Learn Dutch 3 Flashcards

1
Q

Welke dag is …. (it today)?

A

het vandaag

Welke dag is het vandaag?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dat is … ( a good sign) voor de toekomst!

A

een goed teken
het teken
It is a promising indication/sign for the future.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zij horen … (strange sounds) uit het bos.

A

vreemde geluiden

het geluid: the sound

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maandag is … (the first day) van de week.

A

de eerste dag

Maandag is de eerste dag van de week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dinsdag is … (the second day) van de week.

A

de tweede dag

Dinsdag is de tweede dag van de week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Woensdag is … ( the third day) van de week.

A

de derde dag

Woensdag is de derde dag van de week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Augustus is … ( the eighth month) van het jaar.

A

de achtste maand

Augustus is de achtste maand van het jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

September is … ( the ninth month) van het jaar.

A

de negende maand

September is de negende maand van het jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly