Tweede ronde Flashcards

1
Q

Wat is het synoniem voor “Ze hebben grote problemen”?

A

Ze zitten lelijk in de problemen

lelijk=erg, als het om iets negatief gaat
vb:Ik ben lelijk gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

… (Futbol klüpleri yardım için belediyeye başvuruyorlar).

A

De voetbalclubs doen een beroep op de gemeente.

een beroep doen op iemand= iemand om hulp vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik heb een leuke baan, … (dileyebileceğim en iyi iş).

A

de beste baan die ik maar kan wensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Supporters … (vinden voetbal heel leuk).

A

beleven plezier aan voetbal

beleven plezier aan iets: iets heel leuk vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

… (He is in a favorable position / O olumlu bir konumda)

A

Hij verkeert in een gunstige positie
(de situatie is gunstig voor hem)

verKEren (R): daarin zijn,olan

in moeilijkheden verkeren: problemen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

… (Ben bir stadyuma girmem!). Waag jij je daar wel in?

A

Ik waag me niet in een stadion!
=Ik durf niet, ik neem het risico niet

WAgen = regelmatig werkwoord,
je niet door angst of onzekerheid laten tegenhouden/cesaret etmek
vb: hij waagde het toch naar huis te rijden met die gladheid
wie niet waagt die niet wint [wie iets wil bereiken, moet een risico nemen]
synoniemen: durven(cesaret etmek) aandurven
tegenstellingen: aarzelen(tereddüt etmek) twijfelen (şüphe etmek) weifelen(tereddüt etmek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

… (Cesaret etmeyen kazanamaz!)

A

Wie niet waagt die niet wint!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

… (Beğensen de beğenmesen de yapmalısın)

A

Of je het nou leuk vindt of niet, je moet het doen

Of.. nou.. of niet,…

vb:Of het nou regent of niet, de hond moet naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (Senin için çok fazla olmadı mı?)

A

Is het jou niet te veel geworden?

Het wordt me te veel= Het is meer dan ik kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

… (Acil bir durumda beni her zaman arayabilirsin).

A

In noodgevallen kun je me altijd bellen

het NOODgeval: acil durum / waarbij direct gehandeld moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… (Yine buradayım).

A

Daar ben ik weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

… (Sorun nedir?)

A

Wat is er aan de hand?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plastic afval is …. (çevreye çok zararlı).

A

te schadelijk voor het milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

… (Fikrini değiştirebilirsin, değil mi?)

A

Je kunt toch van je gedacht veranderen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (Buna alışmak zaman alacak)

A

Dat wordt wennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (Gelebilir miyim?)

A

Mag ik mee?

17
Q

… (Okulda bir yer ayarladınız mı? Okulda bir yeriniz var mı?).

A

Hebben jullie al een plaatje veroverd in de school?

verOveren :regelmatig

18
Q

… ( Senin yerinde olsam, … yapardım)

A

Als ik jou was, zou ik …

19
Q

… (bildiğim kadarıyla)

A

voor zover ik weet

20
Q

… (Kendine iyi bakmalısın, başkası yapmayacak.)

A

Je moet goed voor jezelf zorgen, een ander doet het niet.