Tweede ronde 23- Flashcards

1
Q

… (Affedersiniz!)

A

Neemt u mij niet kwalijk! (zeer formeel)
Neem me niet kwalijk! = Excuses! Pardon! (neutraal)
Sorry! Oeps! (informeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mocht een woord dat je niet bekend voorkomen, dan … (weet je wat je moet doen).

A

weet je wat je te doen staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… (Hedefinize biraz ulaştınız mı?)

A

Heb je je doel al enigszins bereikt?

beREIken (R):een resultaat halen ,başarmak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

… ( je moet er direct mee beginnen/ tam zamanı) om aan je zwakke plekken te gaan werken.

A

Hoog tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In een discussie over de vrijheid van onderwijs … (weet je wat je moet zeggen).

A

sta je niet met je mond vol tanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor een dagje Amsterdam … (kan jij ons alles vertellen)

A

zijn we bij jou aan het juiste adres.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je snapt ook waarom het … (bijna) onmogelijk is om een huis te vinden.

A

zo goed als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mocht op een feestje het gesprek … (stoppen), dan kun je de gasten haarfijn uitleggen waarom Amsterdam de hoofdstad van Nederland is, en niet Den Haag.

A

stil vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (Dat wil je niet?)

A

Daar heb je helemaal geen zin in?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

… (Je wilt dat helemaal niet meer) om over de typisch Nederlandse zaken te praten

A

Je hebt er schoon genoeg van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly