Routledge 1.3 Flashcards
Hij is jong, … (attractive) en rijk.
aantrekkelijk
Hij is jong, aantrekkelijk en rijk.
Hij woont in … (a big house situated at the side of a canal) in hartje Amsterdam.
een groot grachtenhuis
het grachtenhuis
Hij woont in een groot grachtenhuis in hartje Amsterdam.
Hij woont in een groot grachtenhuis … ( in the center of Amsterdam).
in hartje Amsterdam
Karina … ( to talk about) haar vriendje.
praat over
Hij is … (very, extremely) lief en sexy.
hartstrikke :very, really ( very informal)
Hij heeft echt veel geld en hij woont in … ( an extremely big house), midden in Amsterdam.
een ontzettend groot huis
Hij heeft echt veel geld en hij woont in een ontzettend groot huis, midden in Amsterdam.
Hij … ( has really very much money) en hij woont in een ontzettend groot huis, midden in Amsterdam.
heeft echt veel geld
echt:really
Een memo over … (a job appraisal)
een functioneringsgesprek
Anita de Bakker werkt nu 3 maanden … (at the department).
op de afdeling
Ze is … (responsible for) de
administratie.
verantwoordelijk voor
Ze is accuraat en doet haar werk … (with enthusiasm).
met enthousiasme het enthousiasme (entüşazmı)
Ze heeft … (good communication skills).
goede communicatieve vaardigheden
Hij krijgt altijd … (good grades).
hoge cijfers