Basis grammatica 2 Flashcards
Wat is het verkleinwoord van de jongen?
het jongetje
Wat is het verkleinwoord van de man?
het mannentje
Wat is het verkleinwoord van de bal?
het balletje
Wat is het verkleinwoord van de ster?
het sterretje
de ster: star
Wat is het verkleinwoord van de ring?
het ringetje
Wat is het verkleinwoord van de bon?
het bonnetje
Wat is het verkleinwoord van het blad?
het blaadje
het blad: yaprak , sayfa, magazin
Wat is het verkleinwoord van het gat?
het gaatje
het gat: hole, delik
Wat is het verkleinwoord van het glas?
het glaasje
Wat is het verkleinwoord van het pad?
het paadje
het pad:path
Wat is het verkleinwoord van het schip?
het scheepje
Wij organiseren … (a nice dinner) voor de hele familie.
een etentje
Op zondag gaan we …. ( a little walk)
een eindje wandelen
Wat is het verkleinwoord van het bier?
het biertje
Wat is het verkleinwoord van de stoel?
het stoeltje
Na -l -n -w -r en na -a -e -o -u komt bij het verkleinwoord -tje achter het naamwoord.