Delftse 13 Flashcards
Waar was je gisteren? Je was niet … (present).
aanwezig
Waar ben je geweest? … (I have missed you yesterday).
Ik heb je gisteren gemist
… (I’ve been to the police.). Ik moest mijn visum in orde maken
Ik ben bij de politie geweest
Ik ben bij de politie geweest. Ik … (I had to my visa) in orde maken.
moest mijn visum
het visum: the visa
Ik ben bij de politie geweest. Ik moest mijn visum … (to right make).
in orde maken
Heeft dat de hele dag geduurd? … (How is that possible).
Hoe is dat mogelijk
… (It took a long time), omdat het erg druk was bij de politie.
Het duurde lang
Het duurde lang, omdat … (it was very busy) bij de politie.
het erg druk was
… (I had to wait a long time). Ik heb een paar uur gewacht voordat ik aan de beurt was
Ik moest lang wachten
Ik moest lang wachten. Ik heb een paar uur gewacht … (before it was my turn, sıra bana gelmeden önce).
voordat ik aan de beurt was
Er wonen nu eenmaal … ( many foreigners) in Rotterdam en daardoor is het meestal erg druk bij de politie.
veel buitenlanders
Er wonen … (simply, bir kere, bilinir ki) veel buitenlanders in Rotterdam en daardoor is het meestal erg druk bij de politie.
nu eenmaal
Hoe … (has it ended)?
is het afgelopen
aflopen/ liep af / is afgelopen :to end up
Hoe … (has it gone)?
is het gegaan
gaan / ging / is gegaan :to go
… met je visum? (Has your visa been successful?)
Is het gelukt
… (Well, şey), ik zat eerst wel … (in anxiety), maar het is gelukt
Nou
in spanning
Ik heb weer een … (residence permit) voor twaalf maande
verblijfsvergunning