Delftse 11 Flashcards

1
Q

Hoe wonen jullie …. (actually)?

A

eigenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hebben jullie … ( your own house or hire) jullie een woning?

A

een eigen huis of huren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

En wie … (lives in rooms), dus bij iemand anders in huis?

A

woont op kamers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

En wie woont op kamers, … (so with someone else’s house)?

A

dus bij iemand anders in huis?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Anita, … (tell me how you live)

A

vertel eens hoe je woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik woon op kamers, midden in de stad, … (together with a friend), bij een Nederlandse familie.

A

samen met een vriendin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wij hebben … (both our own room).

A

allebei onze eigen kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maar … (the shower and the kitchen use we together.)

A

de douche en de keuken gebruiken we samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onze kamers zijn … (upstairs, yukarıda) , de keuken is … ( downstairs, aşağıda).

A

boven * beneden

yukarıda * aşağıda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meestal …. we samen het eten … ( prepare)

A

maken…klaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Heb je … (much contact with that) Nederlandse familie?

A

veel contact met die

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

We eten … (occasionally) bij hen en zij eten soms ook bij ons.

A

af en toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

We eten af en toe bij hen en zij eten … (sometimes with us too).

A

soms ook bij ons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

… (Do you like the Dutch food?)

A

Vind je het Nederlandse eten lekker?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… ( Honestly said) houd ik niet zo van aardappelen. Daar zijn Nederlanders gek op.

A

Eerlijk gezegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eerlijk gezegd houd ik niet zo van aardappelen. Daar zijn Nederlanders … (crazy about).

A

gek op

17
Q

Natuurlijk heb ik liever eten … (from my own country).

A

uit mijn eigen land

18
Q

Maar … (further like) het Nederlandse eten me wel.

A

verder bevalt

bevalen:
1: to like, to suit / in de smaak vallen, gewaardeerd worden
vb: hoe bevalt de nieuwe fiets?
Het weer bevalt me.
Het eten bevalt me
2. to give a birth / een kind ter wereld brengen
vb: mijn vrouw is bevallen van een zoon
De bevalling duurde 3 uur.

Onregelmatig werkwoord: be-VAL-len
ik beval
jij/u bevalt
hij/zij bevalt
wij/zij/jullie bevallen
ik/jij/u/hij/zij beviel
wij/zij/jullie bevielen
hij is bevallen
19
Q

Heb je … (a lot of space)? Hoe groot is je kamer?

A

veel ruimte

20
Q

Mijn kamer is … (quite spacious, oldukça geniş): ongeveer 20 vierkante meter.

A

vrij ruim

21
Q

Mijn kamer is vrij ruim: … (around 20 square meters).

A

ongeveer 20 vierkante meter

22
Q

De keuken is … (very narrow): maar twee bij drie meter.

A

erg nauw

“maar” burda “only” anlamında

23
Q

Is het een dure kamer? Hoeveel betaal je … (if I may ask?)?

A

als ik vragen mag?

24
Q

Tja, wat noemt u duur? … ( I pay just over/ more than ) 300 euro per maand, inclusief gas en licht.

A

Ik betaal ruim

ruim: takriben, aşağı yukarı

25
Q

Tja, wat noemt u duur? Ik betaal ruim 300 euro per maand, … (including gas and electricity).

A

inclusief gas en licht

26
Q

… (I personally consider that) als een redelijke huur.

A

Zelf beschouw ik dat

27
Q

Zelf beschouw ik dat …(as a reasonable rent).

A

als een redelijke huur

28
Q

Hoe ben je …(found/arrived that room)?

A

aan die kamer gekomen

aankomen: to arrive, to gain weight

29
Q

… (Through a friend of mine ) die al lang in Nederland woont.

A

Via een vriendin van mij

30
Q

Via een vriendin van mij … (who has been living in the Netherlands for a long time).

A

die al lang in Nederland woont

die:who

31
Q

Zo zie je maar wat een vriend of vriendin … (can mean for you).

A

voor je kan betekenen.

32
Q

… (So you see what) een vriend of vriendin voor je kan betekenen.

A

Zo zie je maar wat