ZO 4.1 Adnextumoren Flashcards

1
Q

Denise, een vrouw van 28 jaar meldt zicht ’s nachts op de Spoedeisende eerste hulp. Zij heeft sinds 4 uur acute pijn links onder in de buik en braakt daarbij. Ze is nooit eerder ziek geweest. Ze heeft sinds haar 13e jaar een regelmatige cyclus. De eerste 2 dagen heeft ze meestal last van buikpijn, welke dan wel reageert op naproxen. Nu is ze ook twee dagen ongesteld, maar zoveel pijn heeft ze niet eerder gehad. Sinds 6 maanden heeft ze een nieuwe partner, ze gebruiken condooms als anticonceptie. De dienstdoende arts-assistent gynaecologie stelt dat er sprake is van een geprikkelde buik. Echografisch ziet hij rechts naast de uterus een adnex van 49 * 46 mm, deels met een gesluierd aspect en daarnaast een helder, cysteus deel. Het linker ovarium is 3 * 3 cm, de uterus “normaal”. In het cavum douglasi wordt een beetje vocht gezien.
Wat is je differentiaal diagnose?

A

Endometriose, TOA (Tubaovarieel abces), torsie, extra uteriene graviditeit, bloeding in een intraovariele afwijking (of zelf ovulatie), ovariele nieuwvorming (b.v benigne dermoidcyste, borderline of maligne).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke testen kunnen je helpen om een diagnose te stellen?

A

HCG, CRP en leukocytenaantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt besloten om een laparoscopie te doen, welke klachten en of symptomen zijn doorslaggevend?

A

Als het, vanwege de peritoneale prikkeling, wordt beoordeeld als een “acute buik” dan is er al vrij snel een indicatie voor een laparoscopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij Denise wordt besloten om een laparoscopie te verrichten. Hierbij wordt een beetje serosanguinent vocht in Douglas gezien, een normale uterus en beiderzijds normale tubae. Links een normaal ovarium. Aan de rechter kant komt de appendix niet in beeld, het ovarium is 5 cm groot, deze bevat een cyste van 4 cm. Bij manipulatie loopt bruin, stroperig vocht af.
Wat is nu het meest waarschijnlijk? In figuur 3 staan een A en B: wat wordt daar aangegeven?

A

De afbeelding toont een deel van de wand van een endometriose cyste in het ovarium. A is endometrium-type epitheel, B is ijzer (ten gevolge van oude bloeding).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij Denise wordt besloten om een laparoscopie te verrichten. Hierbij wordt een beetje serosanguinent vocht in Douglas gezien, een normale uterus en beiderzijds normale tubae. Links een normaal ovarium. Aan de rechter kant komt de appendix niet in beeld, het ovarium is 5 cm groot, deze bevat een cyste van 4 cm. Bij manipulatie loopt bruin, stroperig vocht af.
Welke structuren moet de operateur nog meer beschrijven en waarom?

A

Peritoneale oppervlakten, met name achter de uterus (sacrouteriene banden), en de blaas. Tevens de lever inspecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Predisponeert endometriose voor ovariumcarcinoom?

A

Endometriosis appears to be associated with some histologic subtypes of epithelial ovarian cancer (EOC), but not with others. A literature review estimated that the risk of malignant transformation of ovarian endometriosis was 2.5 percent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij Denise wordt besloten om een laparoscopie te verrichten. Hierbij wordt een beetje serosanguinent vocht in Douglas gezien, een normale uterus en beiderzijds normale tubae. Links een normaal ovarium. Aan de rechter kant komt de appendix niet in beeld, het ovarium is 5 cm groot, deze bevat een cyste van 4 cm. Bij manipulatie loopt bruin, stroperig vocht af.
Welke behandeling is aangewezen?

A

Downregulatie en chirurgische sanering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf dit histologisch plaatje?

A

Sereus cystadenoom van het ovarium. Cystewand bestaat uit eenlagig epitheel met een sereus of tubair aspect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf dit histologisch plaatje?

A

Sereuze borderline tumor van het ovarium. Histologisch gekenmerkt door de aanwezigheid van celproliferatie die duidelijk groter is dan in goedaardige tumoren, zonder dat invasieve groei kan worden aangetoond. 25-35 % komt bilateraal voor. Bij 20-40% zijn er “implants” op het peritoneum of in de klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met welke bewoordingen zou je Suzanne uitleggen wat een borderline tumor van het ovarium is?

A

De afwijking is niet maligne, en ook niet benigne, enige behandeling is chirurgie (dus geen chemo nodig), kan terugkomen, maar heeft een zeer goede prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is histologisch gezien het markante verschil tussen een borderline tumor van het ovarium (figuur 8) en een ovariumcarcinoom (figuur 10)?

A

Histologisch carcinoom: Hiervoor is invasieve groei essentieel. Voor de gradering (Silverberg) zijn 3 kenmerken van de tumor van belang: - architectuur (glandulair, papillair of solide), kernpolymorfie (gering, matig of sterk) en mitosen (per 10 HPF).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verschillende histologische types ovariumcarcinoom bestaan er?

A
  • Epitheliaal: Sereus, mucineus, endometroid en clearcell carcinoom.
  • Niet epitheliaal: Kiemceltumoren (dysgerminoom, endodermale sinustumor (ook dooierzaktumor genoemd), choriocarcinoom, embryonaalcelcarcinoom, immatuur teratoom teratoom met maligne transformatie naar een niet-kiemcel component zoals adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of melanoom.
  • Sexcord-stromaceltumoren (granulosaceltumor, thecaceltumor, arrhenoblastoom).
  • Mesenchymale tumoren (fibrosarcoom, neurofibrosarcoom, leiomyosarcoom, rhabdomyosarcoom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem tenminste drie theorieën over het ontstaan van ovariumcarcinoom in relatie tot het histologische type.

A
  • Epitheliale theorie: De meeste ovariumcarcinomen ontstaan uit het ovariumepitheel, vaak door chronische ovulatie of hormonale invloeden die leiden tot celbeschadiging en mutaties.
  • Mülleriaanse theorie: Volgens deze theorie ontstaan sommige tumoren uit de Müller-buis, die het vrouwelijke voortplantingssysteem vormt, wat kan leiden tot serous of endometrioïd type tumoren.
  • Endometriose theorie: Endometrioïde ovariumcarcinomen kunnen ontstaan uit endometriose, waarbij baarmoederslijmvliesweefsel buiten de baarmoeder aanwezig is, wat kan leiden tot maligniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke serum tumor merkstoffen (“tumormarkers) kunnen eventueel gebruikt worden in de follow-up van ovariumcarcinoom, denk ook daarbij aan de verschillende histologische types?

A
  • CA125 voor de meeste epitheliale tumoren (ook verschillende goedaardige aandoeningen, zoals menstruatie, cysten, myomen, ontsteking in het kleine bekken (PID), adenomyose, endometriose en peritoneale of pleurale prikkeling.
  • carcinoembryonic antigen CEA: marker voor mucineuze tumoren.
  • Humaan choriongonadotrofine (hCG), α -fetoproteïne (AFP) en lactaatdehydrogenase (LDH): kiemceltumoren.
  • Androgeen en cortisol, estradiol, inhibine en testosteron zijn (geslachts)hormonen die kunnen worden gemeten en nuttig kunnen zijn in de follow-up van granulosaceltumoren (estradiol en inhibine) en Sertoli- Leydig-celtumoren(testosteron).
  • Neuronspecifieke enolase (afgekort als NSE) marker voor neuro-endocriene tumoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly