Delftse 8 Flashcards

1
Q

Op deze … ( department, bölüm) is een kantine

A

afdeling

Op deze afdeling is een kantine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wil je wat drinken? Koffie of thee?

- Ik … (be thirsty, susadım). Geef me maar een glas koud water.

A

heb dorst: susamak
de dorst:susuzluk
Wil je wat drinken? Koffie of thee?
- Ik heb dorst. Geef me maar een glas koud water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Laten we …. (let’s sit at that table), daar bij de deur.

A

Laten we aan die tafel gaan zitten, daar bij de deur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Daar zijn … ( a few seats) vrij.

A

een paar stoelen

Daar zijn een paar stoelen vrij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik leg mijn jas even … (on that chair) .

A

op die stoel

Ik leg mijn jas even op die stoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wacht … (Do you wait a moment)? Ik ben zo terug.

A

Wacht je even? Ik ben zo terug. (I will be right back)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wil je misschien …. ? (Do you want also something to eat?)

A

Wil je misschien ook wat eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik …. ( I already ate)

A

Ik heb al gegeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heb je ( a piece of paper) voor mij?

A
een stukje papier
het stukje:piece of
het papier
mij:me,bana
Heb je een stukje papier voor mij?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dan kan ik … ( in the meantime, bu arada) een paar oefeningen maken.

A

ondertussen

Dan kan ik ondertussen een paar oefeningen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nederlanders eten driemaal per dag. ‘s Ochtends wat brood … ( with something on it) : kaas of vlees

A

iets: something
erop:on it
Nederlanders eten driemaal per dag. ‘s Ochtends wat brood met iets erop: kaas of vlees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

En ‘s middags … (again) brood, ‘s Avonds eten ze warm: aardappelen, vlees of vis, en groente.

A

weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dat staat …. (usually) om zes uur op tafel.

A

meestal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

… (In the generally) eet het hele gezin same

A

In het algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In het algemeen eet … ( the whole family) same

A

het hele gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (Some people) nemen een kop sterke

koffie voordat ze gaan werken

A

Sommige mensen

17
Q

Sommige mensen nemen … ( a cup strong coffee) voordat ze gaan werken.

A

een kop sterke koffie

18
Q

Sommige mensen nemen een kop sterke

koffie … (before ze gaan werken.

A

voordat

19
Q

… (Otherwise) hebben ze geen energie, denken ze.

A

Anders

20
Q

Eten jullie ook … (three times a day)?

A

drie keer per dag

21
Q

Wacht je even? Ik ben …. (I will be right back)

A

Wacht je even? Ik ben zo terug.