HC 5.1 Het X-chromosoom Flashcards
Hoe werkt de Giesma kleuring voor het X-chromosoom?
Hoe langer het X-chromosoom hoe meer banden je kan zien in een ideogram. De banden worden gekleurd met Giemsa kleuring = G-banding. Waar het chromosoom GC rijker is daar kleurt het goed aan.
Waarbij komt homozygotie meer voor?
Bij Consanguiniteit.
Wat is hemizygoot?
Hierbij is er voor één gen maar één allel aanwezig.
Wat is compound heterozygoot?
Verschillende mutaties in hetzelfde gen.
Wat is een dubbel heterozygoot?
In twee genen is het heterozygoot.
Hoe vaak komt Duchenne voor?
Beschreven door de Franse arts Duchenne in 1868. Frequent voorkomende erfelijke ziekte: 1 op 3500 -4000 jongens. Twee klinische vormen:
- Duchenne Muscular Dystrophy (DMD)
- Becker Muscular Dystrophy (BMD)
Wat zijn de symptomen van Duchenne?
Manifesteert zich bij jongens tussen 18 maanden tot 4e levensjaar. De mutatie zorgt voor een probleem in het spiereiwit dystrofine.
- Laat lopen
- Moeilijkheden bij het opstaan van de grond
- Vaak vallen
- Moeilijkheden bij het beklimmen van trappen door spierzwakte
- Pseudo-hypertrofie van de kuitspieren (opzwellen spierweefsel)
Wat zijn de ernstige complicatie van Duchenne?
- Orthopedische vervormingen door verkorting van pezen & spieren
- Verlamming ademhalingsspieren (permanente beademing op de leeftijd van 20-25 jaar)
- Hartstilstand (cardiomyopathie)
- Mentale retardatie (30-50%)
- Levensverwachting 1960: 15 jaar, 2000: 30 jaar
- Reden overlijden: niet te behandelen of niet tijdig onderkende hartproblemen of longinfecties
Hoe werkt de overerving van Duchenne?
- 67% moeder draagster: dochters 50% draagsters, zonen 50% aangedaan
- 33% nieuwe mutatie / de novo
- 14% kiemcelmozaïcisme (germline mosaicism): een aantal van je spermacellen/eicellen zijn gemuteerd maar niet allemaal. En de rest van je cellen zijn gewoon normaal.
Een vrouw heeft twee X-chromosomen en een man één. Zou dit niet tot (nog) veel grotere ver schillen tussen man en vrouw moeten leiden ??
PER CEL heeft de vrouw ook maar één X-chromosoom actief, de andere wordt geïnactiveerd en vormt een zogenaamde Barr body. Dit proces heet X-inactivatie of Lyonisatie.
Wanneer vindt X-inactivatie plaats?
Na eicel bevruchting vinden er eerst een aantal delingen plaats waarbij beide X-chromosomen nog aanstaan. In het blastocyst stadium gaat de X-inactivatie werken en dan wordt of de moederlijke of vaderlijke X-chromosoom uitgeschakeld. En alle dochtercellen van die cellen hebben dezelfde X-chromosoom aan of uit staan. De X-verdeling kan verschoven zijn naar de gunstige of ongunstige kant (bij bijv. een mutatie).
Wat is het X-inactivatie centrum?
Plekje op het X-chromosoom vlak onder het centromeer op de q-arm, hier ligt het X-inactivatie centrum. Hier kunnen ook mutaties in ontstaan. Het RNA vormt een soort inactiverende coating. Dit RNA is noodzakelijk voor de initiatie van de inactivatie, niet voor het instandhouden.
Wat houdt de pseudo autosomale regio in?
Een X-chromosoom gaat niet helemaal uit. Aan de toppen van de chromosomale armen zit de pseudo-autosomale regio, deze blijft aan. Deze regio wordt ‘autosomaal’ genoemd omdat het overeenkomt met de toppen van het Y-chromosoom. In dit gebied kan zelfs crossing-over plaatsvinden tussen X en Y. De top aan de korte arm (p-arm) van het X-chromosoom is het belangrijkst, want deze is groter dan die op de q-arm.
Alle overtollige X-en worden geïnactiveerd
- 47,XXY / 47,XXX/ 48, XXXX/ etc.
- meerdere Barr bodies
De pseudo-autosomale regio van het X-chromosoom is altijd actief:
- monosoom (haploïnsufficient) in Turner females 45,X of 46,X,del (Yp): mist een pseudoautosomale regio, waardoor vrouwen met Turner toch wel last hebben van klachten.
- disoom + Y in XXY –> verklaart mogelijk het fenotype (Klinefelter)
- trisoom in XXX –> verklaart mogelijk het fenotype
Wat is hemofilie en hoe wordt de ernst bepaald?
- 85% hemofilie A –> stollingsfactor VIII
- 15% hemofilie B –> stollingsfactor IX
- X-linked recessieve overerving
- < 1% ernstige hemofilie –spontane bloedingen (je hebt het eiwit niet)
- 1-5% matig ernstige hemofilie –bloedingen na gering trauma (je hebt het eiwit een beetje)
- 5-40% milde hemofilie –bloedingen na grotere traumata / ingrepen (soms wordt dit pas op volwassen leeftijd ontdekt)
- de ernst binnen één familie is vrijwel constant voor de mannen.
De verschillen komen door verschillende typen van mutaties in het gen: grote deleties, stopcodons, missense. Bij vrouwen hangt de ernst er vanaf welke X-chromosomen aanstaan.
Wat zijn de kenmerken van draagster van hemofilie A of B?
- Een dochter van een hemofiliepatiënt is obligaat draagster.
- Draagsters kunnen alle mogelijke factor VIII of IX waardes hebben, meestal echter rond de 60-65%, hetgeen voldoende is voor een normale stolling.
- Een zus van een hemofiliepatiënten een dochter van een draagster hebben beide 50% kans draagster te zijn.
o een laag factor VIII of IX (<50%) maakt de kans groot dat een dergelijke zgn. ´50%-risicodraagster´daadwerkelijk draagster is
o een factor VIII of IX van bijvoorbeeld 70% discrimineert draagsters niet van niet-draagsters; er is DNA-onderzoek noodzakelijk om te bepalen of er sprake is van dragerschap of niet.