Delftse 8 Flashcards
Op deze … ( department, bölüm) is een kantine
afdeling
Op deze afdeling is een kantine.
Wil je wat drinken? Koffie of thee?
- Ik … (be thirsty, susadım). Geef me maar een glas koud water.
heb dorst: susamak
de dorst:susuzluk
Wil je wat drinken? Koffie of thee?
- Ik heb dorst. Geef me maar een glas koud water.
Laten we …. (let’s sit at that table), daar bij de deur.
Laten we aan die tafel gaan zitten, daar bij de deur.
Daar zijn … ( a few seats) vrij.
een paar stoelen
Daar zijn een paar stoelen vrij.
Ik leg mijn jas even … (on that chair) .
op die stoel
Ik leg mijn jas even op die stoel.
Wacht … (Do you wait a moment)? Ik ben zo terug.
Wacht je even? Ik ben zo terug. (I will be right back)
Wil je misschien …. ? (Do you want also something to eat?)
Wil je misschien ook wat eten
Ik …. ( I already ate)
Ik heb al gegeten
Heb je ( a piece of paper) voor mij?
een stukje papier het stukje:piece of het papier mij:me,bana Heb je een stukje papier voor mij?
Dan kan ik … ( in the meantime, bu arada) een paar oefeningen maken.
ondertussen
Dan kan ik ondertussen een paar oefeningen maken.
Nederlanders eten driemaal per dag. ‘s Ochtends wat brood … ( with something on it) : kaas of vlees
iets: something
erop:on it
Nederlanders eten driemaal per dag. ‘s Ochtends wat brood met iets erop: kaas of vlees
En ‘s middags … (again) brood, ‘s Avonds eten ze warm: aardappelen, vlees of vis, en groente.
weer
Dat staat …. (usually) om zes uur op tafel.
meestal
… (In the generally) eet het hele gezin same
In het algemeen
In het algemeen eet … ( the whole family) same
het hele gezin