Delftse 13 Flashcards

1
Q

Waar was je gisteren? Je was niet … (present).

A

aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ben je geweest? … (I have missed you yesterday).

A

Ik heb je gisteren gemist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

… (I’ve been to the police.). Ik moest mijn visum in orde maken

A

Ik ben bij de politie geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik ben bij de politie geweest. Ik … (I had to my visa) in orde maken.

A

moest mijn visum

het visum: the visa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik ben bij de politie geweest. Ik moest mijn visum … (to right make).

A

in orde maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heeft dat de hele dag geduurd? … (How is that possible).

A

Hoe is dat mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

… (It took a long time), omdat het erg druk was bij de politie.

A

Het duurde lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het duurde lang, omdat … (it was very busy) bij de politie.

A

het erg druk was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (I had to wait a long time). Ik heb een paar uur gewacht voordat ik aan de beurt was

A

Ik moest lang wachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik moest lang wachten. Ik heb een paar uur gewacht … (before it was my turn, sıra bana gelmeden önce).

A

voordat ik aan de beurt was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er wonen nu eenmaal … ( many foreigners) in Rotterdam en daardoor is het meestal erg druk bij de politie.

A

veel buitenlanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er wonen … (simply, bir kere, bilinir ki) veel buitenlanders in Rotterdam en daardoor is het meestal erg druk bij de politie.

A

nu eenmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe … (has it ended)?

A

is het afgelopen

aflopen/ liep af / is afgelopen :to end up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe … (has it gone)?

A

is het gegaan

gaan / ging / is gegaan :to go

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

… met je visum? (Has your visa been successful?)

A

Is het gelukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

… (Well, şey), ik zat eerst wel … (in anxiety), maar het is gelukt

A

Nou

in spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ik heb weer een … (residence permit) voor twaalf maande

A

verblijfsvergunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ik hoef … (for the time being, şimdilik) niet terug te komen, pas over een heel jaar.

A

voorlopig

19
Q

Ik hoef voorlopig niet … (come back), pas over een heel jaar.

A

terug te komen

20
Q

Ik hoef voorlopig niet terug te komen, … (only for a whole year).

A

pas over een heel jaar.

21
Q

Wat moet je eigenlijk doen … (may stay here).

A

om hier te mogen blijven

22
Q

De politie stelt eerst … (a number of questions ) waarop je antwoord moet geven: Wat is de reden dat u naar Nederland bent gekomen?

A

een aantal vragen

23
Q

De politie stelt eerst een aantal vragen waarop je antwoord moet geven: … (What is the reason that ) u naar Nederland bent gekomen?

A

Wat is de reden dat

24
Q

Hoe lang bent u … (planning to stay) ?

A

van plan te blijven

25
Q

Hebt u … (enough money) of middelen van bestaan?

A

voldoende geld

26
Q

Hebt u voldoende geld of … ( means of existence/ varlığını sürdürmek için imkan ya da destek) ?

A

middelen van bestaan

het bestaan: life, existence, var olma

27
Q

Hebt u … (a bank account) ?

A

een bankrekening

28
Q

Mag ik zien … (how much money) daarop staat?

A

hoeveel geld

29
Q

… (Does it take a lot of effort to?) in Nederland te mogen blijven?

A
Kost het veel moeite om?
de moeite (de) (kost -):zahmet, zorluk, difficulty
30
Q

… (It depends). Dat hangt onder andere (o.a.) af van de reden waarom je in Nederland bent.

A

Dat ligt eraan

31
Q

Dat ligt eraan. … (That depends) onder andere (o.a.) … (on the reason) waarom je in Nederland bent.

A

Dat hangt … af van de reden

32
Q

Dat ligt eraan. Dat hangt … (among other things) af van de reden waarom je in Nederland bent.

A

onder andere (o.a.)

33
Q

Als je hier gaat studeren en je hebt voldoende geld, dan komt het meestal … (be fine soon.).

A

snel in orde

34
Q

Als je uit een land komt waar … (war is being waged), is de kans ook groot dat je mag blijven.

A

oorlog wordt gevoerd
de oorlog: war
voeren/voerde/gevoerd: to wage, savaş açmak, devam etmek

35
Q

… (as soon as) het echter vrede is, moet je eigenlijk weer terug.

A

Zodra

36
Q

Zodra … (however it is peace), moet je eigenlijk weer terug.

A

het echter vrede is

37
Q

Een visum … (is usually refused), als de politie constateert dat je weinig of geen geld bezit en hier werk komt zoeken.

A

wordt meestal geweigerd

38
Q

Een visum wordt meestal geweigerd, als de politie … (discover that, note that) je weinig of geen geld bezit en hier werk komt zoeken.

A

constateert dat

39
Q

Een visum wordt meestal geweigerd, als de politie constateert dat … (you have little or no money) en hier werk komt zoeken.

A

je weinig of geen geld bezit
bezitten/bezat/bezeten: to have got, to own, to possess
het bezit: possession, mal mülk

40
Q

Dus als je … (for economic reasons) bent gekomen.

A

om economische redenen

41
Q

Dan … (you have to leave again).

A

moet je weer vertrekken

42
Q

Behalve als je uit een land komt dat tot … (the European Union) behoort.

A

de Europese Unie

43
Q

Behalve als je uit een land komt dat … (belongs to the European Union.).

A

tot de Europese Unie behoort

behoren/ behoorde/behoord … tot: to belong, is part of

44
Q

Dan heb je … (not even need a visa).

A

zelfs geen visum nodig.