ZO 5.2 Ontwikkeling van placenta en vliezen Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er bij hatching van de eicel?

A

5-6 dagen na de bevruchting komt de blastocyst vrij uit de zona pellucida. De trofoblast cellen die met het endometrium in contact staan, delen onvolledig en vormen een synctium (meerkernig weefsel), de syncytiotrofoblast. De rest van de trofoblast wordt de cytotrofoblast genoemd. De syncytiotrofoblast is invasief weefsel dat het endometrium ‘aanvreet’. De syncytiotrofoblast proteases uit die de extracellulaire matrix tussen endometriumcellen afbreken, en hormonen waaronder HCG.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er met het extra-embryonaal mesoderm?

A

Vanaf dag 10-11 begint de vorming van het extra-embryonale mesoderm (roze-rood in de animatie) rond de amnionholte en de dooierzak. Binnen het extra-embryonaal mesoderm ontwikkelt zich vervolgens een derde holte: de chorionholte (ook het extra-embryonale coeloom genoemd). Het extra-embryonale mesoderm aan de buitenzijde van de chorionholte vormt samen met de cytotrofoblast en de syncytiotrofoblast het chorion, waaruit de placenta zich zal ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontstaat er aan het einde van week 2 in de syncytiotrofoblast?

A

Lacunes (holtes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de dooierzak en waaruit bestaat het amnionvlies?

A

Merk op dat het amnionvlies bestaat uit een dubbelblad van amnionepitheel (blauw in de figuur) en een laag extra-embryonaal mesoderm (rood). Ook de dooierzak bestaat uit een ‘endoderm’ laag en een laag extra-embryonaal mesoderm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is de chorionholte verdwenen? En wanneer de dooierzak?

A

Rond de achtste week is de chorionholte verdwenen en is de amnionmembraan verkleefd met het chorion. De dooierzak wordt steeds verder ‘afgesnoerd’ van de embryonale darmen, maar blijft nog tijdelijk (tot 6-8 weken) in verbinding met de darmen via de dooierzaksteel in de navelstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je het als sommige baby’s nog restanten hebben van een dooierzaksteel?

A

N.B. Bij sommige baby’s zijn nog restanten van de dooierzaksteel aanwezig in de vorm van een divertikel van Meckel (ca 2% van de populatie) of een ileumfistel bij de navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe begint het vormen van bloedcellen in de dooierzak?

A

In de mesodermlaag van de dooierzak begint de aanmaak van bloedcellen en bloedvatten. Dit proces begint met de vorming van bloedeilandjes uit hemangioblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De vaten rond de dooierzak zijn verbonden met het embryonale hart- en vaatstelsel via de arteria en vena vitellina. Welke vene zal uit de vena vitellina ontstaan?

A

v. porta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat het vruchtwater?

A

In de amnionholte zit het vruchtwater. 8 weken na conceptie bevat de amnionholte ongeveer 30 ml vloeistof. Deze vloeistof is grotendeels via diffusie afkomstig uit het embryo. De hoeveelheid vruchtwater neemt toe tot ongeveer 1 liter in het derde trimester (Carlson, p. 117-119) en bestaat dan voor een groot deel uit foetale urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste functies van het vruchtwater?

A
  • Bescherming.
  • Ruimte voor groei en beweging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe is de placenta opgebouwd?

A

Aan het einde van de zwangerschap is de placenta een 3 cm dikke schijf met een diameter van ongeveer 20 cm. De placenta bestaat voor het grootste deel uit de chorionplaat met daarop de chorionvilli (placentavlokken). In de chorionvilli bevindt zich een netwerk aan venen en arteriën die in verbinding staan met de navelstrengvene (vena umbilicalis) en de twee navelstrengarteriën (arteriae umbilicales). Tussen de chorionvilli bevindt zich de intervilleuze ruimte waarin, vanuit de spiraalarteriën, moederlijk bloed wordt gepompt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vindt de ontwikkeling plaats van de chorionvilli?

A

De ontwikkeling van de chorionvilli begint met de vorming van primaire villi, bestaande uit trofoblastcellen, die ‘uitgroeien’ in syncytiotrofoblast. Tussen de villi bevinden zich de lacunes, die de intervilleuze ruimtes zullen gaan vormen, en die in verbinding staan met endometriumklieren. Deze figuur uit Carlson illustreert de verdere ontwikkeling van de chorionvilli: binnen de primaire villus ontwikkelt zich bindweefsel uit het extraembryonale mesoderm. Een villus met bindweefsel wordt secundaire villus genoemd. Vervolgens ontwikkelen zich bloedvaten in de villi (tertiare villus). De villi ontwikkelen een uitgebreid netwerk aan vertakkingen. De hoofdstam groeit door tot de grens met het endometrium (stamvillus of ankervillus). Gespecialiseerde cytotrofoblastcellen (extravilleuze of interstitiële cytotrofoblasten) groeien door de syncytiotrofoblast naar het endometrium. Deze cytotrofoblastcellen vormen de grens tussen het embryonale en maternale weefsel (in Carlson trophoblastic shell [schil] genoemd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar gaan de cytotrofoblasten nog meer naartoe?

A

Cytotrofoblastcellen invaseren ook de spiraalarteriën. De trofoblastinvasie van de spiraalarteriën is goed te zien in microscopische prepaten, waarin trofoblastcellen selectief immunohistochemisch zijn aangekleurd met een antilichaam tegen een keratine eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de placenta van bloed en zuurstof voorzien?

A

De uteroplacentale circulatie komt echter pas 7-10 weken na de conceptie op gang (dan pompen de spiraalarteriën bloed in de placenta). Tot die tijd worden de spiraalarteriën afgesloten door cytotrofoblast proppen (zie linker plaatje). N.B. De embryonale ontwikkeling in de eerste 8 weken verloopt bij lage zuurstofconcentraties. Voedingsstoffen bereiken de vroege placenta via diffusie. In de intervilleuze ruimte binden zich weinig bloedcellen van de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de relatie tussen cytotrofoblasten en het aanpassen van spiraalarteriën?

A

Cytotrofoblastcellen spelen een belangrijke rol in het aanpassen van de spiraalarteriën aan hun functie tijdens de zwangerschap: afbraak van het gladde spiercellen, vervangen endotheel door cytotrofoblast cellen, aanleg extracellulaire matrix met fibronectine (zie figuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan er gebeuren indien dit aanpassingsproces van spiraalarteriën niet goed verloopt?

A

Een verstoorde invasie van spiraalarteriën door cytotrofoblasten kan leiden tot pre-eclampsie. Dus te weinig cytotrofoblastcellen vroeg in de zwangerschap met daardoor een verminderde aanpassing van de spiraalarteriën, kan leiden tot onvoldoende doorbloeding van de intervilleuze ruimte vanuit de spiraalarteriën (zie figuur). Dit leidt secundair tot een cascade aan reacties met als gevolg de symptomen van pre-eclampsie.

17
Q

Wat zijn de verschillende onderdelen van de placenta?

A

Het aan de zwangerschap aangepaste endometrium (in rood) wordt decidua genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen decidua basalis, decidua capsularis en decidua parietalis. De decidua capsularis en decidua parietali komen gedurende de zwangerschap steeds dichter bij elkaar en zullen vanaf het derde trimester met elkaar fuseren.
In de figuur is ook te zien dat aan het begin van de zwangerschap de chorionvilli rondom de chorionholte liggen, terwijl bij het vorderen van de zwangerschap de villi aan de zijde van de decidua capsularis verdwijnen. Het chorion zonder villi wordt het chorion laeve genoemd; het chorion met de chorionvilli is het chorionfrondosum en vormt het embryonale deel van de placenta.

18
Q

Hoe veranderd de microscopische bouw van de villi van 1e naar het 2e trimester?

A

Het aantal bloedvaten binnen de villi neemt toe. Daarnaast wordt de afstand tussen foetale bloedvaten en de intervilleuze ruimte kleiner.

19
Q

Wat zijn de belangrijkste verschillen die leiden tot een zo kort mogelijke diffusie afstand tussen foetaal en moederlijk bloed voor zuurstof en nutriënten?

A

In vroege stadia moeten vier cellagen doorkruist worden: de syncytiotrofoblast, de cytotrofoblastcellen, losmazig mesoderm en de endotheelcellen van het foetale bloedvat. Vanaf 4 maanden begint de cytotrofoblast laag te verdwijnen, en deze is vanaf 5 maanden op veel plaatsen verdwenen. De vaten gaan steeds dichter tegen de syncytiotrofoblast aanliggen. Uiteindelijk blijven er 2 cellagen over die de placenta-bloedbarrière vormen: de syncytiotrofoblast en de endotheelcelllaag. Bovendien zijn de kernen van de syncytiotrofoblast en de endotheel cellen ‘opzij geschoven’ om de afstand te minimaliseren. Verder zullen de basale lamina van deze cellagen fuseren. Zo blijft er in een rijpe placenta nog slechts een geringe afstand (kleiner dan 5 µm) over die doorkruist moet worden.

20
Q

Hoe is de bouw van de placenta?

A