VO 6.3 Anatomie, fysiologie en pathologie van de placenta Flashcards
Waaruit bestaat de vruchtzak?
Vruchtzak bestaat uit twee lagen: amnion en chorion. Een deel van het chorion heeft zich verder ontwikkeld en dit is de placenta geworden.
Waaruit bestaat het chorion?
Chorion plaat: hierop eindigen de vena en arteria umbilicales, onder de plaat liggen vlokken (hierin zit ook nog foetaal bloed). Tussen de vlokken ligt de intervilleuze ruimte (hierin zit maternaal bloed), het bloed komt daar via de spiraalarterien. En het bloed stroomt vanuit de intervilleuze ruimte weer terug naar de vene in de baarmoederwand.
Waaruit bestaat de placenta?
Placenta bestaat uit lobben en dit noem je cotyledonen. Dit kan bij de bevalling een rol spelen als een eenheid achterblijft of er al uitvalt. De septa zorgen voor verschillende cotyledonen. Vanaf de foetale zeide is de placenta mooi glad en zie je ook de vertakkingen van de v/a umbilicales. De navelstreng hoeft niet mooi in het midden zitten, sommige plekken zijn minder gunstig.
Wat vormt de grens tussen het maternale en het foetale bloed?
Syncytiotrofoblast vormt de grens tussen het maternale en foetaal bloed. Zit dus op de grens van de intervilleuze ruimte.
Hoe kun je syncytioblasten kleuren?
Je kunt kleuren voor HCG dit wordt geproduceerd door syncytiotrofoblasten:
Wat is de functie van extra-villeuze cytotrofoblasten?
Extravilleuze cytotrofoblasten spelen een rol bij het prepareren van de spiraalarterien en bij de immunologie van het maternale weefsel voor de placenta.
Kunnen virussen door de placenta?
Virussen worden grotendeels tegengehouden door de placenta, tenzij het virus aan een bepaald bindingssysteem kan hechten.
Het foetale oppervlak van een placenta is na de geboorte glad. Welk vlies bedekt de placenta aan foetale zijde?
Amnion
Wat is decidua weefsel?
De decidua is het gemodificeerde baarmoederslijmvlies (endometrium) dat zich vormt ter voorbereiding op zwangerschap. Dit proces, decidualisatie, wordt geïnitieerd door een stijging van het hormoon progesteron en is noodzakelijk voor de succesvolle innesteling van de bevruchte eicel. Als er geen bevruchting plaatsvindt, wordt de decidua elke maand afgestoten. Bij een zwangerschap blijft de decidua aanwezig en vormt het moederlijke deel van de placenta, die de hele zwangerschap ondersteunt. Na de bevalling wordt de decidua samen met de placenta afgestoten. De structuur van de decidua bestaat uit drie delen: de decidua basalis, die communiceert met de trofoblast, de decidua capsularis, die het embryo omsluit, en de decidua parietalis, die samen met de capsularis samensmelt rond de vierde maand van de zwangerschap.
Hoe zijn cytotrofoblasten goed herkenbaar?
In chorionvilli zitten ook cytotrofoblast cellen. Cytotrofoblast cellen zijn makkelijk te herkennen in preparaten waarin gekleurd is voor het eiwit P63.
Wijs de structuren aan:
Met welke kleuring kleur je zowel syncytio- en cytotrofoblasten aan?
De syncytio- en cytotrofoblast zijn ook duidelijk zichtbaar in preparaten die zijn aangekleurd voor epitheel markers zoals Ker8.
Merk op dat er veel Ker8-gekleurde cellen in de decidua zitten. Welke cellen zijn dat?
Dit zijn extravilleuze trofoblast cellen. De decidua bestaat dus voor een groot deel uit extravilleuze trofoblast cellen. Hiervan zijn meerdere subtypes met verschillende functies beschreven.
Wat zijn de verschillen tussen en a terme placenta en een placenta van 17 weken? Wat zijn de consequenties van deze verschillen voor de uitwisseling tussen maternaal en foetaal bloed?
Toename van het totale villi oppervlak en het aantal villi, meer bloedvaten in de villi (ze liggen ook meer aan de zijkant), kernen syncytiotrofoblast clusteren, cytotrofoblastlaag verdwijnt (deze was nodig voor het groeien van de syncytiotrofoblastlaag). Hierdoor wordt de ruimte tussen maternaal en foetaal bloed kleiner (5 micrometer) en hierdoor kun je beter gassen en voedingstoffen uitwisselen.
Hoe voedt het embryo zich na de implantatie?
De embryonale ontwikkeling in de eerste 8 weken na conceptie verloopt bij lage zuurstofconcentraties. Voedingsstoffen bereiken het embryo via diffusie vanuit het endometrium naar de chorionholte, ook wel het extra-embryonale coeloom genoemd, en de intervilleuze ruimte. Er zijn aanwijzingen dat ook de dooierzak een rol speelt in het transport van de voedingsstoffen vanuit de chorionholte naar het embryo.
Welke cellagen moeten maternale voedingsstoffen passeren alvorens deze het embryonale bloed bereiken?
De cellagen die doorkruist moet worden door zuurstof en nutriënten hangt af van de mate van rijping van de placenta. De diffusieafstand van het moederlijke bloed naar het embryonale bloed wordt steeds korter. Bij aanleg zitten er tussen het moederlijke en embryonale bloed vier cellagen: de syncytiotrofoblast, de cytotrofoblastcellen, bindweefsel en de endotheelcellen van het embryonale bloedvat. Vanaf 4 maanden begint de cytotrofoblast laag te verdwijnen, en is vanaf 5 maanden op veel plaatsen verdwenen. De vaten gaan steeds dichter tegen de syncytiotrofoblast aanliggen. Uiteindelijk blijven er 2 cellagen over die de placenta-bloedbarrière vormen: de syncytiotrofoblast en de endotheelcellaag. De basale lamina van deze cellagen kunnen bovendien ook nog fuseren. Zo blijft er in een rijpe placenta nog slecht een geringe afstand (< 5 µm) over die doorkruist moet worden
Welke verbindingen en organismen kunnen deze bloed-placenta barrière passeren?
Alle verbindingen en organismen in het moederlijke bloed kunnen via de spiraalarteriën de intervilleuze ruimte bereiken. De syncytiotrofoblast vormt een barrière voor de meeste micro-organismen en macromoleculen. Wat er wel of niet door de bloed-placenta barrière kan wordt onder andere bepaald door transportsystemen in de syncytiotrofoblast.
Hoeveel moederlijk bloed stroomt er aan het eind van de zwangerschap gemiddeld per minuut vanuit de baarmoeder naar de placenta?
In de intervilleuze ruimte zit ongeveer 150 ml, dat 3-4 maal per minuut wordt ververst. Dit betekent dat ongeveer 500 ml moederlijk bloed/min door de placenta stroomt
Bestudeer nu ook de doppler echoscopische opnames van de placenta echo1 en echo2. In kleur wordt de bloedstroomsnelheid in de navelvaten en een spiraalarterie getoond. Bepaal de ligging van de navelvaten, de spiraalarteriën en de intervilleuze ruimte in deze opnames.
Wanneer komt de uteroplacentaire circulatie op gang? Wat zijn de gevolgen later in de zwangerschap als de remodellering van de spiraalarteriën door de trofoblastcellen niet goed verloopt?
De uteroplacentaire circulatie komt echter pas later op gang: na de 9-11de zwangerschapsweek. Tot die tijd worden de spiraalarteriën afgesloten door extravilleuze cytotrofoblast proppen (zie linker en midden plaatje). Cytotrofoblast cellen spelen een belangrijke rol in het aanpassen van de spiraalarteriën aan hun functie tijdens de zwangerschap: afbraak van het gladde spiercellen, vervangen endotheel door cytotrofoblast cellen, aanleg extracellulaire matrix met fibronectine (zie rechter plaatje) Deze mechanismen zorgen voor noodzakelijke vaatverwijding. Als deze modulatie van de spiraalarteriën niet goed verloopt is er kans op het ontstaan van pre-eclampsie later in de zwangerschap. Extravilleuze cytotrofoblast cellen zijn ook belangrijk voor de verankering van de chorionvilli aan de decidua
Wat gebeurt er als de spiraalarteriën te vroeg open gaan?
Als de afsluiting van de spiraalarteriën door de trofoblastpluggen niet goed verloopt kunnen de vaten te vroeg open gaan en komt het moederlijke bloed te vroeg in de intervilleuze ruimte, Er treedt dan ter plaatse zuurstofschade aan de trofoblast op. De zwangere vrouw kan dit te vroeg open gaan staan van deze vaten bemerken in de vorm van vaginaal bloedverlies. Als dat gebeurt bij een normaal aangelegde zwangerschap dan is er, afhankelijk van de mate waarin dit optreedt, meer kans op vroeggeboorte en groeivertraging later in de zwangerschap. Bij aanlegstoornissen (denk aan chromosomale afwijkingen) verloopt de afsluiting van de spiraalarteriën minder optimaal en is het te vroeg openen van deze vaten een begin van het proces dat leidt tot een miskraam.
Hoe wordt immunoreactiviteit van moeder jegens kind voorkomen?
Dit is in intrigerende vraag gezien het feit dat het chorion een lichaamsvreemd weefsel is. Het antwoord is niet eenduidig. Er zijn meerdere afweer onderdrukkende factoren in kaart gebracht. Gespecialiseerde extravilleuze cytotrofoblast cellen (EVTs) in de decidua lijken een belangrijke rol te spelen. Daarnaast zitten er in de decidua veel leukocyten, waaronder gespecialiseerde decidua NK (dNK) cellen (70%), macrofagen (20-25%), en T cellen (5-10%). Deze T cellen zijn vooral regulatoire T (Treg) cellen. EVTs brengen HLA antigenen tot expressie (HLA-C, HLA-E, HLA-G) die de afweer onderdrukken
Beschrijf de configuratie van de placenta en extraembryonale vliezen bij één (monozygote) of twee-eiige (dizygote) tweelingen. Wanneer is er één placenta, wanneer zijn er twee?
Bij dizygoten zijn er altijd twee chorions en twee amnions; bij eeneiige tweelingen zijn verschillende configuraties mogelijk afhankelijk van het tijdstip van splitsing.
Een 29-jarige vrouw, gravida 2, para 1, komt bij de verloskundige ter controle. Zij heeft koorts en wat buikkrampen. Op dat moment is zij 23 weken zwanger. De zwangerschap verloopt tot dat moment zonder problemen.
Waar wijst de combinatie van koorts en krampende buikpijn op? Geef een differentiaaldiagnose.
Koorts wijst op een infectie; deze kan gerelateerd zijn aan de zwangerschap of de vrouw kan een intercurrente ziekte hebben; de buikkrampen/buikpijn kunnen wijzen op weeënactiviteit of kunnen van de tractus digestivus dan wel tractus urogenitalis afkomstig zijn.