Routledge 2.1 Flashcards
Mag ik …. ? (Could you pass me the milk, please?)
-De melk … (is finished)
Mag ik de melk even?
-De melk is op.
…. (Is there still cheese?)
- … (No, there is no more cheese)/
- … (No, the cheese is finished)
Is er nog kaas?
- Nee, er is geen kaas meer.
- Nee, de kaas is op.
- … (Are there still potatoes?)
- … ( No, there are no more potatoes)
- … (No, the potatoes is finished)
Zijn er nog aardappelen?
- Nee, er zijn geen aardappelen meer. /
- Nee, de aardappelen zijn op.
… (Could I have a glass of milk, please?)
Mag ik een glas melk, alstublieft?
… (Is there no milk any more?) 0, wat jammer.
Is er geen melk meer?
Is er geen melk meer? … (What a shame.)
0, wat jammer.
Neem … , joh. (Why don’t you take something else man/mate?)
Neem dan wat anders, joh.
Misschien …? (Maybe you can take something else?)
kun je iets anders nemen
Er is alweer geen koffie.
- Dan moet je maar koffie kopen.
- Neem wat anders, joh.
- Kun je niet wat anders nemen?
alweer: again
Ik heb alweer een slecht cijfer.
- Dan moet je maar hard werken.
- 0 jee, hoe komt dat? (Oh dear, how come?)
Ik heb alweer een pukkel op mijn gezicht.
-Dan moet je maar Clearasil gebruiken.
-0 jee, doe er wat make-up op.
Misschien kun je er wat make-up op doen?
De treinen waren alweer vertraagd vandaag. En ik was dus weer te laat op mijn werk.
- Dan moet je maar vroeger van huis gaan.
- Misschien moet je iets vroeger opstaan?
vertraagd: delayed
Ik ben alweer natgeregend.
- …. ( But you have to) een paraplu meenemen.
- … paraplu meenemen? (Can’t you bring an umbrella?)
- Dan moet je maar een paraplu meenemen.
meenemen: to take with you - Kun je geen paraplu meenemen?
… (Would you like some) pasta? (wijn/saus/couscous/etc.)?
- Ja, graag./ Ja, een klein beetje, graag.
- Nee, dank je. / Nee, dank je, ik zit vol./ Nee, dank je. Het was lekker.
Wil je nog een beetje
Wil je nog een beetje saus?
- Ja, graag./ Ja, … (Just a little, please).
- Nee, dank je. / Nee, dank je, ik zit vol./ Nee, dank je. Het was lekker.
een klein beetje, graag.