Delftse 19 Flashcards

1
Q

Even kijken … (if the post) al langs is geweest

A

of de post

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

… (It has arrived a brief) en een bericht van een aangetekend stuk.

A

Er is een brief aangekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Er is een brief aangekomen en … (a message of) een aangetekend stuk.

A

een bericht van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er is een brief aangekomen en een bericht van … (a registered document).

A

een aangetekend stuk

het stuk: letter (piece)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

… (They have found/ meet anyone at home.)

A

Ze hebben niemand thuis getroffen.

Onregelmatig werkwoord: TREF-fen: to meet
ik tref
jij/u treft
hij/zij treft
wij/zij/jullie treffen
ik/jij/u/hij/zij trof
wij/zij/jullie troffen
hij heeft getroffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanavond wordt het stuk … (offered again),

tussen 18.00 en 20.00 uur, aldus het bericht.

A

opnieuw aangeboden

Onregelmatig werkwoord: AAN-bie-den :to offer
ik bied aan (… ik aanbied)
jij/u biedt aan (… jij aanbiedt)
hij/zij biedt aan (… hij aanbiedt)
wij/zij/jullie bieden aan (… wij aanbieden)
ik/jij/u/hij/zij bood aan (… ik aanbood)
wij/zij/jullie boden aan (… wij aanboden)
hij heeft aangeboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vanavond wordt het stuk opnieuw aangeboden,

tussen 18.00 en 20.00 uur, … (according to the message).

A

aldus het bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

… (I think that) ik het stuk zelf ga halen.

A

Ik denk dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik denk dat ik het stuk … (go to get by myself.).

A

zelf ga halen

Regelmatig werkwoord: HA-len
ik haal
jij/u haalt
hij/zij haalt
wij/zij/jullie halen
ik/jij/u/hij/zij haalde
wij/zij/jullie haalden
hij heeft gehaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik moet toch … (to the post office) om postzegels te kopen.

A

naar het postkantoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ik moet toch naar het postkantoor … (to buy stamps).

A

om postzegels te kopen.

Onregelmatig werkwoord: ko-pen
ik koop
jij/u koopt
hij/zij koopt
wij/zij/jullie kopen
ik/jij/u/hij/zij kocht
wij/zij/jullie kochten
hij heeft gekocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

We hebben … (bu arada) ook geld nodig.

A

trouwens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

We … trouwens … (have also need money).

A

hebben … ook geld nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dan … (I go straight to the bank) om geld uit de muur te halen.

A

ga ik meteen langs de bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… (What do you mean with) ‘geld uit de muur halen’?

A

Wat bedoel je met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bedoel je met ‘… ( get money from the vending machine)’?
-Die uitdrukking betekent: geld halen uit een automaat

A

geld uit de muur halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat bedoel je met ‘geld uit de muur halen’?

- … (That expression means) : geld halen uit een automaat. Die zit buiten, in de muur van een bank.

A

Die uitdrukking betekent

de uitdrukking: the expression

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat bedoel je met ‘geld uit de muur halen’?

O, die uitdrukking betekent: geld halen uit een automaat. Die … ( is outside, in the wall of a bank).

A

Die zit buiten, in de muur van een bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

… (How does such a vending machine work) ?

Ongeveer als een koffieautomaat.

A

Hoe werkt zo’n automaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe werkt zo’n automaat?

… (Approximately like) een koffieautomaat.

A

Ongeveer als

21
Q

… (In place of money) stop je je pinpas in de gleuf, je drukt
op een paar toetsen en even later komt er geld uit in plaats van koffie.

A

In plaats van geld

22
Q

In plaats van geld stop je je pinpas … (in the slot, otomatta kart takılacak yer), je drukt op een paar toetsen en even later komt er geld uit in plaats van koffie.

A

in de gleuf

23
Q

In plaats van geld stop je je pinpas in de gleuf, … (you press a few buttons) en even later komt er geld uit in plaats van koffie.

A

je drukt op een paar toetsen

de toets: the button, tuş

24
Q

… (It is probably also there) zo’n automaat bij het postkantoor.

A

Er staat vast ook wel

25
Q

… (Then I don’t have to also) naar onze eigen bank te rijden.

A

Dan hoef ik niet ook nog

26
Q

Dag meneer, … (with wihich) kan ik u van dienst zijn?

- Ik heb een bericht van een aangetekend stuk gekregen

A

waarmee

27
Q

Dag meneer, waarmee kan ik u … (be of service/ yardımcı olmak)?
- Ik heb een bericht van een aangetekend stuk gekregen

A

van dienst zijn

28
Q

Dag meneer, waarmee kan ik u van dienst zijn?

- Ik heb een bericht … (received from a registered document).

A

van een aangetekend stuk gekregen

Onregelmatig werkwoord: KRIJ-gen
ik krijg
jij/u krijgt
hij/zij krijgt
wij/zij/jullie krijgen
ik/jij/u/hij/zij kreeg
wij/zij/jullie kregen
hij heeft gekregen
29
Q

Een ogenblik, ik ga … (get it for you).

A

het voor u pakken

30
Q

Alstublieft. Wilt u hier tekenen en mag ik even … (see your passport or driver’s license)?
Dank u wel, hier is uw paspoort weer terug.

A

uw paspoort of rijbewijs zien

31
Q

Ik heb ook postzegels nodig. … (How many should be on a letter) naar Spanje?

A

Hoeveel moet er op een brief

32
Q

Ik wil hem aangetekend … (send off), of nee, ik bedoel per expresse. Hoeveel kost dat extra?

A

versturen

naar een andere plaats sturen (send)

vb: ik moet die brief nog versturen
synoniem: verzenden

Regelmatig werkwoord: ver-STU-ren
ik verstuur
jij/u verstuurt
hij/zij verstuurt
wij/zij/jullie versturen
ik/jij/u/hij/zij verstuurde
wij/zij/jullie verstuurden
hij heeft verstuurd
33
Q

Ik wil hem aangetekend versturen, of nee, ik bedoel … (by express/ expres posta ile). Hoeveel kost dat extra?

A

per expresse

34
Q

Ik wil hem aangetekend versturen, of nee, ik bedoel per expresse. … (How much does that cost extra)?

A

Hoeveel kost dat extra?

35
Q

Hoe zwaar is uw brief? Ik zal hem even voor u … (weigh, tartmak).

A

wegen

Onregelmatig werkwoord: WE-gen
ik weeg
jij/u weegt
hij/zij weegt
wij/zij/jullie wegen
ik/jij/u/hij/zij woog
wij/zij/jullie wogen
hij heeft gewogen
36
Q

Kijk … (here is a list) met alle tarieven, waarop precies staat wat het kost.

A

hier hangt een lijst

37
Q

Kijk hier hangt een lijst … (with all tariffs), waarop precies staat wat het kost.

A

met alle tarieven

het tarief: tarif

38
Q

Kijk hier hangt een lijst met alle tarieven, … (Upon which exactly stay) wat het kost.

A

waarop precies staat

39
Q

… (At the post office) kun je tevens terecht om rekeningen te betalen of om geld te halen, net als op een bank.

A

Op het postkantoor

40
Q

Op het postkantoor kun je … (also directly go) om rekeningen te betalen of om geld te halen, net als op een bank.

A

tevens terecht

41
Q

Op het postkantoor kun je tevens terecht … (to pay bills) of om geld te halen, net als op een bank.

A

om rekeningen te betalen

42
Q

Op het postkantoor kun je tevens terecht om rekeningen te betalen of … (to get money), net als op een bank.

A

om geld te halen

43
Q

Op het postkantoor kun je tevens terecht om rekeningen te betalen of om geld te halen, … (just like on a bank).

A

net als op een bank

44
Q

Het postkantoor … (is therefore nowadays called the ‘postbank’).

A

heet daarom tegenwoordig de ‘postbank

45
Q

En als je een nieuwe auto koopt, moet je ook naar het postkantoor. Daar … (they prepare the papers for you).

A

maken ze voor jou de papieren in orde

46
Q

Die papieren zijn … (very important).

A

van groot belang

47
Q

… (So don’t forget that), vooral als het een gebruikte auto betreft.

A

Vergeet dat dus niet

48
Q

Vergeet dat dus niet, vooral als het … (a used car concerns).

A

een gebruikte auto betreft.

betreffen: waar het over gaat, to concern, ilgilenmek
vb: wat het eten betreft, moet je zelf maar iets verzinnen
wat mij betreft mag dat [van mij mag dat]
(voor) wat betreft …. [in verband daarmee, in verband met hen]

Onregelmatig werkwoord: be-TREF-fen
het betreft
zij betreffen
het betrof
zij betroffen
het heeft betroffen