HC 1.2 Menstruele cyclus en cyclusstoornissen Flashcards

1
Q

Wat betekend G0P0?

A

Geen zwangerschap en geen geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke menstruatieproblemen zijn er?

A

Hevige bloeding, onregelmatigheid, afwezigheid, pijnlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de verschillende oorzaken van een cyclusstoornis?

A
  • “Organisch” of ten gevolge van:
    o Uterus myomatosus (fibroids)
    o Endometrium/cervix pathologie: maligniteit
    o Stollingsafwijking: antistolling, spiraaltje, intrinsieke stollingsafwijking.
    o Iatrogeen: (antistolling; IUD)
  • Regulatie:
    o Hormonaal: wanneer de regelmaat eruit is, is het hormonaal. Dit komt zelden voor.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van cyclusstoornissen?

A

Cyclus anamnese, LO, AO, DD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een normale menstruatiecyclus?

A
  • 1ste dag - 1ste dag: 25 - 35 dgn
  • Menses max. 80-120 ml, duur 3-6 dagen
  • NB. veranderingen vanuit persoonlijk perspectief !
    Als je deze normen niet hebt dan is het afwijkend. Tijdens de vruchtbare periode is de cyclusduur redelijk stabiel. Tijdens de puberteit begin menstrueren en tijdens de overgang varieert dit heel erg. Cyclus verkorting moet je op het spoor zetten van ovariële veroudering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekenen de volgende begrippen?: oligomenorroe, amenorroe, hevig menstrueel bloedverlies, metrorrhagie, anovulatie, dysmenorrhoea

A
  • Oligo menorroe: Onregelmatig en minder frequente menstruaties
  • Amenorroe: Afwezigheid van menstruaties (> 4 mnd)
  • Hevig Menstrueel Bloedverlies (HMB): Regelmatige, maar langdurige en overvloedige menses, tot Hb ondermijnend.
  • Metrorrhagie: Bloedingen zonder cycluspatroon herkenbaar. Denken aan dingen die in de baarmoeder niet goed zitten, iets oncologisch in je achterhoofd houden.
  • Anovulatie: Afwezigheid van ovulatie
  • Dysmenorrhoea: Pijnlijke menstruatie, pijnstilling nemen, voor je werk thuisblijven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe test je ovulatie?

A

LH kun je meten in het bloed, als dat heel hoog is dan kun je spreken van ovulatie. Maar daarvoor moet je bloed afnemen. En wanneer moet je dat dan meten, waarschijnlijk elke dag gedurende een week. De LH piek is maar een dag breed. Je kunt dit ook meten in de urine met een ovulatietest. 20-30 uur na ovulatie ben je vruchtbaar. Wanneer er progesteron in voldoende mate aanwezig is dan: weet je vrijwel zeker dat er een corpus luteum is en dus ovulatie is geweest ! Dit doen we rondom cyclus dag 21 met een bloedtest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je weet dat ze anovulatoir is, waar zit dan de storing ?

A

Oorzaken van oligo-/amenorroe geschat t.g.v.:
- Uterien: 7 %
- Ovarieel: 11%
- Hypothalaam 5%
- Endocriene disbalans 75%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat vraag je bij cyclus anamnese?

A
  • Begin van laatste menstruatie? Zwanger ↔︎ niet-zwanger ? Onlangs zwanger?
    o Belangrijkste reden dat de menstruatie stopt is zwangerschap. Dit is de eerste vraag die je stelt bij een menstruatieprobleem.
  • Regelmaat: tijd tussen begin menses en 1e dag volgende menses in dagen/weken. Altijd zo geweest?
  • Bij oligomenorroe of amenorroe: Zijn er toch cyclische veranderingen merkbaar ?
    o mastodynie, stemmingsschommelingen, afscheiding mid-cyclisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het onderscheid tussen primaire en secundaire amenorroe en wanneer is er aanleiding tot verder onderzoek?

A
  • Secundaire amenorroe: na 4-6 maanden aanleiding voor verder onderzoek !!!
  • Primaire amenorroe:
    o Uitblijven menarche na 14e jaar bij afwezigheid van groei of ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken (nog niet hoog in de Tannes stadia) –> verder onderzoek !!!
    o Uitblijven menarche op 16e jaar bij aanwezigheid van groei of ontwikkeling van secundaire geslachtkenmerken –> verder onderzoek !!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vraag je naast de cyclusanamnese nog meer bij diagnostiek naar cyclusstoornissen?

A
  • Leeftijd
  • Cyclus anamnese
  • Puberteit & Ontwikkeling: Menarche, Tanner stadia
  • Lichaamsgewicht (verandering)
  • Stress and Exercise
  • Hirsutisme/Huidafwijkingen: Hyperandrogenisme (te veel aan mannelijk hormoon, door te weinig productie van oestradiol door de follikels, zolang de eierstokken nog wel testosteron maken, haarcellen zijn hier erg gevoelig voor. Dus overbeharing.)
  • Medicatie, chronische ziekte (bijv. RA, M.Crohn, etc), schildklierlijden, galactorroe, hoofdpijn, visusklachten,
  • Familie anamnese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor lichamelijk onderzoek doe je bij diagnostiek naar cyclusstoornissen?

A
  • Anatomie en aanleg
    o Gynaecologisch onderzoek (p1-5, schaamhaar en groei mammae: tanner 4-5 is normaal)
    o Echoscopie genitalia interna:
     we kijken naar de baarmoeder, kijken of het endometrium is aangelegd. Voor het endometrium heb je oestrogenen nodig. Zonder oestrogenen geen endometrium. En heel veel oestrogeen dan blijft het maar groeien omdat je nooit een progesteron onttrekkingsbloeding hebt.
     Je kijk naar de ovaria: kleine blaasjes, een paar is normaal (ongerijpte follikels). Stoornis dan hopen ze op, dan krijg je PCOM: gestagneerde normale follikels.
  • Ontwikkeling en Leeftijd
  • Lichaamsgewicht
  • Hirsutisme/Huidafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe dik kan het endometrium worden?

A

Endometriumdikte kan rijken tot 12 mm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je anovulatie classificeren?

A

De meeste mensen zitten in WHO II (probleem in de regulatie). WHO I centraal probleem, WHO III probleem bij de eierstokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat moet je uitsluiten bij verdenking op WHO klasse II?

A

Rule out als je het kan classificeren als WHO II: Hyperprolactinemia, Hypo-/hyper-thyroidism, Cushing’s syndrome, Androgen Secreting Neoplasm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom moet je kijken naar prolactine en TSH bij anovulatie?

A

Prolactine wordt ook gemaakt in de hypofyse. Te veel hiervan heeft onmiddellijk effect op je cyclus. Hyperprolactinemie is frequent voorkomende oorzaak van anovulatie en amenorrhoe (7.5%). Hoewel niet groot aandeel in cyclusafwijkingen zijn schildklierafwijkingen eenvoudig op te sporen en te behandelen. Herstel van zowel hyperprolactinemie, als schildklierfunctie, leidt vrijwel altijd tot cyclusherstel en ovulatie. Dus altijd even kijken naar het TSH en naar het prolactine.

17
Q

Wat is PCOS en hoeveel vrouwen hebben er last van?

A

PCOS: heeft 12% van de vrouwen in de fertiele leeftijd. Vruchtbaarheid en een endocrinologisch probleem. Zit in WHO II, je meet niks bijzonders, maar het is wel verstoord. Laat zich kenmerken door een overmaat aan mannelijk hormoon, aan androgenen.

18
Q

Waar komen androgenen bij voor?

A

Androgenen komen niet alleen uit de ovaria, maar ook uit de bijnieren. Overbeharing, amenorroe, toegenomen lichaamsgewicht, zien we bij Cushing ook. Dus nagaan of ze geen bijnierprobleem heeft, zeker als het snel is ontstaan.

19
Q

Wat is de prevalentie van amenorroe en oligomenorroe?

A

Prevalentie amenorroe 1-7 / 1000 oligomenorroe 20-30 / 1000

20
Q

Welk lab doe je bij verdenking op een cyclusstoornis?

A

Altijd: FSH, LH, Oestradiol (Prolactine). Op indicatie, bij WHO II: Androgenen, Steroïden (bijnier), SHBG (steroid hormone binding globulin), (TSH /FT4)

21
Q

Wat zijn de kenmerken van hyperprolactinaemie?

A
  • Hyperprolactinaemie is in 5-30 % oorzaak van oligo-amenorrhoe.
  • Prolactine heeft te maken met melkproductie en zogen, voor de rest weten we niet waarvoor het dient.
  • Op zichzelf heeft hyperprolactinaemie geen gezondheidsrisico
  • Meestal (75-90%) microadenoom (benigne)
  • Maar kan ook macro adenoom zijn met serieuze consequenties. Kan ook kwaadaardig zijn.
  • DUS: Serumprolactine altijd bepalen bij cyclusstoornis
22
Q

Hoe zorgt een verhoogd prolactine voor een verstoorde menstruatiecyclus?

A

Bij hyperprolactinemie leidt een verhoogde prolactineconcentratie tot een verhoogde dopaminerge activiteit in de hypothalamus, die de prolactinesecretie probeert af te remmen. Deze toename in dopamine onderdrukt echter ook de GnRH-pulsatiliteit, wat vervolgens de afgifte van LH en FSH verstoort. Hierdoor raakt de menstruatiecyclus ontregeld en kan uiteindelijk een hypo-oestrogene toestand ontstaan.