Chunk 11(7-8 Juni) Flashcards

1
Q

… (Do not worry).

A

Maak je geen zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

… (I’m not sure).

A

Ik weet het niet zeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… (I’m tense/gerginim, heyecanlıyım) als ik een nieuwe student heb.

… (It is exciting) als ik een nieuwe student heb

A

Ik ben gespannen

Het is spannend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik hoef niet … (eraan a lot of money).

Ik hoef geen … (tons of money).

A

heel veel geld te verdienen

bakken met geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

… (I do not agree with you).

A

Dat ben ik niet met je eens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

… (The subscription ends on May 20th (to run out/ to end/ to finish)).

A

Het abonnement loopt af op 20 mei (aflopen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat een … (ridiculous pants ) heb je aan!

A

belachelijke broek

Bijvoeglijk naamwoord: be-LA-che-lijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

… (She is pregnant).

A

Ze is in verwachting / Ze is zwanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (You have high expectations).

A

Je hebt hoge verwachtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vrije dagen in verband met de geboorte van een kind is … .

Vrije dagen waarin je doorbetaald wordt is … .

A

zwangerschapsverlof

betaald verlof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… (My Dutch level is now A2.).

A

Mijn Nederlands niveau is nu A2.

niveau (niivoo): level

Zelfstandig naamwoord: ni-VEAU
het niveau
de niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

… (We think it is safer to stay at home for a while longer.).

A

We vinden het veiliger om nog een tijdje thuis te blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

… (The wind blows hard).

A

Het waait hard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

… (Yesterday we went to the forest).

A

Gisteren zijn we naar het bos gegaan.

Gisteren zijn we in het bos geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… ( I exaggerate).

A

Ik overdrijf

Onregelmatig werkwoord: o-ver-DRIJ-ven
ik overdrijf
jij/u overdrijft
hij/zij overdrijft
wij/zij/jullie overdrijven
ik/jij/u/hij/zij overdreef
wij/zij/jullie overdreven
hij heeft overdreven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (We started to give Arden responsibility).

A

We begonnen Arden de verantwoordelijkheid te geven

17
Q

… (Arden has to clean up his toys).

A

Arden moet zijn speelgoed opruimen.

18
Q

… (He helps with setting the table).

A

Hij helpt met de tafel dekken.

19
Q

… (It is a bit old fashioned).

A

Het is een beetje ouderwets.

Bijvoeglijk naamwoord: ou-der-WETS
niet meer van deze tijd
vb: Broeken met wijde pijpen zijn ouderwets

20
Q

… (The flag hangs at half-mast).

A

De vlag hangt halfstok.