Chunk 14 Flashcards

1
Q

… (It is more relaxed).

A

Het is meer ontspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

… (It is not consistent / Tutarlı değil).

A

Het is niet consistent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… (It changes from person to person.).

A

Het verandert van persoon tot persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

… (It is not comfortable).

A

Het is niet comfortabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

… (The motorists/ Sürücüler ) konden ons niet zien en we konden een ongeluk hebben.

A

De automobilisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De politie houdt de samenleving/ maatschappij … (in order and gives confidence).

A

op orde en geeft vertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

… (I’m confusing it).

A

Ik haal het door elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • … (Arka lambanız çalışmıyor).
  • Ik dacht dat mijn lichten het deden!
  • Doe het niet nog een keer!
A

Je achterlicht doet het niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (They are not concerned with it).

A

Zij houden zich er niet mee bezig.

zich bezighouden met (iets): to be busy with something (to be occupied by something)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Misschien is het morgen mooi weer.

  • … (That would be nice).
  • … (It would be very nice) als het morgen mooi weer is.
A

Dat zou fijn zijn.

Het zou heel fijn zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

… (What are you afraid of?).

A

Waar ben je bang voor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De baas geeft … (blame the worker).

A

de arbeider de schuld.

De schuld: suç

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

… (The culprit of the theft / Hırsızlığın suçlusu) meldde zich bij de politie

A

De schuldige van de diefstal

de SCHUL-di-ge : suçlu
de DIEF-stal: hırsızlık

MEL-den: to report, bildirmek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De politie … (supervise, denetlemek) op het verkeer.

De politie … (observeer, izlemek) op het verkeer.

A

hield toezicht
toezicht

het TOE-zicht : the observation,
toezien: to observe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

We moeten de band van de auto … (change/exchange).

A

verwisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (He touches everything).

A

Hij raakt alles aan.

17
Q

… (It hasn’t started yet).

A

Het is nog niet begonnen

Onregelmatig werkwoord: be-GIN-nen
ik begin
jij/u begint
hij/zij begint
wij/zij/jullie beginnen
ik/jij/u/hij/zij begon
wij/zij/jullie begonnen
hij is begonnen
18
Q

… (It is tiring for me/ Benim için yorucu).

… (I’m getting tired of it / Bundan yoruldum).

A

Het is vermoeiend voor mij.

Ik word er moe van.

19
Q

… (I’m not sure how far we walked).

A

Ik weet niet zeker hoe ver we hebben gewandeld.