VO 2.2 Vruchtbaarheidsstoornissen Flashcards

1
Q

Wanneer spreek je van subfertiliteit?

A

Jaar elke maand intra-vaginale zaadlozing rondom de ovulatie, lukt dit niet dan subfertiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke fertiliteitsstoornissen ken je?

A
  • Man:
    o Testis: spermatogenese
    o Seminaalvocht: vocht uit zaadblaasjes en prostaat (vocht is een groot deel van het ejaculaat)
    o Obstructie: postinfectieus, aangeboren (congenitale bilaterale afwezigheid van het vas deferens = CBAVD), iatrogeen (vasectomie)
    o Psychogeen/neurogeen: ejaculatiestoornis
  • Vrouw:
    o Ovarieel: ovulatie, eicel
    o Obstructie: postinfectieus, iatrogeen, aangeboren
    o Cervix/Uterus: antistoffen, implantatie
  • Psychisch, seksuologisch, fysiek
    o Anabole steroïden zorgt voor negatieve feedback, waardoor je zelf minder testosteron aanmaakt en de spermatogenese minder wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een CBAVD?

A

CBAVD: komt voor bij mannen met CF. De mutatie van CF zorgt ervoor dat je geen zaadleider vormt. Kan ook voorkomen bij dragers van CF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een PESA?

A

PESA: spermacellen uit de epidydimis halen: je zuigt de zaadcellen eruit met een naald. Deze vries je in. En dan kan je daarmee IVF behandelingen doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het syndroom van Kallman?

A

Syndroom van Kallman: iemand kan niet ruiken, communicatie tussen de hypothalamus en hypofyse gaat niet goed. Dus de testis en ovaria worden niet goed aangestuurd, dus ze doen niks. Mannen maken geen zaadcellen en de vrouwen ovuleren niet. Dus vrouw zit in WHO I: oestradiol, LH en FSH laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de behandeling van een WHO I?

A

Trauma, bestraling tumor van de hypofyse kan dit probleem ook geven: WHO I. Behandeling: geven van FSH + LH (dit moet je prikken). Dan krijgen ze een eisprong.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan ontsteking leiden tot verminderde vruchtbaarheid?

A

Ontsteking –> verklevingen en fibrose: eileider kan dan verstopt raken. Dit kan bij operaties, PID of endometriose voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het OFO in?

A

Vrouw: na de eisprong progesteron meten (mid-luteaal meten). Chlamydia testen: antistoffen bepalen (CAT). 5-10% heeft maar problemen met de eileiders. Dus OFO: sperma, CAT, progesteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het model van Hunault?

A

Model van Hunault: leeftijd, hoe lang je aan het proberen bent, eerder zwanger geweest, huisarts verwezen of gynaecoloog, hoeveel procent van de zaadcellen zijn goed beweegelijk. Is de kans dat je zwanger raakt boven de 30% is dan gaan we niet starten met vruchtbaarheidsbehandelingen. We zeggen dan ga maar een jaar proberen: de helft wordt dan alsnog zwanger –> degene die niet zwanger worden alsnog vruchtbaarheidsbehandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer gebruik je het model van Hunault niet?

A
  • Geen eisprong of zeer onregelmatige eisprong
  • Ernstige mannelijke factor (zaad = volume x concentratie x % goed bewegelijk < 3 miljoen)
  • 2-zijdige eileider afwijking
  • Duur infertiliteit minder dan een jaar
  • Leeftijd vrouw boven de 38 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van het OFO?

A
  • Diagnostiek: opsporen oorzaak voor uitblijven zwangerschap
  • Predictie: voorspellen kans op spontane zwangerschap in 12mnd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel van de embryo’s worden een baby bij IVF? Wat is de belangrijkste factor omtrent zwanger worden?

A

IVF: 30% van de embryo’s worden een baby. Van al de mensen die beginnen met IVF krijgt, 55-60% een baby. De leeftijd speelt een belangrijke rol: DNA beschadigingen in de eicel, dus het aantal en de kwaliteit van de eicellen wordt minder. Dus de kans dat het lukt wordt steeds kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel procent van de 40+-ers krijgt een kind met IVF?

A

5-10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende oorzaken van subfertiliteit?

A
  • 35%: matige semen afwijking
  • 5%: ernstige semen afwijking
  • 20%: onbegrepen
  • 21%: cyclus
  • 14%: tuba
  • 5%: cervix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kijk je naar bij sperma-analyse?

A

pH > 7,2. Lower reference limits (p5):
- Volume: > 1,4 ml
- Concentratie: > 16 x 106/ml
- Totaal aantal: > 39 x 106/ml
- Motiliteit: > 30% progressief (goed beweegt)
- Motiliteit totaal: > 42% beweeglijk (de richting vinden naar het ei)
- Vitaliteit: > 54%
- Morfologie: > 4% normaal
De mobiliteit deel je in ABCD. D beweegt niet, A en B zijn goed. C beweegt wel maar blijft op zijn plaats liggen.
VCM = volume x concentratie x motiliteit / 100. 100 is een goede score en 3 bijv. is heel laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe je als het sperma onderzoek afwijkend is?

A

Je kunt de man sturen voor andrologisch onderzoek: je gaat een stoornis zoeken in de aanmaak of een obstructie probleem.

17
Q

Waar kunnen fouten zitten in de spermatogenese?

A

Regulatie:
- Hypogonadotroop – Hypogonadisme (LH heeft een korte halfwaardetijd, daarom geven we HCG dit lijkt er erg op en dit heeft een langere halfwaardetijd, daarnaast geven we ook FSH)
- Normogonadotroop
- Hypergonadotroop - Hypogonadisme
Azoospermie of OAT (oligo-asteno-teratospermie (weinig, bewegen slecht en hebben rare vormen))

18
Q

Welke hormonen maken mannen in het eindorgaan?

A

Mannen maken in het eindorgaan: testosteron, inhibine.

19
Q

Hoe moet de temperatuur zijn in de ballen?

A

De temperatuur moet onder de 37 zijn, voor goede spermatogenese. Dit is niet zo bij bijv. ballen die niet zijn ingedaald of door beroepen.

20
Q

Hoe kan liesbreukoperatie zorgen voor subfertiliteit?

A

Liesbreukoperaties: kunnen leiden dat de ductus deferens bekneld raakt.

21
Q

Welke ejaculatiestoornissen zijn er?

A
  • Anejaculatie: niet ejaculeren
  • Retrograde ejaculatie: het schiet terug naar de blaas, dus de opening van de blaas blijft normaal gesproken dicht. Dit kan voorkomen bij een neurogeen probleem: dwarslaesie, diabetes, medicatie gebruik. Urine is niet goed voor de zaadcellen, medium inspuiten, dan kun je ze uitplassen, en dan gebruiken voor inseminatie.
  • Ejaculatio Praecox: te vroeg klaarkomen. Hier kan een psycholoog heel nuttig zijn.
22
Q

Wat kun je onderzoeken aan de cervix?

A

Mucus onderzoek: slijm wordt helder en de baarmoedermond gaat steeds verder openstaan, rondom de ovulatie.

23
Q

Waarom doen we geen PCT meer?

A

PCT (Post coitum test): de mensen waarbij je geen zaadcellen ziet zwemmen kunnen alsnog zwanger raken, daarom doen we het niet meer. Omdat het niet veel zegt.

24
Q

Wanneer is de temperatuur verhoogd tijdens de cyclus?

A

Tweede helft van de cyclus is de temperatuur hoger, dit komt door het hormoon progesteron.

25
Q

Wat zijn de fysieke effecten die je merkt tijdens de cyclus?

A
  • Folliculaire fase; oestrogene effecten
    o Mammae
    o Cervix slijm
  • Periovulatoire fase
    o “Mittelschmerz”: ovulatiepijn
  • Luteale fase; progestagene effecten
    o Temperatuur verhoogd
    o PMS: lichamelijke/geestelijke klachten die optreden vlak voor de ongesteldheid
    o Mastalgie (gevoelige borsten)
26
Q

Hoe komt de eicel in de eileider en waar kan dit verkeerd gaan?

A

Eileider kan uit verschillende plekken in de buikholte een eicel opvangen, de eicel zakt naar de diepste plek in de buikholte. Ruimte van Douglas. Bevruchting hoeft niet in de eileider plaats te vinden. Fimbriae kunnen verkleefd zijn: dan is het pickup mechanisme minder goed. De eileider kunnen dicht zijn, kan door endometriose, fibroide tumor, adhesies. Hydrosalpinx: eileider zit dicht waardoor er vocht ophoopt.

27
Q

Wat is het voordeel van een laparoscopie?

A

Voordeel van een laparoscopie is dat je meteen kan ingrijpen als je wat ziet.

28
Q

Wat is het gevolg van één eileider minder?

A

Bij 1 eileider minder heb je nog steeds dezelfde kans om zwanger te worden. De andere eileider kan het eitje alsnog opnemen.

29
Q

Hoe ontstaat een EUG?

A

Cilia kunnen beschadigd raken door een infectie, en dan kan de eicel nestelen in de eileider. Deze kan dan scheuren, bloeden en dat doet heel veel pijn. Testen met HCG, vervolgens maak je een echo als iemand zwanger is. Een EUG ontstaat ook alleen maar in een eileider die het niet goed doet, dus we halen altijd de eileider eruit. Daarnaast is er ook een grotere kans dat het in de andere eileider gebeurt.

30
Q

Wat is primair subfertiel?

A

Primair subfertiel betekend samen nooit zwanger geweest.

31
Q

Wat doen we altijd bij een man met normospermie?

A

Meneer heeft een normospermie maar we checken het wel altijd.

32
Q

Wat voor anamnese doen we bij de man met subfertiliteit?

A
  • Seksuele anamnese
  • Intoxicaties (anabolen)
  • Medicatiegebruik
  • Algemene voorgeschiedenis
    o Infecties/ trauma/ OK in genitaal gebied?
    o Nrl indaling?
    o Bof? Kan leiden tot een orgitis: ontsteking van de bal
  • Familie anamnese
  • Psychosociale en Socio-economische status
  • Obstetrische voorgeschiedenis
33
Q

Wat voor anamnese doen we bij de vrouw met subfertiliteit?

A
  • Cyclusanamnese
  • Seksuele anamnese
  • Intoxicaties
  • Medicatiegebruik en inname foliumzuur
  • Algemene voorgeschiedenis
    o SOA?
    o mogelijke pathologie (OK/ infectie) in het kleine bekken?
  • Familie anamnese
  • Psychosociale en Socio-economische status (screening, ook voor mensen met een verlaagde mentale status)
  • Obstetrische voorgeschiedenis
34
Q

Wat voor LO doen we bij de vrouw met subfertiliteit?

A
  • Lengte en gewicht
  • Secundaire geslachtskenmerken (Tanner)
  • Beharingspatroon
  • Onderzoek abdomen middels inspectie en palpatie
  • Onderzoek genitalia externa middels inspectie
  • Onderzoek genitalia interna middels speculum onderzoek en VT (op indicatie RVT) en vaginale of abdominale echoscopie
  • CAT
  • Op indicatie: hysterosalpingografie/ diagnostische laparoscopie met tubatesten
35
Q

Wat voor LO doen we bij de man met subfertiliteit?

A
  • Semenanalyse; indien afwijkend opnieuw inzetten 2-3mnd
  • Indien wederom afwijkend; andrologisch onderzoek
    o Lengte en gewicht
    o Lichaamsbouw, aanwezigheid gynaecomastie en beharingspatroon
    o Inspectie en palpatie testes: ligging, volume en consistentie
    o Palpatie epididymis (stuwing?)
    o Aanwezigheid vas deferens?
    o Varicocèle?
36
Q

Wat is orchidopexie?

A

Orchidopexie: niet ingedaalde testis vastzetten in de balzak. Deze man zou een verminderde spermatogenese kunnen hebben. Je gaat dus een spermasample controleren. En je gaat de hormonen checken.

37
Q

Wat is het verschil tussen ICSI en IVF?

A

ICSI: is het injecteren van de zaadcel in de eicel. Dit doen we bij operatief verkregen zaad of een tekort aan zaadcellen in het sperma. IVF: breng je ze bij elkaar.