Chunk 16 Flashcards

1
Q

… (They add things in it to extend the shelf life).

A

Ze doen er dingen in om de houdbaarheid te verlengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

… (I can upload / install this app).

A

Ik kan deze app uploaden / installeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… (You can ask what you want).

A

Je kunt vragen wat je wilt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

… (The temperature changes from day to day). Vaak schijnt de zon, maar het regent ook erg vaak.

A

De temperatuur verandert van dag tot dag.

*de temperatuur wordt lager/ hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

… (It gets cold in the fall. The days are getting shorter. It gets dark early).

A

In de herfst wordt het koud. De dagen zijn steeds korter. Het wordt vroeg donker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

… (In the spring, leaves return to the trees. We see flowers everywhere).

A

In de lente komen er weer bladeren aan de bomen. We zien overal bloemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We eten vissen … (from the deepfreezer).

A

uit de diepvries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

… (He had collected trash).

A

Hij had vuilnis verzameld.

Regelmatig werkwoord: ver-ZA-me-len :bij elkaar komen/ op één plaats bij elkaar brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (He fries the cod/ O morina balığı pişirdi).

A

Hij bakt de kabeljauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

… (I got potatoes on my plate).

A

Ik kreeg aardappels op mijn bord

het bord: tabak
de borden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… (I’ll definitely visit you soon)!

A

Ik kom binnenkort zeker eens bij je langs!

Onregelmatig werkwoord: LANGS-ko-men
ik kom langs (… ik langskom)
jij/u komt langs (… jij langskomt)
hij/zij komt langs (… hij langskomt)
wij/zij/jullie komen langs (… wij langskomen)
ik/jij/u/hij/zij kwam langs (… ik langskwam)
wij/zij/jullie kwamen langs (… wij langskwamen)
hij is langsgekomen

op bezoek komen
vb: ik zou het leuk vinden als je een keer langskomt
eraan voorbij gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

… (How did you get this house?/Bu evi nasıl buldun?)

A

Hoe ben je aan dit huis gekomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veel kinderen hebben … (braces around their teeth/dişlerinin etrafında diş telleri).

A

een beugel om hun tanden

de BEU-gel
de beugels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

… (I feel sleepy).

A

Ik voel me slaperig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (We had a picnic / Piknik yaptık).

A

We hebben gepicknickt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (We went to a self-picking garden).

A

We zijn naar een zelfpluk-tuin gegaan

17
Q

In veel Italiaanse recepten … (oregano is used/ bekijk kullanılır).

A

wordt oregano gebruikt

de o-re-GA-no:kekik

18
Q

… (Glass is transparent).

A

Glas is doorzichtig.

Bijvoeglijk naamwoord: door-ZICH-tig

19
Q

… (I have not been able to fast this year), anders had ik niet kunnen studeren

A

Ik heb niet kunnen vasten dit jaar

20
Q

… (You shouldn’t eat so much sweet.).

A

Je moet niet zoveel zoetigheid eten.

Zelfstandig naamwoord: ZOE-tig-heid
de zoetigheid
de zoetigheden