HC 5.4 Mag alles wat kan? Ethiek van voortplantingstechnologie Flashcards
Welke vragen staan centraal bij ethische vraagstukken rondom de voortplantingsgeneeskunde?
Bij de ethische vraagstukken rondom de voortplantingsgeneeskunde staat drie vragen centraal:
- Wenselijkheidsvraagstuk: Op maatschappelijk niveau is geen sprake van een redelijke consensus over de aanvaardbaarheid van een specifiek ethisch vraagstuk. In hoeverre is de techniek wenselijk? Wetten en richtlijnen ontbreken hier vaak nog; Concrete ethische vragen gaan over de wenselijkheid van een bepaalde technologie.
- Zorgvuldigheidsvraagstuk: Op maatschappelijk niveau is sprake van een redelijke consensus over de aanvaardbaarheid van een specifiek ethisch vraagstuk. Vaak vervat in wetten en richtlijnen. Concrete ethische vragen gaan over het zorgvuldig gebruik van de bepaalde technologie. Onder welke voorwaarden is een technologie moreel aanvaardbaar.
Wat is de ethiek omtrent fertiliteitsbehandelingen?
Op het gebied van fertiliteitsbehandeling is steeds meer mogelijk geworden. Nadat de eerste IVF-baby ter wereld kwam in 1978 stonden vooral wenselijkheidsvragen centraal: mag alles wat kan? Is deze techniek wel wenselijk? Tegenwoordig is de IVF-technologie breed aanvaard. Momenteel staan vooral zorgvuldigheidsvragen centraal: onder welke voorwaarden kan IVF op een verantwoorde manier toegepast worden? Zo is er bijvoorbeeld een leeftijdsgrens gekoppeld aan IVF en zijn er kwaliteitseisen waaraan een kliniek moet voldoen om de veiligheid te waarborgen. Een belangrijke vraag bij de IVF-techniek is wat er moet gebeuren met de embryo’s die overblijven. Van wie zijn deze embryo’s en mogen deze gebruikt worden voor verder onderzoek?
Welke morele basisprincipes spelen een rol omtrent het IVF traject?
Bij vraagstukken over het IVF-traject staan vooral de reproductieve autonomie (vrijheid van mensen om zelf te beslissen of ze kinderen willen) en het welzijn voor het toekomstige kind ter discussie. De arts is hierbij niet alleen een medisch expert, maar heeft een dubbele verantwoordelijkheid voor zowel de hulpvrager als voor het welzijn van het toekomstige kind. De arts draagt namelijk bij aan het intentioneel tot stand brengen van dit kind. Daarnaast speelt het welzijn van de wensouder een rol want je wilt geen schade toebrengen aan de wensmoeder (principe van niet schaden). Ook het principe van rechtvaardigheid speelt een rol: ga je een lesbisch stel of een alleenstaande vrouw ook helpen?
Welke standaarden worden ingenomen om naar het welzijn van het kind te kijken omtrent IVF?
Om het belang van het toekomstige kind te behartigen, kunnen verschillende posities ingenomen worden:
- Minimale welzijnsstandaard: Geen medische hulp als het kind tot een bestaan wordt gebracht dat niet ‘levenswaardig’ is. Deze standaard doet echter te weinig recht aan de professionele verantwoordelijkheid van de arts. Bij deze standaard mag de arts de medewerking pas weigeren bij erbarmelijke omstandigheden (‘better off dead’);
- Maximale welzijnsstandaard: Er mag niet willens en wetens een kind op de wereld gebracht worden in minder dan ideale omstandigheden, maar dit is een inbreuk op de autonomie van de wensouders;
- Redelijke welzijnsstandaard: Medische hulp bij voortplanting is aanvaardbaar, als het toekomstige kind een redelijke kans heeft op een leven met een redelijke levenskwaliteit. Deze standaard wordt in Nederland gehanteerd.
Waarvoor wordt PGT toegepast en welke ethisch vraagstuk speelt hierbij een rol?
Pre-implantatie genetische test (PGT) is sinds 1990 mogelijk en wordt in de volksmond ook wel ‘embryoselectie’ genoemd. Bij dit vraagstuk speelt voornamelijk het wenselijkheidsvraagstuk een belangrijke rol. PGT wordt in Nederland toegepast bij paren die een sterk verhoogd risico hebben op het krijgen van een kind met een ernstige genetische aandoening of een hoog risico op verlies van de zwangerschap wegens een chromosomale afwijking en mag niet zomaar op wens van de ouders worden uitgevoerd (allerlei richtlijnen).
Waarom kiezen we voor dit restrictieve beleid omtrent PGT? Waarom niet de keuze aan de wensouders overlaten? Hoe worden nieuwe categorieën voor PGT beoordeelt?
Argumenten voor het restrictieve beleid zijn de morele status van het embryo en belasting en risico’s van een IVF-behandeling. De Landelijke Indicatiecommissie PGT beoordeelt nieuwe categorieën van aandoeningen op basis van de volgende criteria:
- Ernst van de ziekte: hoog risico op een ernstige aandoening;
- Behandelingsmogelijkheden (effectiviteit + belasting): mogelijkheden tot preventie of een curatieve behandeling biedt geen reëel of aanvaardbaar toekomstperspectief.
De toepassing van PGT om op deze manier het geslacht van het kind te bepalen, is per wet verboden.
Wat is het doel van preconceptionele dragerschapsscreening?
Bij preconceptionele dragerschapsscreening zou er de mogelijkheid zijn voor alle wensouders om zich te laten testen op dragerschap van ernstige erfelijke aandoeningen om na te gaan of ze een verhoogde kans hebben op een kind met zo’n aandoening. Het doel van de overheid hierbij is niet om geboortes met een ernstige ziekte te voorkomen, maar om wensouders in staat te stellen om geïnformeerde keuzes rondom de voortplanting te maken.
Wat zijn voordelen van preconceptionele dragerschapsscreening?
- Meer dragerparen kunnen worden geïnformeerd over hun verhoogde risico;
- De screening vindt al voor de conceptie plaats, waardoor er meer reproductieve handelingsopties zijn voor de wensouders;
- Een verhoogd risico op erfelijke aandoeningen die momenteel bij prenatale screening nog niet kunnen worden aangetoond, kan hiermee wel worden gevonden.
Wat zijn nadelen van preconceptionele dragerschapsscreening?
- Er kan ook dragerschap worden aangetoond van niet-ernstige aandoeningen of aandoeningen met een onzeker klinisch beloop;
- Wensouderparen kunnen zo voor moeilijke beslissingen komen te staan;
- Wensouderparen kunnen druk voelen om deel te nemen;
- Minder acceptatie van mensen met een ernstige erfelijke aandoening;
- Medicalisering van de kinderwens.
Aan welke criteria moet preconceptionele dragerschapsscreening ethisch voldoen?
Criteria voor een ethisch kader waarbinnen preconceptionele dragerschapsscreening wenselijk is:
1. Het moet gaan om een belangrijk gezondheidsprobleem;
2. De screening moet zinvolle uitkomsten hebben met betrekking tot het probleem waarop het onderzoek gericht is (gezondheidswinst of handelingsopties);
3. Er moet een betrouwbare en valide screeningsmethode zijn, met een gewaarborgde kwaliteit;
4. Deelname aan screening moet gebaseerd zijn op geïnformeerde en vrijwillige keuze;
5. De screening moet rechtvaardig zijn (toegankelijkheid en doelmatigheid zijn hiervoor van belang).