HC 2.6 Geassisteerde voortplantingstechnieken Flashcards

1
Q

Waar kijk je naar omtrent ongewenste kinderloosheid?

A
  • Diagnose (per exclusionem)
  • Prognose
  • De weg naar behandeling
  • Gezondheidsrisico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke klachten passen er bij anovulatie?

A

WHO I en WHO III zijn hypo-oestrogeen en hierbij passen overgangsklachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor anamnese doen we bij ongewenste kinderloosheid?

A

Anamnese vrouw
- Duur kinderwens (primair of secundair), obstetrische & algemene voorgeschiedenis
- Menstruele cyclus regelmatig of onregelmatig
- PID’s, SOA’s, dysmenorroe, endometriose klachten
- Kennis over vruchtbare periode, coïtus frequentie, seksuele problemen
- Medicatie, allergie, intoxicaties, sociaal, beroep, familiaal (endometriose, PCOS en vroege overgang kan in families voorkomen)
Anamnese man
- Genitale infecties, operaties, liesbreuk, cryptorchisme, genitaal trauma, ejaculatie, seksuele problemen
- Intoxicaties, sociaal, beroep (in contact met giftige stoffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor lichamelijk onderzoek en echoscopisch onderzoek doen we bij ongewenste kinderloosheid?

A
  • Lichamelijk onderzoek: BMI, overbeharing, habitus (Tanner), anatomische afwijkingen, vaginisme (speculum onderzoek en Vt)
  • Echoscopisch onderzoek: Vorm uterus, aanwijzingen voor endometriose, sliding sign viscera ten opzichte van uterus, ovariële (endometriose, dermoïd) cysten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat het oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek?

A
  • Semenanalyse
  • Testen op chlamydia: 5-10% kans op eileiderschade
  • Ovulatietesten: door progesteron te meten (midluteaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doe je op basis van de zaadanalyse bij de man?

A

Als bij de man de zaadanalyse goed is hoef je bij de man geen andere dingen te doen. Stel de zaadanalyse is afwijkend dan gaan we vragen of meneer ziek is geweest, stress heeft gehad want dit heeft invloed op de semenkwaliteit. Is dat zo dan herhalen we de semenanalyse na een maand of 3. Is deze nog steeds afwijkend, dan verder andrologisch onderzoek bij de man.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het beleid bij aanwijzingen voor endometriose/hydrosalpingen?

A

We counselen de patiënt eerder richting een diagnostische scopie bij klachten passend bij endometriose zoals dysmenorroe (pijnlijke menstruatie), pijn bij het vrijen of vocht rondom de eierstokken op de echo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doe je als er uit het oriënterend fertiliteitsonderzoek geen duidelijke oorzaak komt van het probleem?

A

Dan ga je kijken in het prognostisch model (HUNAULT score), < 30% dan doe je IVF/IUI, tussen de 30-40% dan is het discutabel, > 40% dan wacht je 6-12 maanden expectatief. Dit doe je omdat bij geen enkele behandeling die we aanbieden dat percentage geeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn behandelingen voor subfertiliteit met een duidelijke oorzaak?

A
  • Fertiliteitschirurgie
  • Ovulatie-inductie
  • IUI: intra uteriene inseminatie
  • IVF: in vitro fertilisatie
  • ICSI/PESA/TESE: ICSI in combinatie met chirurgisch verkregen zaad (PESA/TESE)
  • Chirurgie man
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer denken we aan mensen met tubapathologie?

A

Bij mensen met endometriose, PID, SOA’s of gecompliceerde appendicitis dit kan leiden tot afgesloten eileiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kunnen we de eileiders in beeld brengen?

A
  • HSG: extra afspraak, radiologie, pijnlijk, soms heb je intravasatie van contrastmiddel en dit kan leiden tot embolieën.
  • Contrastechoscopie: poliklinisch, goedkoop, wel soms lastig te interpreteren.
  • Laparoscopie met tubatesten: invasief, narcose, chirurgische en anesthesiologische risico’s. Deze techniek geeft je wel de meeste informatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn klachten van endometriose?

A
  • Dysmenorroe: pijnlijke menstruatie
  • Dysparenie: endometriose hoopt zich met name op in het Cavum Douglas: overgang van de vaginatop en baarmoeder. Als je gemeenschap hebt dan komt de penis precies op de plek waar je gemeenschap hebt.
  • Groei van endometriose in de darm: wisselende consistentie en pijn bij ontlasting gedurende de menstruatie. = Dyschezie
  • Dysurie: pijn bij het plassen rondom de menstruatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandeling van endometriose?

A

Wegbranden of wegsnijden. Milde endometriose is meestal behandelbaar met nog een goede zwangerschapskans. De kans verbeterd dus ook na het ingrijpen. Hooggradige endometriose leidt meestal tot noodzaak tot IVF. Ook endometriose kan rondom de baarmoeder gaan zitten, wat invloed heeft op het intrauteriene milieu en de innestelingskansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke afwijkingen kunnen er zijn in de baarmoeder en hoe behandelen we deze?

A

Soms heb je ook in de baarmoederholte zelf afwijkingen. Dit kunnen verschillende dingen zijn zoals een poliep, septumafwijkingen, myomen (vleesbomen). Myoom ziet er wit uit en is hard. Deze dingen kunnen hysteroscopisch worden verwijderd. Het kan poliklinisch, maar soms is het voor patiënten te heftig en wordt het onder narcose gedaan. Risico’s van een hysteroscopie zijn: perforatie, bloedverlies, infectie, ‘fluid loss’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe behandel je myomen?

A

Je snijdt ze in via de serosa, tot op het myoom en dan haal je dit eruit. Myoomenucleatie, -tomie (openbuikchirurgie), -scopie. Sommige baarmoeder kunnen door myomen tot navelhoogte komen terwijl ze normaalgesproken niet boven het schaambeen uitkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de klachten van een myoom?

A

Drukkend gevoel in de onderbuik, vaker plassen, veranderd ontlastingspatroon, pijn bij gemeenschap, ruim bloedverlies bij de menstruatie.

17
Q

Wanneer doen we geen fertiliteitschirurgie?

A
  • Zeer ernstige tubapathologie: beide eileiders zitten al dicht, geconcludeerd uit HSG, dan heeft het geen nut om te opereren. We zagen bij de mensen waarbij we dit wel deden, meer EUG’s.
  • Ernstige OAT: slechte zaadkwaliteit, dan gaan we geen chirurgie doen bij de vrouw.
  • Anovulatie
  • Gevorderde leeftijd
    Er is eigenlijk altijd sprake van een afweging tussen IVF en “tuba chirurgie”.
18
Q

Wanneer opereren we bij ernstige endometriose?

A

We opereren eigenlijk niet bij ernstige endometriose, tenzij de patiënt veel klachten ervan ervaart, of als de eierstokken ver weg liggen van het bereik van de probe van je echo, waardoor je geen punctie kan nemen voor IVF dan doen we ook een operatie. We opereren liever niet, omdat je bij een operatie ook de eierstokken kan beschadigen (cysten in de eierstokken verwijderen, endometriomen). Je geeft de eierstok reserve een flinke tik, hierdoor kan de vrouw bij een IVF stimulatie minder goed responderen.

19
Q

Wat doen we in plaats van opereren bij endometriomen?

A

Ableren: cysten leeg laten lopen, scleroseren: interventieradioloog, draineren cysten en alcoholvloeistof inbrengt wat de cystewand destrueerd. Dit leidt tot minder ovariële schade.

20
Q

Wat is het doel van ovulatie-inductie en wat zijn de indicaties?

A

Doel: regelmatige cyclus creëren. Indicatie: cyclusstoornissen:
- WHO I anovulatie: GnRH pompje, of exogeen FSH en LH geven
- WHO II – PCOS: injecties of tabletten:
o je geeft een anti-oestrogeen (clomifeencitraat), dit doet wat op de hypofyse waardoor het FSH wat hoger wordt. Hierdoor gaat je cyclus beter lopen.
o Of je geeft een aromatase remmer (letrozol) waardoor je FSH ook stijgt.
- Hyperprolactinemie: geeft onderdrukking van je hypofyse. Behandeling correctie van hyperprolactinemie en eventueel ovulatie-inductie toevoegen.

21
Q

Wat zijn contra-indicaties voor ovulatie-inductie?

A
  • Dubbelzijdige tubapathologie
  • Ernstige OAT < 1 miljoen zaadcellen
  • WHO III – Premature ovariële insufficiëntie
22
Q

Wat is het effect van ovulatie-inductie en wat zijn de risico’s?

A

Resultaten: 80-85% raakt ovulatior, risico: meerling 5-8% (te veel groei van follikels).

23
Q

Wat is het beloop van ovulatie inductie?

A

Clomid of letrozol geven we meestal zo’n 9 tot 12 maanden. Als ze dan nog niet zwanger zijn dan geven we ze nog een halfjaar recombinant FSH met injecties. Dan nog steeds niet zwanger dan gaan we over naar IVF.

24
Q

Wat doe je als een vrouw niet reageert op letrozol?

A

Sommige vrouwen responderen niet goed op letrozol. Dan ga je de dosis een paar keer verhogen. Dan blijkt dat een vrouw resistent is en ga je over op FSH injecties.

25
Q

Wat zijn de indicaties voor intra-uteriene inseminatie?

A
  • Onbegrepen subfertiliteit (en Hunault < 30%) – IUI-MOH (in het erasmus mc doen we IUI in combinatie met milde ovariële hyperstimulatie: we geven ook FSH erbij)
  • Matige OAT: we kijken eerst of er verbetering mogelijk is bij de man, want als er verbeteringsopties zijn om tot een normospermie te komen dan kiezen we daarvoor.
  • Cyclusstoornis in combinatie met OAT: dus dan doen we ovulatie-inductie in combinatie met IUI
26
Q

Wat zijn de resultaten van intra-uteriene inseminatie?

A
  • Doorgaande zwangerschapskans 7-12% per cyclus
  • Cumulatieve kansen 20-25% (als je het 4-6x hebt gedaan)
27
Q

Wat zijn de risico’s van intra-uteriene inseminatie?

A

Meerling 10-40% bij IUI-MOH

28
Q

Wat zijn de indicaties voor IVF?

A
  • Absolute tubapathologie
  • Vaak bij hooggradige endometriose
  • Onbegrepen subfertiliteit na IUI danwel IUI-MOH behandeling (we doen het 4-6x, daarna proberen we pas IVF)
  • Leeftijd in combinatie met duur subfertiliteit
  • Cyclusstoornissen en niet zwanger na ovulatie-inductie
29
Q

Wat doe je bij IVF?

A

Je stimuleert de follikelgroei (hyperstimulatie) met behulp van FSH injectie. En je schakelt de eigen cyclus uit, door het onderdrukken van de LH piek met injecties, hiermee voorkom je ovulatie. Een eicelpunctie doen we met een intravaginale echo. Eierstok ligt tegen de vaginatop aan. Bij endometriose en PID kan de eierstok niet op die plek liggen en dan kan je minder gemakkelijk eitjes verkrijgen. Aanprikken van de eierstok is gevoelig/pijnlijk en duurt zo’n 3-5 minuten per kant. De vrouwen krijgen een krachtige pijnstilling met een morfinepreparaat. In het lab worden de eicellen samengebracht met de zaadcellen van de partner. Dan kijk je of ze goed gaan delen, degene die het best deelt wordt teruggeplaatst. We plaatsen dag 5 embryo’s terug. De andere worden ingevroren. Terugplaatsing vindt plaats via een eendenbek, met een catheter: het embryo wordt tot in de baarmoeder gespoten.

30
Q

Wat zijn de risico’s van IVF?

A
  • Infectie
  • Bloeding
  • OHSS – overstimulatie: lekkage van je bloedvaten, vocht wat in je bloedvaten zit loopt in de derde ruimte: komt terecht in de buik (ascites), longen (pleuravocht). Meestal lost dit zich vanzelf op en kan je de patiënten poliklinisch vervolgen. Soms moeten we mensen opnemen, we geven dan een infuus om het bloed te verdunnen en daarmee stolsel te voorkomen en daarnaast geven we ook tromboseprofylaxe.
  • Aangeboren afwijkingen 4,5% (bevolkingsrisico 3%)
31
Q

OHSS hoe vaak kom het voor, wat zijn de klachten en wat zijn de tekenen?

A
  • Incidentie: 3-6% mild, 0,3-1,8% ernstige: opname infuus + trombose profylaxe
  • Klachten: vocht vasthouden, gewichtstoename, misselijkheid, braken, oligurie
  • Tekenen: hemoconcentratie, Elektrolytstoornissen, ascites.
32
Q

Wat zijn de indicaties voor ICSI?

A
  • Ernstige OAT < 1 miljoen bewegende zaadcellen/per ejaculaat
  • TFF: total ferilization failure bij IVF. Geen enkel van de eicellen bij IVF was bevrucht.
33
Q

Wat zijn de risico’s van ICSI?

A
  • Idem als voor IVF
  • Iets meer (geslachts)chromosomale afwijkigen 0,6 vs 1,2%.
34
Q

Wat zijn de indicaties voor fertiliteitschirurgie bij de man?

A
  • Refertilisatie (vaso-vasostomie): iemand die ooit gesteriliseerd is
  • Voricocoelectomie: spatader rondom de zaadleider, temperatuurverhoging wat effect heeft op de zaadkwaliteit.
  • Chirurgisch verkregen zaadcellen (MESA-TESE)
35
Q

Geeft IVF een verhoogd risico op mortaliteit?

A

NEE

36
Q

Welke ethische vragen spelen een rol bij geassisteerde voortplanting?

A
  • Psychiatrische voorgeschiedenis (draagkracht inschatten)
  • Verslavingsproblematiek
  • Uithuisplaatsingen
  • Zwakbegaafdheid
  • Veroordeling voor geweldsdelicten
  • (kinder)mishandeling bij één van de wensouders
  • Medische zinvolheid van een eventuele behandeling
  • Ernstige erfelijke ziekten.