiek?

A

Vlokkentest
- Tijdstip 10-14 wkn
- Transabdominaal of transcervicaal
- Kans op een miskraam 0 -0.2 %
- afbreking: aspirotomie of medicamenteus
Amniocentese
- Tijdstip > 15 wkn
- transabdominaal
- Kans op miskraam 0 -0.1 %
- Afbreking: medicamenteuze afbreking of aspirotomie (abortus kliniek)
Bij een verhoogde kans op een chromosoom afwijkingen bij eerdere screenende testen (echoafwijkingen, NIPT) is er zelfs geen additioneel risico(vanwege een verhoogde a priori kans op een miskraam bij deze specifieke casus).

54
Q

Wat kun je met vruchtwater doen?

A

Standaard doen we een array, dat is een onderzoek wat op een niveau van 0.15-0.5 MB zit. Je vindt dus 100 keer zoveel afwijkingen met de array dan met de NIPT. Verder kunnen we ook whole exome sequencing doen. En binnenkort gaan we ook whole genome sequencing doen.

55
Q

Wat is de kans op foetale chromosoomafwijkingen bij een vlokken of vruchtwater arrays?

A

2%, het grootste deel vind je (dus) niet met de NIPT. Als mensen heel graag een punctie willen dan kunnen ze dat krijgen.

56
Q

Wat zijn de kenmerken van de eerste en tweede trimester SEO?

A

Eerste trimester SEO (13 w. echo), sinds september 2021
- kan enkel grote/grove structurele afwijkingen detecteren!
- vast omschreven lijst orgaansystemen die nagekeken moeten worden (w.o. foetale hart): de schedel, hart, buik, armen en benen, wervelkolom, nekplooi en placenta. Ook wordt er gekeken of het vruchtwater normaal is
- in studieverband (Imitas studie).
Tweede trimester SEO (20 w. echo), sinds 2007
- ingevoerd zonder pilot - evaluatie.
- vast omschreven lijst orgaansystemen die nagekeken moeten worden
- anatomie beter en gedetailleerder te visualiseren!
- foetus is in een verder gevorderd ontwikkelingsstadium.
Fenotypering (echo) per definitie minder goed dan postnatale beoordeling. Meer tijdsdruk (24 weken grens).

57
Q

Wat zijn de beperkingen van de echodiagnostiek?

A
  1. Afwijking is te klein om te zien t.t.v. het onderzoek.
  2. Afwijking is niet aanwezig t.t.v. het onderzoek.
    - Afwijking is nog niet te detecteren!
    - 13 w: maagdarmafwijking (de vulling van de darmen met vocht is er nog niet), ventriculomegalie etc.
    - 20 w: oesophagusatresie, destructieve cq obstructieve afwijkingen brein.
  3. Beeldvormig is beperkt.
    - Maternale beperkingen (littekens, obesitas). Foetus ligt er niet goed voor….
58
Q

Welke structurele afwijkingen zijn al zichtbaar in het eerste trimester op de echo?

A
  • Omphalocele = breuk van de navelstreng
  • Holoprosencephalie = fusering van de twee hersenhelften
  • Polydactylie = meerdere vingers
  • Anencephalie = geen hersenen
59
Q

Welke structurele afwijkingen zijn zichtbaar in het tweede trimester op de echo?

A
60
Q

Hoe doen we genotypering en fenotypering bij prenatale diagnostiek?

A

Genotypering:
- Onderzoek foetaal of placentair materiaal
- m.b.v. invasieve prenatale diagnostiek
Fenotypering
- Echo diagnostiek foetus (GUO)
- MRI foetus

61
Q

Welke groepen komen in aanmerking voor geavanceerd ultrageluidsonderzoek (GUO)?

A
  • Groep I (a priori verhoogde kans op structurele afwijking)
  • Groep II (verdenking afwijking bij een ander echo onderzoek (bv. afwijking bij ETSEO of TTSEO)
62
Q

Wat is het beleid bij een afwijkend GUO?

A
  • Geruststelling
  • Geen wijziging (b.v. unilaterale nierpathologie)
  • Wijziging beleid t.a.v. aard, plaats, tijd partus.
  • Abstinerend beleid / TOP
  • Intrauteriene therapie (b.v bij tachycardie of anaemie)
63
Q

Wat zijn nieuwe ontwikkelingen omtrent prenatale screening?

A
  • Verbetering technische mogelijkheden van echodiagnostiek (4D, betere resolutie).
  • Ontrafeling genetische achtergronden en identificeren genetisch defect van steeds meer ziekten c.q. aangeboren afwijkingen. Steeds meer genetische diagnoses in zwangerschappen met echoafwijkingen (karyogram-> array -> WES (-> WGS))!
  • Non invasieve genetische diagnostiek(NIPD).
  • Foetale therapie
64
Q

Wat voor foetale therapieën zijn er?

A
  • Medicamenteuze conversie foetale aritmieën. (werkt goed)
  • (Open) operatieve behandeling spina bifida. (resultaat valt tegen)
  • Intra-uteriene dilatatie aortaklepstenose. (resultaat valt tegen)
  • Dichtbranden vaatverbindingen bij TTS: als de tweelingen samen de placenta delen en de verdeling van het bloed is niet goed (werkt goed)
  • Plugging trachea bij hernia diafragmatica. (werkt goed)