Delftse 14 Flashcards
… (Can you tell me) waar de Beverstraat is?
Kunt u mij zeggen
Nee, geen idee. … (I do not know that one). Daar heb ik nooit van gehoord.
Die ken ik niet
het idee:the idea
Nee, geen idee. Die ken ik niet. Daar … (I’ve never heard of that).
heb ik nooit van gehoord
Daar … van: of that
Maar … (I am not familiar) in deze omgeving. Het spijt me.
ik ben niet bekend
bekend:known, familiar, bildik
Maar ik ben niet bekend … (in this environment). Het spijt me.
in deze omgeving
Maar ik ben niet bekend in deze omgeving. … (Sorry).
Het spijt me.
Dag meneer, … (can you show me the way)? Ik zoek de Beverstraat.
kunt u mij de weg wijzen
Ja, dan zit u wel … (in the wrong neighborhood.).
in de verkeerde buurt
U kunt het beste lijn 3 nemen, aan de andere kant
van de weg, … (direction) Zuidplein.
richting
U kunt het beste lijn 3 nemen, … (on the other side) van de weg, richting Zuidplein.
aan de andere kant
… (Exactly) hier tegenover.
Precies
Precies hier … (opposite).
tegenover
O, maar … (I’m by car.).
ik ben met de auto
Dan moet u even … (turn around, geri dönmek).
keren
… (follow the signs) ‘Maastunnel’.
Volgt u de borden
volgen:to follow
Wie volgt? [wie is er aan de beurt] (who follows? [who’s next])
het bord: sign /tabela (op openbare plekken (in public places))
de tunnel:tunnel, tünel
… (After) de Maastunnel komt u op een plein.
Voorbij
Voorbij de Maastunnel komt u … (on a square).
op een plein
het plein:square, meydan
Daar … (turn right, sağa gidin).
gaat u naar rechts